Over de kracht van interactie en de zoektocht naar kwaliteit. Over ‘loederen’, als positief spel, dat het beste van een kind naar boven haalt.

In dit artikel gaat het over de kracht van interactie. Interactie als een spel, dat met de steekwoorden Luisteren, Open, Eerlijk, Duidelijk zijn, Echt en als een Rat te karakteriseren is: LOEDER! Een spel, dat kinderen van nature spelen: bloedserieus, met het mes op tafel en heel geraffineerd. De grondhouding van dit spel is altijd een milde, al stromen er soms tranen. Soms hard, maar altijd vanuit het hart. Het is een zoeken naar kwaliteit. Het gaat over het scherpen van de geest, het inbrengen van creativiteit, het ontwikkelen van compassie, het vaardig worden in de relatie, het leren vertrouwen op intuïtie… Loederen dus! Loederen als een positief spel, dat het beste in een kind naar boven haalt. Een kind in zijn natuurlijke vorm, speels, ongedwongen, vrij en open: lerend!

Lees ook de uitbreiding

Bij dit artikel hoort een online uitbreiding.

Loederen Het volgende verhaal maakt duidelijk wat wij onder loeder verstaan

Ciska
We zijn in groep 7 een proevencircuit aan het opruimen. Verschillende tafels, met verschillende natuurkundige proeven rondom het thema “Water”. Anderhalf uur plonzen, drijven, zinken, hevelen, filteren, mengen en bevriezen. En plassen op de vloer, die een beetje in de hand worden gehouden door dweilen en oude baddoeken. Een heerlijke, georganiseerde puinhoop, die nu met elkaar wordt opgeruimd.
Ik sta het opruimen te coördineren. “Hagar, doe maar in dat laatje…” “En Martin, het zand mag weer bij de kleuters in de zandtafel.”
Ciska komt – onhandig lopend – met een emmer in haar hand naar me toe. Ze staat op een meter of wat van me vandaan en vraagt wat ze met het water aan moet. Ik hef mijn handen omhoog, kijk met rollende ogen, breng zoiets uit als: “Cissie toch, wat denk je? Denk na! Doe het…”
Zonder aarzeling pakt Ciska de emmer nu met twee handen beet, haalt naar achteren uit en gooit de inhoud in mijn richting! Ik zie de uithaal en spring uiteraard weg, om te ontkomen aan de volle laag. De emmer is leeg. Ciska is een loeder!

LEF HEBBEN EN RISICO NEMEN
Je moet het maar durven, als tienjarige. Ciska durft het, om de meester (niet) nat te gooien. Knap, dat ze de grenzen kent. Knap, dat ze inschat hoe ik zal reageren. Heerlijk, dat ze niet praat en het zonder omhaal van woorden doet. Ciska heeft lef! Ciska, het loeder!
Ik heb óók lef. Ik neem het risico van een nat pak. Er had tenslotte water in de emmer kunnen zitten! Leerlingen onderzoeken mogelijkheden en mogen nog verkeerd interpreteren. Dat weet ik en daarom neem ik het risico. Loederen is: risico nemen.

BEGIN VAN EEN ZOEKTOCHT
Alleen de gooibeweging al maakt ons weken later nog aan het lachen. Het gebaar staat voor de leerlingen van deze groep 7 voor: zelf nadenken, inschatten, zelf beslissen, je eigen antwoord geven. Ciska geniet nog weken van dit voorval. Ze is een voorbeeld. Ze heeft de andere leerlingen op een spoor gezet. De zoektocht voor de leerlingen is begonnen. Natuurlijk word ik er moe van. Maar gelukkig kan ik ook heel vaak genieten van de pogingen en heb ik plezier. Soms moet ik zelfs de klas uitlopen, om niet weer in lachen uit te barsten.
Het is een spel, met het mes op tafel. Heel uitdagend en verrassend. Ik weet weer waarom ik dit vak gekozen heb. Jammer voor de leerlingen, dat hun pretogen hen meestal verraden.

