Er zijn een paar principes rondom het gebruik van kleur, die handig zijn voor kinderen. Zeker voor leerlingen in de middenbouw en de bovenbouw, want die willen in toenemende mate de wereld «echt» weergeven. Met kennis van zaken kan die werkelijkheid realistischer worden weergegeven. En met kennis van zaken kunnen leerlingen gemakkelijker verbeelden. Daarom in deze derde aflevering van de serie Ik kan tekenen: een kleurenleer voor groep 3-8.

Lees ook de uitbreiding

Bij dit artikel hoort een online uitbreiding.

Het verkeerslicht

We fantaseren over ons schoolreisje. We gaan op de fiets. En we komen uiteindelijk natuurlijk aan op een onbewoond eiland.

TECHNISCHE INSTRUCTIE
We tekenen eerst met watervaste stiften en kleuren de tekeningen daarna met ecoline in.
Ecoline geeft mooie, heldere kleuren. Kinderen houden daarvan. Het moet alleen geen rommeltje worden: geen gerommel met de kleuren (ik wil de inkt helder houden) en geen gerommel met inktspetters!
Mijn technische instructie is duidelijk en heel streng: ‘Ecoline is rotspul, als je het op je kleren krijgt. Vingers kunnen ook heel vies worden. En onder de kraan gaat de inkt er niet van af. Vingers kunnen alleen schoongemaakt worden met een schuurmiddel en een staalborstel. En als het op je kleren komt: de schaar erin!’ (In werkelijkheid verdwijnen inktvlekken, door kleren eerst een avond in melk(!) te weken en daarna in de wasmachine te wassen. Handen kunnen worden schoongemaakt door met een nagelborsteltje en melk te schrobben.)

HELDERE INKTEN
Mijn leerlingen willen nooit knoeien en mogen van hun ouders niet vies worden. (Zucht!) Met zorg worden de penselen dan ook met de ene hand in de potjes inkt gedoopt, terwijl in de andere hand steeds het stukje keukenpapier paraat wordt gehouden. Voorzichtig wordt er geschilderd. Op een schoteltje worden kleuren met een paar druppeltjes tegelijk gemengd.
Afspraak is, dat de penselen altijd schoongespoeld worden en daarna worden afgedroogd, voordat met een andere kleur inkt wordt gewerkt. Daar is het stukje keukenpapier voor. Zo blijven de inkten helder. En dat snappen de kinderen.

SIGNAALKLEUREN
Rood, oranje en geel zijn de kleuren, die eerst aan bod komen. Het zijn de kleuren, die opvallen. Het verkeerslicht is niet voor niets rood! Het licht schreeuwt als het ware: STOP! (Zie: figuur 1 hiernaast.)
Rood, oranje en geel vallen op. Deze drie kleuren heten ook wel signaalkleuren. Wil je dat er iets opvalt? Dan kies je rood, oranje of geel als kleur in de tekening.

181_inKleurenVertellen

Vriendjeskleuren

Als je vriendjeskleuren naast elkaar zet, dan «helpen» ze elkaar. Rood en groen zijn bijvoorbeeld «vriendjes». Ze moeten dan dus wél naast elkaar staan!
Kijk nog maar eens naar figuur 1. Het groen van de bladeren van de boom zorgt ervoor, dat het rood van het verkeerslicht roder lijkt. En het rood van het verkeerslicht zorgt ervoor, dat het groen van de bladeren van de boom groener lijkt. Het ís niet zo. Het lijkt alleen maar zo!
Geel en paars zijn ook bevriend met elkaar. En blauw vindt oranje heel aardig. Dat is handig om te weten. Je kunt er je voordeel mee doen, als je voor de kledingkast staat en uitzoekt wat je vandaag aan wilt trekken. (Zie: figuur 2.)

680b336f-151a-4460-a8ee-21e21c91ed32_inKleurVertellen2

Mooi

De afspraak, dat het penseel na elke kleur steeds schoongespoeld moet worden, is een «harde» afspraak. Maar het afdrogen van het penseel schiet er wel eens bij in. Neem nu Hamza.
Hamza uit groep 3 is boos. Hij vergat het penseel af te drogen. ‘Mijn werk is verpest. Dit is niet mooi,’ zegt hij. Hij wijst naar twee tinten groen: één streep zuivere kleur en één streep gekleurd water. Zijn probleem is snel opgelost. Een schoon stukje keukenpapier drukken we op de natte streep. Het papier doet zijn werk. Hamza kan er overheen schilderen.
In groep 3 werken we niet met nuances. Niks mengen. Gewoon alles mooi egaal en strak in de kleur. Kinderen die dat kunnen, zijn heel erg goed!

