Aflevering 6 van een maandelijkse column over angsten bij kinderen, naar aanleiding van het artikel “Bange kinderen” in Praxisbulletin 27-1 (september 2009).

Angst voor alles wat anders is

De decembermaand zit erop: Sinterklaas is langs geweest, kerst is gevierd, er was vuurwerk tijdens oud-en-nieuw en het was twee weken lang vakantie. Thijs was ook nog eens op 4 januari jarig. Wat een cadeaus, wat een drukte, wat een onrust. Hij werd er helemaal gek van! Gelukkig is school nu sinds een week weer gewoon begonnen en lijkt alles normaal zoals altijd. Of toch niet?

Sinds vorige week ligt overal ijs. Het is maandagmorgen en de juf van Thijs kijkt naar buiten: “Hè, lekker jongens. Als het zo koud blijft, dan kunnen we vrijdag gezellig met de groep gaan schaatsen in plaats van gymmen.”
Na deze uitspraak van de juf kan Thijs zich de rest van de dag niet meer concentreren. Heeft hij wel schaatsen? Kan hij het eigenlijk nog wel? Twee jaar geleden was hij nog zo hard gevallen. Hoe moet hij alles dan meenemen? Op de fiets? Of moet zijn moeder hem brengen? Misschien is er de rest van de dag dan helemaal geen school? En blijven ze met z’n allen op de ijsbaan voor warme chocola? Hij houdt helemaal niet van warme chocola. Dan komt ook die vervelende man met die snor weer kijken. Die gaat er vast voor zorgen dat ik ergens door het ijs zak…
De juf ziet dat Thijs is afgeleid en vraagt hem wat er is. Thijs draait zijn hoofd weg, laat zijn schouders hangen en zegt zacht: “Ik wil gewoon dat we weer normaal les hebben.”
De juf denkt dat Thijs er een beetje moet inkomen zo na de kerstvakantie en zegt, dat het even tijd nodig heeft totdat Thijs zich weer goed voelt. Haar opmerking van die ochtend over het schaatsen is ze allang vergeten. Thijs kan er ’s nachts niet van slapen.

Thijs is twee jaar geleden gediagnosticeerd met de stoornis van Asperger, een autismespectrumstoornis. Hij zit in groep 8 van een reguliere basisschool en op zich gaat het heel goed. Alleen in periodes dat er veel gebeurt, zowel op school als daarbuiten, gaat het wat minder en lijken de resultaten van Thijs soms zelfs even helemaal stil te staan. Dit is vooral in de periode voor en na vakanties (voornamelijk de zomervakantie) en de hele periode rond de decembermaand. Thijs heeft veel steun aan stappenplannen. Nu hij in groep 8 zit, heeft hij niet veel stappenplannen meer nodig, maar hij gebruikt er op school nog drie: een voor zelfstandig werken, een voor de pauze en een voor “iets voor jezelf doen”. Dit zijn momenten tijdens een schooldag waarop er minder structuur is en dan heeft Thijs houvast aan een stappenplan. De stappenplannen staan op geplastificeerde kaartjes, die Thijs in zijn etui bewaart.

Het is dinsdag. Thijs friemelt de hele weg naar school aan zijn jas, tas en sjaal. “Wat heb jij toch?” vraagt Bram, die naast hem fietst. Thijs haalt zijn schouders op: “Ik hou niet zo van die kou,” antwoordt hij.
Ook op school lukt het hem niet om stil te blijven zitten. Waarom zegt de juf nou niets meer over vrijdag? Gaat het schaatsen nog door? Krijgen ze een brief mee voor thuis of moet hij het zelf vertellen?
Hij haalt zijn stappenplannen uit zijn etui: vandaag heeft hij ze alle drie hard nodig!