Doen om te groeien

Het is geen plagen. Het is geen pesten. Nee, de kinderen zijn helemaal zichzelf in de rol van loeder. Ze groeien in het loederspel, ze worden mooier. Loederen vraagt om actie, om uitvoering. En het doen is belangrijk voor de loeders. Doen om te testen, doen om te proberen, doen om te doen, doen om te denken en te voelen. Doen om te groeien!

Niet praten

DONDERWOLKGEZICHT
Niet alles wat uitgeprobeerd wordt, is geslaagd. Gesprekken zijn dan het gevolg. Als het nodig is, maak ik er een zaak van. Leerlingen weten dat. En het gesprek is dan ook heftig. Debatteren is dan een noodzaak: een door leerlingen gevoelde noodzaak. Vaak is een donderwolkgezicht al voldoende. Het spreekt boekdelen! Want lichaamstaal is 80 procent van de communicatie. En waarom zou je dan die resterende 20 procent volpraten?

GRENZEN
Leerlingen weten eigenlijk heel erg goed waar de grens ligt. Het lijkt erop, dat mijn collega’s meer behoefte hebben om het loedergedrag te bespreken dan de leerlingen. Tegen mij zeggen de leerlingen: “Mees, niet zo serieus. We weten het best wel, hoor!” “Zullen we verdergaan?”
Zullen we verdergaan… Dat is wat leerlingen zeggen. Moeten wij niet luisteren?

Carin
Juf Carin werkt al een jaar of tien op school. Nu heeft ze groep 5. En juf Carin is gewoon een kanjer! Ze leest een verhaal voor. Iets over twee groepen voetbalsupporters. De supporters van elke club hebben de onuitgesproken afspraak, dat er bij een doelpunt gejuicht wordt. Zó is het spel en zó zijn de regels!
Club A scoort. En een supporter van club B juicht. Juf Carin vraagt na te denken over het vervolg.
Een groep jongens staat op. De klas wordt onmiddellijk gevuld met de sfeer van het stadion op de tribunes. Het onderwerp sluit duidelijk nauw aan bij de belevingswereld.
Een van de jongens speelt duidelijk de foute supporter. De andere kinderen duwen hem en trekken hem en roepen, dreigend met hun vuisten, zingend als engelen: “Op zijn bekkie!”
Juf Carin laat het even gebeuren. Ze fluit op een gegeven moment op haar vingers en roept, dat de wedstrijd doorgaat. Juf Kanjer!
Juf Carin krijgt de jongens op een aardige manier in het gareel. Het kringgesprek kan beginnen. Ze vraagt hoe de supporters een en ander zouden kunnen aanpakken. Gewenste antwoorden komen: met elkaar praten, elkaar negeren, enzovoort. De jongens zijn er echter al lang klaar mee. Zij gaan hangen, beginnen te zieken en verstoren het gesprek.

Vertrouwen en een gouden kans

RUIMTE GEVEN
Juf Carin belooft in eerste instantie de jongens voortaan korter te houden. Een logische, eerste reactie ter verdediging. Maar tegelijkertijd geniet juf Carin zichtbaar van de ruimte, die ze de leerlingen durft te geven. Die ratjes durven toch maar bij haar de ruimte te nemen, om zich als onaangepaste hooligans te tonen! Juf Carin vertrouwt erop, dat de leerlingen het niet te bont maken. Ze vertrouwt erop, dat ze niet écht gaan slaan. Ze vertrouwt erop, dat de leerlingen ook niet over de verbale grens heen gaan. En dat is een groot vertrouwen, als je weet wat er allemaal geroepen wordt op de tribunes van een stadion!

