Bewegingsonderwijs voor kleuters is vaak een ondergeschoven kindje op school. Er wordt soms een klim- en klauterparcours neergezet en daar moeten kleuters en leerkracht het voor de rest van de week mee doen. Sinds een aantal jaren gooi ik mijn kleutergym over een andere boeg, met veel meer variatie en veel meer dan voorheen geënt op bewegend leren. Nadenken en leren zijn nu een essentieel onderdeel van de les bewegen. Deze leuke en simpele activiteiten heb je zo klaargezet in het speellokaal, in de klas of misschien zelfs buiten. Laat het bewegen maar beginnen!

De keukentrap

Leg een keukentrap op zijn kant en zet het kniksysteem goed vast met tape. Zet er pylonen of bakken ondersteboven in en laat de kinderen gooien met bijvoorbeeld knuffeltjes, ballen of pittenzakken. Met deze simpele opstelling kun je veel verschillende activiteiten doen.

  • Heb je verschillende kleuren bakken of pylonen? Laat het kind de knuffel in een bepaalde kleur gooien. Of plak er cijfers op en laat op een bepaald cijfer mikken. De kleur of het cijfer kan op een kaartje staan dat ze zelf pakken of jij noemt het cijfer of de kleur.
  • Laat een aantal bakken ‘vol’ gooien. Een kaartje met het cijfer 5 erop betekent dan dat het kind moet proberen om in vijf bakken een voorwerp te gooien.
Video 1 - De keukentrap

De keukentrap

Met deze oefening leren kinderen een route lopen, op een leuke en speelse manier. Het kind pakt een kaart en loopt de route volgens de aanwijzingen. Bij deze oefeningen is het kind met verschillende aspecten bezig, zoals kleuren herkennen en richting bepalen: loop ik naar voren of naar achteren, opzij of schuin?

Gebruik geplastificeerde kaarten en breng lijnen aan met een stift die je ook weer uit kunt vegen. Zo kun je eenvoudig variëren in moeilijkheidsgraad.
De oefening kun je in het speellokaal of in de beweeghoek laten doen. Als je geen stippen hebt, kun je ook gekleurde hoedjes gebruiken, of neem de mat van Twister. Maar je kunt deze oefening ook buiten doen, tijdens de pauze op het schoolplein. Teken de stippen dan met stoepkrijt op de tegels.

Video 2 - Kaartlezen

Muizenstapjes in de hoepel

Maak een lang springtouw vast aan een hoepel en sla het touw in het midden om een sport van het klimrek of buiten aan het duikelrek. Bij deze oefening staat de kleuter in de hoepel en heeft het springtouw vast. Als het kind zachtjes aan het touw trekt, schuift de hoepel een stukje naar het rek toe. Nu is het de kunst om bij het rek te komen zonder dat de hoepel de voeten raakt. Het kind is tijdens deze oefening met twee dingen tegelijk bezig: aan het touw trekken en vooruit stappen. Als je merkt dat het heel goed gaat, gebruik dan een kleinere hoepel. De oefening wordt dan moeilijker.

Video 3 - Muizenstapjes in de hoepel

Samen over de lijn

Maak met tape twee ‘parcoursen’ op de grond, op maximaal twee (kinder) armlengtes van elkaar. De vorm van de lijnen kun je helemaal zelf bepalen, als ze maar verschillend zijn. Twee kinderen staan elk op een lijn en pakken elkaars handen vast. Dan schuifelen ze over hun eigen lijn naar het eind. Doordat het geen rechte lijnen zijn en ze elkaars handen vasthouden, komen ze in situaties dat ze de ander moeten helpen. Het kind moet niet alleen op zichzelf letten tijdens deze oefening, maar ook zorgen dat zijn maatje op de lijn blijft. De armen zijn elke keer in een andere positie, soms gebogen en dan weer gestrekt.
Je kunt de oefening uitbouwen door de kinderen niet elkaars handen te laten vasthouden, maar een ballon. Zorg dan voor meer ruimte tussen de lijnen en plaats kruisjes op de routes. Met de ballon leggen de kinderen het parcours af. Als de kinderen bij een kruisje komen, stoppen ze even en gooien ze de ballon om de beurt een keer naar elkaar.

Video 4 - Samen over de lijn

Spring erin en eruit

Wellicht ken je ’m: de speedladder. Hiermee breng je de hinkelbaan van vroeger een beetje terug. Met de speedladder train je snelheid en oog-voetcoördinatie. Je kunt de speedladder makkelijk op de grond namaken met isolatietape, of buiten met stoepkrijt. Laat de kinderen je hierbij helpen.

Enkele hoedjes

Bij de rode hoedjes op de foto springen de kinderen buiten de trede als er in de trede een hoedje ligt. Varieer door bijvoorbeeld twee keer achter elkaar in
de ladder te laten springen.

Meerdere hoedjes

Bij de ladder met witte hoedjes wordt het lastiger. Er zijn nu drie banen – rechts, midden en links – waarin je hoedjes kunt neerleggen. Als er in de linkerbaan een hoedje ligt, moet het kind een voet in het midden zetten en een voet in de rechterbaan. Als er in de middelste baan een hoedje ligt, dan springt het kind naar voren en plaatst zijn voeten in de linkerbaan en de rechterbaan. Het kind gaat zo verder tot aan het einde.

Ook bij deze oefening kun je tussentijds de hoedjes veranderen. Je merkt hierbij goed hoe de hersenen en de voeten samenwerken.

Video 5 - Spring erin en eruit

Tropische vissen vangen

Dit is een van de vele oefeningen die je kunt doen met een zwemnoodle. Maak er allemaal kleine schijfjes van en boor er met een speedboortje (maat 22) een gat in. Maak kaartjes van foto’s of tekeningen met verschillende kleurencombinaties erop. De bedoeling van deze oefening is dat de kinderen met hun hengel de juiste combinaties opvissen. Ze hebben hiervoor een stok waar ze de schijfjes aan prikken.

Je kunt het nog leuker maken door de kinderen te laten balanceren op een bank en ze van die hoogte vissen te laten prikken.

Een variant voor de kaartjes zijn cijfers in een bepaalde kleur.
Een blauwe 5 betekent dan dat het kind vijf blauwe vissen moet vangen.

Video 6 - Tropische vissen vangen

Kevin de Wit is programmacoördinator bij Haaglanden Beweegt. Meer tips van zijn hand vind je op Facebook en Instagram: Sportmeester_Kevin

Download het hele artikel

Klik op de naam van het bestand om het te openen.