Naar voren komen of naar achteren gaan

5ec6f544-0b60-4ec6-b6d3-8e1afc58c22e_inKleurVertellen3
MENGEN MET WATER
In groep 5 leer ik de kinderen juist om wél te mengen met water. Hoe meer water door de inkt wordt gemengd, hoe minder sterk de kleur werkt. En dat kunnen we gebruiken!
In de tekening van het verkeerslicht (figuur 1) zie je, dat de lucht is ingekleurd met steeds meer verdunde, blauwe inkt. Bovenaan is veel blauw gebruikt, maar hoe dichter je bij de horizon komt, hoe meer water er is gebruikt (en dus steeds minder blauw).

DIEPTE
Ik begin met een andere kleur onderaan op een vel papier. Ik begin met veel inkt en verdun de inkt steeds meer met water, naarmate ik richting horizon ga. (Zie: figuur 3.) Verdunde kleuren zijn niet meer zo sterk. De kleuren op de voorgrond juist wél. Veel pigment lijkt naar voren te komen en weinig pigment lijkt naar achteren te gaan. Zo ontstaat diepte.

DEMONSTRATIE
Met een ouderwets schoolbordkrijtje kunt u dit ook heel gemakkelijk demonstreren op het bord. U drukt hard op het krijtje en zet een streep. Onder die streep zet u nóg een streep, maar nu drukt u niet hard op het krijtje. Welke van de twee lijnen lijkt naar voren te komen? Zo werkt het ook met kleurpotloden.

LICHT
Verdunnen is niet alleen een geschikte manier om diepte te maken. Kijk maar eens naar de tekening met de maan (figuur 4). Het is daar nacht. We zitten op een onbewoond eiland en we hebben een vuurtje gemaakt. We zingen uit volle borst. Niemand, die het hoort!
Om de maan zie je een cirkel van licht. De nachtlucht verdun ik daar met water. En vuur geeft natuurlijk ook licht. Ik schilder daarom de lucht om de vlammen, verdund met water. Op deze manier suggereer ik het licht rond de maan en het licht dat de vlammen geven.

TONEN
Ik ben zó benieuwd of er mensen komen, dat ik vóór de voorstelling even door de gordijnen gluur. (Zie: figuur 5.)
Verdunnen met water of mengen met wit: zo maak je de kleuren minder sterk. Zo krijg je heel veel tonen van dezelfde kleur. En daar kun je mee spelen. Kijk maar eens naar de vele plooien in het gordijn!

De kracht van een heel klein beetje blauw

NAAR ACHTEREN DRUKKEN
Wil je de kracht van een kleur nóg meer temperen, om daarmee het effect van het naar achteren drukken te vergroten? Neem dan een heel klein beetje blauw met veel water en schilder dit blauwe water in heel dunne laagjes over de kleur.
Ik deed het bij het tekeningetje van het meisje. (Zie: figuur 6.) De linkermouw van het jurkje is duidelijk nog steeds onderdeel van het gele jurkje, maar tóch zie je, dat de linkerarm meer naar achteren steekt.

RONDER MAKEN
– Ook de zijkanten van het jurkje kleurde ik ietsje blauw. Het lijfje van het poppetje wordt er iets ronder door (figuur 6).
– Dat effect krijg je ook, door een kleur wat te verdunnen met water. Dat deed ik met de blauwe broek. Het staande been staat duidelijk vóór het andere been (figuur 6).

0a0da94e-9685-4ce2-8c7c-d963fe67d10a_inKleurVertellen4 85a4895d-d14f-4ab7-a346-fa0d3fe56bf5_inKleurVertellen6b07fb560-cfb6-4d1e-9b63-efdc95344572_inKleurVertellen5 (1)

Tot slot

Op praxisbulletin.nl zijn nog enkele oefeningen met kleuren toegevoegd aan de les(sen) in dit artikel. Samen vormen de oefeningen een leergang kleuren: een kleurenleer voor de basisschool.

Veel succes!

BRONNEN
Van Ino de Groot verscheen eerder in het Praxisbulletin:
– Kunst tot verbeelding, opgenomen in: Praxisbulletin, 28ste jaargang, nummer 1 (september 2010).
– Tot verbeelding verleiden, opgenomen in: Praxisbulletin, 28ste jaargang, nummer 3 (november 2010).
– Beoordelen van beeldend werk, opgenomen in: Praxisbulletin, 28ste jaargang, nummer 4 (december 2010).
– ‘… teken ik dat lukt altijd!’, opgenomen in: Praxisbulletin, 29ste jaargang, nummer 1 (september 2011).
– ‘Ik zie, ik zie, wat jij ook kunt zien…!’, opgenomen in: Praxisbulletin, 29ste jaargang, nummer 2 (oktober 2011).
W. Jaxthiemer Bodo, Gaades complete tekenboek, Uitgeverij W. Gaade b.v., Amerongen, 1979.
Joke van Leeuwen, Een halve hond heel kijken. Een boek over kijken, Querido’s uitgeverij bv., Amsterdam/Antwerpen, 2008.
Ted van Lieshout, Hou van mij, Uitgeverij Leopold, Amsterdam, 2009.
Peter H. Reynolds, De stip, Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 2008.