SPELREGEL
Juf Carin vertrouwt ook op haar eigen vaardigheden en deskundigheid. Ze speelt het spel mee en is duidelijk de “baas”. Na haar fluitsignaal is het gewoon afgelopen. Zij laat het écht niet ontaarden, maar blaast de wedstrijd ook niet dood. En er is een spelregel, die iedereen kent: ik “pak” je, als je over de grens gaat, duidelijk en klaar! Maar het spel mag wél op het scherpst van de snede gespeeld worden, want daar zijn het kinderen voor!
Juf Carin is helder en duidelijk. Alle leerlingen weten waar de grens ligt, zónder dat het per se uitgesproken wordt. Het gedrag van de juf is zonder meer navolgbaar voor de leerlingen. De leerlingen weten wat ze aan haar hebben. Juf Carin is in haar doen en laten voorspelbaar.

DE ENERGIE VAN SPELEN
Dat het kringgesprek verknoeid werd, lag niet aan de leerlingen. De energie in de klas was niet meer de energie van rustig zijn en praten. Het was de energie van spelen geworden! Open en eerlijk, vanuit een intuïtief weten.1 Actief en dynamisch, onmogelijk om voor te bereiden.
Juf Carin: “Spelen had ik moeten doen. Spelen, in directe interactie met elkaar. Ik als spelleider. “Stop en sta stil!” En dan een foto. Zo’n klein, digitaal fototoestel is ideaal. Ik heb hem liggen op mijn bureau. Je sluit hem zo aan op het digibord. Ik verander iets aan de opdracht of ik voeg iets toe en de leerlingen gaan weer verder… En zo hadden we alle antwoorden kunnen uitspelen. Het drama op de tribunes had vanuit alle mogelijke kanten uitgespeeld kunnen worden. Meerdere foto’s hadden het proces kunnen vastleggen. Dan hadden we mooi materiaal gehad, om met elkaar over te reflecteren. Ik had het verschil in kwaliteit kunnen zijn. Een gemiste kans. Volgende keer beter.”

Genieten

VOOR KLEUTERS EEN BASISHOUDING
De opdracht is, om te genieten van het moment. Deze opdracht is vooral aan volwassenen gericht. Want jonge kinderen genieten normaal gesproken altijd al. Loederen is voor kleuters een basishouding! Ze zijn zich er niet van bewust, dat ze loedertjes zijn. Het is hun natuur. Ze komen binnen en gaan op onderzoek uit, experimenteren. Ze komen binnen en “verbouwen” de kast met ontwikkelingsmateriaal. Want de onderste puzzel van de stapel is toch altijd weer per definitie het meest interessant! En is het geen logische keuze, om haren met plakkaatverf een kleurtje te geven? Je moet toch wel antiloeder zijn, om te zeggen dat dat niet mag!

DE ESSENTIE VAN LEREN
Het moment is van belang. Nu genieten! Niet morgen of gisteren. Op het moment worden onverwachte cadeautjes gegeven. Cadeautjes, in de zin van onverwachte gebeurtenissen. Het genieten ligt in uw eigen perceptie, uw eigen denken, uw eigen ervaren. Gun het uzelf om te genieten. Onbevooroordeeld, eerlijk en open.
Als leerkracht is het goed te beseffen, dat het uw eigen acties zijn (dus ook uw eigen beslissing om niet in te grijpen), die de ander ruimte geven. Uw vertrouwen in de ander, uw uitstraling van “je mag er zijn” is voor de ander de essentie van het leren: ik voel me gezien, ik voel me gehoord, ik voel me erkend, ik voel me gewaardeerd, ik voel me in banen geleid…

GENIETEN IS…
Genieten is de tegenpool van lafhartig zijn, van jezelf verschuilen, van passiviteit. Lef hebben is dus de tegenpool, evenals de actie. “Mees, ik deed het!” Het is een overwinning op jezelf!
Genieten is de tegenpool van arrogant zijn. Genieten gaat niet samen met lui zijn. Genieten is: moe worden, durven en verder kijken dan wat je al wist, kende, voelde. Genieten gaat samen met onzeker zijn. Onzeker zijn is een manifestatie van zoeken, dus van leren. Genieten is: zoeken naar kwaliteit, schoonheid, eenvoud en waarheid. Foute spelletjes werken niet. Loederen wél! “Niet iemand anders worden, maar méér jezelf zijn, zoals je bent op je beste momenten.”