Meestal kan Thijs heel goed aangeven waar hij last van heeft. De juf maakt dan voor zulke momenten een apart, tijdelijk stappenplan. Zo heeft zij dat gedaan voor het schoolreisje in september, voor de sinterklaasviering met surprises en voor het kerstfeest. De stappen bedenkt de juf samen met Thijs en dat vindt hij erg fijn. Op school merken de leerkrachten dat Thijs ieder jaar steeds minder om stappenplannen vraagt. Daarnaast worden de stappen ook groter en daardoor de stappenplannen korter. Het doet Thijs goed om dit te zien en hij is trots als een oud stappenplan door hem vervangen kan worden door een kortere versie, wanneer hij merkt dat hij bepaalde stappen al zelf kan. Het heeft alleen wel even geduurd voordat de ouders van Thijs, de school en Thijs zelf erachter kwamen, dat deze manier van werken zo goed bij hem past.

Op woensdagochtend heeft Thijs altijd les van een andere juf. Voor Thijs is de spanning nu zo hoog opgelopen, dat hij vanmorgen badend in het zweet wakker werd. Hij is bang dat iemand hem door het ijs zal duwen. Hij is bang dat hij zal vallen en dat er kinderen over zijn handen zullen schaatsen. Hij is bang dat hij die man met die snor zal tegenkomen. En hij is bang dat hij niet meer weet hoe hij moet schaatsen en dat de hele groep hem zal uitlachen.
De ouders van Thijs merken aan hun kind dat er wat aan de hand is, maar Thijs kan niet aangeven wat hem zo bezighoudt. Zijn hoofd doet pijn en hij voelt zich ziek. De moeder van Thijs belt met de juf en vraagt of er soms iets is voorgevallen eerder deze week. De juf heeft van haar collega geen opvallende zaken over Thijs te horen gekregen, maar zegt tegen moeder dat ze vandaag even met Thijs zal praten.
Als de juf tijdens de kleine pauze Thijs bij zich roept en vraagt wat er aan de hand is, zegt Thijs: “Jullie verzinnen altijd weer van die zogenaamd gezellige nieuwe dingen!” Daarna loopt hij naar zijn stoel, laat zich met een plof zakken en staart strak naar buiten. De juf heeft geen idee waar Thijs het over heeft. Die ochtend lukt het hem niet meer om aan het werk te gaan.

Zoals al gezegd, is de stoornis van Asperger een autismespectrumstoornis. Kinderen met deze stoornis hebben veel moeite met de sociale omgang, hebben problemen in het voorstellingsvermogen (de verbeelding) en ontwikkelen daardoor beperkte repetitieve en stereotiepe gedragingen, activiteiten en interesses. Maar deze kinderen hebben wel een normale tot sterke taal- en spraakontwikkeling, in tegenstelling tot de andere stoornissen uit het autismespectrum. Ze hebben meestal een grote woordenschat en komen erg (vroeg)wijs over. Het begrip van taal, de inhoud van wat er gezegd wordt, blijft voor deze kinderen wel erg moeilijk. Taalgrapjes, spreekwoorden, gezegdes en beeldspraak kunnen heel verwarrend zijn en leiden tot grote misverstanden. Het gebeurt ook vaak dat kinderen met de stoornis van Asperger hierdoor overvraagd worden. Al snel wordt gedacht dat zij nieuwe leerstof of spontane acties aankunnen, zeker als dit een aantal keren geoefend is. Maar het blijft voor deze kinderen moeilijk om met onverwachte gebeurtenissen of nieuwe indrukken om te gaan. Zij hebben veel baat bij structuur en een goede voorbereiding. Gebeurt dit niet, dan worden deze kinderen vaak erg angstig. Zij weten niet wat er van hen verwacht wordt en kunnen daarin zo ver doorslaan, dat zij – voor ons – irreële angsten krijgen.

Die middag durft Thijs niet meer naar huis terug te fietsen. De juf belt de ouders van Thijs op en moeder komt hem halen. Thijs is zo gespannen, dat zelf fietsen niet meer lukt. Hij gaat achterop bij zijn moeder. Eenmaal thuis trekt hij zich terug voor zijn computer.
Moeder weet dat hij zo tot rust komt en gaat pas na een uur naar hem toe. “Ik wil nu even met je praten, Thijs. Zet de computer uit en kom met me mee naar de huiskamer,” zegt ze rustig.
In de huiskamer staat een kop thee klaar en moeder begint korte, gesloten vragen aan Thijs te stellen: “Voel je spanning?” “Is er iets op school gebeurd?” “Gaat het om een klasgenoot?” “Gaat het om de juf?” Langzaam maar zeker komt moeder op het goede spoor en komt eruit dat Thijs erg opziet tegen het schaatsen van vrijdag.