Zoeken naar kwaliteit

Joska
“Meester, papa en mama vinden het heel bijzonder, dat u altijd tekeningen inlijst en ophangt. Maar mees, we tekenen met z’n dertigen en dan haalt u er drie uit om op te hangen. Soms zijn het de mooiste, maar soms zijn het stomme… Mees, wat is mooi?”

Joska, uit groep 7. Daar sta ik dan, met mijn mond vol tanden. Ik weet, dat er veel te vertellen is over kwaliteit. Loeders zijn mooi. Kijk naar de ogen en zie de sterren! Mooi interpreteer ik met betrekking tot Joska’s vraag in termen van kwaliteit.

PRAKTISCHE WAARDE
Een ding bestaat, als de wereld zónder dat ding niet normaal kan functioneren. Als we dus hebben aangetoond, dat een wereld zónder kwaliteit niet kan functioneren, dan hebben we kwaliteit aangetoond.3
Neem bijvoorbeeld kunst. Als een kunstwerk de muur niet verrijkt, dan is er géén meerwaarde. En als dat zo is, dan is er geen kunst nodig. Ditzelfde geldt voor poëzie en muziek. Als er geen praktische waarde is, dan houdt het op.
Sport heeft op de keper beschouwd ook geen nut. Waarom zou je op een tiende van een seconde beter presteren? Is het winnende doelpunt van praktische waarde?
Hetzelfde geldt voor de markt. Waarom zou een supermarkt tien verschillende merken pindakaas verkopen? Het gaat toch gewoon om de basisbehoefte? Dus: geen verschil in rijst, griesmeel, sojabonen of bloem. En zeker geen keur aan drank, thee, koffie of andere genotsmiddelen.
Geen films, geen dansen, geen toneelstukken. En zeker geen feestjes. De geur van versgebakken brood is niet relevant. Het gaat om een dagelijkse hap, om in leven te blijven. Kleurloos, geurloos en niet mooi.
Genieten is in deze redenering geen optie. Genieten bestaat in deze redenering niet. Genieten en kwaliteit zijn in deze redenering niet relevant.

KWALITEIT BESTAAT!
Maar juist de geur van versgebakken brood doet mij beseffen dat ik leef. Met de geur van brood en koffie heb ik mijn lief ’s ochtends lief. Juist de mogelijkheid te genieten van ontbijt en wakker worden maakt dat ik kwaliteit onderken. Het feit dat champagne bestaat, maakt dat ik de kerstdagen doorkom. Zonder kwaliteit geen leven. Dus kwaliteit bestaat!
Bekijk het prentenboek De stip. En je weet, dat in een stip kwaliteit schuilt.4 Dit is uiteindelijk het antwoord op Joska’s vraag.

Tot slot

De twinkeling zien in de ogen van Ciska is de kwaliteit in de relatie met die leerling. Kwaliteit, die zich toont in authenticiteit van zowel leerkracht als leerling. De leerling, die zich toont in oorspronkelijkheid. De leerkracht die zich toont in eigenheid.
Loeder zijn, als mogelijkheid om kwaliteit te tonen! Loeder zijn, om kwaliteit te onderzoeken. Loeder zijn, om gewoon te genieten van ons mooie vak, het onderwijs. Geen dag is hetzelfde, als loederen het uitgangspunt is.

Veel succes!

Andere bronnen
• Brad Bird & Jan Pinkava, Ratatouille, Disney/Pixar, 2007/2008.
• M. Kouwenhoven (red.), Transaktionele Analyse in Nederland, ANITA, Ermelo, 1996.
• Thich Nhat Hanh, Iedere stap is vrede, Uitgeverij Ankh-Hermes BV, Deventer, 2007.
• Bernabé Tierni, Optimisme als levenselixer. Over positieve psychologie, Van Schouten & Nelissen, Zaltbommel, 2008.