Wanneer een kind met een autismespectrumstoornis gespannen en/of angstig is, is het van belang om erachter te komen waar die spanning vandaan komt of waar de angst mee te maken heeft. Bij kinderen die verbaal sterk zijn, helpt het om veel gesloten vragen te stellen. Op die manier kunt u achter een oorzaak komen. Het kan kinderen ook helpen om hen aan de hand van plaatjes, pictogrammen of foto’s te laten vertellen wat hun dwarszit. Verder zijn er kinderen die graag zelf opschrijven wat er in hen omgaat, of graag tekeningen maken. Het is moeilijk om achter oorzaken van spanningen of angsten te komen bij deze kinderen, maar door op verschillende manieren informatie van het kind te vragen en door goed naar het kind te kijken, kunt u op het goede spoor komen. Daarnaast is het belangrijk om na te gaan welke gebeurtenissen de spanning of angst bij het kind hebben kunnen oproepen. Bij grote gebeurtenissen, zoals een aanstaande sinterklaasviering, kan dit gemakkelijk zijn. Maar bij kleinere gebeurtenissen, zoals het verplaatsen van een kast in het leslokaal of een uitspraak/grapje van een leerkracht, is dit minder opvallend. Hebt u eenmaal de oorzaak achterhaald, dan helpt het om de gebeurtenis concreet te maken, voorspelbaar te maken of uit te leggen. In het geval van Thijs helpt het opstellen van een rooster voor die bewuste vrijdag en het schrijven van een stappenplan voor het schaatsen.

Donderdag komt moeder nog een keer met Thijs mee naar school. Nadat zij een kort gesprekje met de juf van Thijs heeft gehad, gaat hij al meer opgelucht de groep in. De juf begint de ochtend met de uitleg van het programma van vandaag. Dit programma staat ook altijd op het bord en aan het eind hiervan schrijft de juf: “Uitleg schaatsen morgen”.
’s Middags schrijft de juf tijdens het zelfstandig werken samen met Thijs een kort stappenplan voor het schaatsen. Ook vertelt zij hem hoe het morgen zal gaan. Ze laat aan Thijs alvast de brief lezen die de groep vanmiddag mee naar huis krijgt. Veel stappen zijn er dan niet meer nodig in het plan.
Die nacht sliep Thijs een stuk rustiger en ook het schaatsen op vrijdag vond hij uiteindelijk best fijn.

Het inzetten van een stappenplan is slechts één middel om spanningen of angsten bij kinderen met een autismespectrumstoornis te verminderen. Er zijn veel meer mogelijkheden. Ook het gebruiken van zgn. social scripts kan bv. goed helpen. Zo’n social script is een soort stappenplan van een sociale situatie, waarin voor het kind duidelijk wordt wat er van hem verwacht wordt. Denk aan het troosten van een ander, omgaan met ruzie, maar ook bv. een spreekbeurt houden. Dit zijn stuk voor stuk lastige situaties voor deze kinderen, die bij hen snel voor angst en spanning kunnen zorgen.
Op de gratis website www.sociaalbijdehand.nl staan op dit moment 22 uitgewerkte sociale verhalen, ondersteund met pictogrammen en gesproken taal. U vindt op de site ook een korte handleiding. In 2010 wordt de website nog uitgebreid, niet alleen met meer schoolse situaties, maar ook met sociale situaties bij stage, werk, wonen, vrije tijd en zogenaamde life events (zoals een bruiloft of een begrafenis). Houd deze groeiwebsite dus in de gaten. Zo krijgt angst bij een kind met autisme steeds minder kans.

Literatuur

– Meer informatie over o.a. angsten vindt u op www.wijzeronderwijs.nl.
– De website www.sociaalbijdehand.nl is een initiatief van het Landelijke Netwerk Autisme en de CED-Groep.