Hier treft u de tekst, het notenschrift, de melodie en de karaoke en de lessuggesties aan.

Bestanden

Klik op de naam van het bestand om het te openen.

Muziek

Héja, héja!

1 De eerste is voor ome Piet, die heel graag vliegen wou.
Hij vloog bij Vleuten uit de bocht en riep: “Asjemenou!”

Refrein:
Héja, héja! Een feestje hoort erbij:
confetti, slingers, dansmuziek en heel veel snoeperij!
Héja, héja! Een feestje hoort erbij:
confetti, slingers, dansmuziek en heel veel snoeperij!

2 De tweede is voor tante Riet, die angst voor honden had.
Ze heeft er pas een zelf geaaid en zei toen: “Wat een schat!”

Refrein

3 De derde is voor juffrouw Els, die spinnen écht niet moet.
Van ons krijgt zij een doosje vol. Eens kijken wat ze doet!

Refrein

4 De vierde is voor meester Bas, die dol op voetbal is.
Maar bij een potje op het plein schiet hij geregeld mis.

Refrein

5 De vijfde is voor oma Nel, die doet voortdurend mal.
Ze roept de hele tijd: “Olé, ik ga naar ’t carnaval!”

Refrein

6 De zesde is – je raadt het al – voor ouwe opa Kees.
Die durft niet op een krant te staan, want hij heeft hoogtevrees.

Refrein

7 De zevende, voor nicht Suzan, die aldoor kletsen wil.
We plakken haar dus stevig dicht, dan houdt zij zich wel stil.

Refrein

8 De achtste is voor neefje Niek, die enge spoken vreest.
Dat komt doordat hij in zijn bed steeds griezelboeken leest.

Refrein

9 De negende, voor kleine zus, die zo van zwemmen baalt.
Maar zwemdiploma’s? Kijk, ze heeft er pas weer een gehaald!

Refrein

10 En kleine broer, op nummer tien, die fietsen heeft geleerd.
Hij kan het met zijn handen los. Al gaat dat soms verkeerd!

Refrein

11 De laatste, die is voor onszelf: wij zijn nog niet geweest.
Wij zijn nog lang niet jarig, maar we hebben zin in feest!

Laatste refrein: 8 × herhalen eerste zin, met tekstimprovisatie, tot fade out

De liedjes beluisteren en downloaden

Hierboven staan de liedjesbestanden. Als u ze aanklikt, opent op uw computer een programma om ze af te spelen. Hebt u dit niet, dan kunt u de liedjes uiteraard wel gewoon opslaan.

Liednotering

201002notenschrift

Lessuggesties

1 Alternatief refrein

Om er (nog) meer een carnavalshit van te maken kan het volgende gezongen worden:

Héja, héja, het is weer carnaval:
confetti, slingers, dansmuziek – je ziet het overal!

2 Volgende refreinen

Het eindrefrein kan vele malen herhaald worden. In plaats van en heel veel snoeperij kan dan steeds een ander gek, afsluitend zinnetje gezongen worden, rijmend op: Een feestje hoort erbij. De kinderen kunnen die zinnetjes zelf bedenken, maar hier is alvast een serie mogelijkheden, waaruit u eventueel zelf een keus kunt maken:

– de handen in de zij.
– vandaag zingen wij blij.
– een dekbed of een sprei?
– en morgen zijn we vrij.
– rabarber, wortels, prei.
– zoals de meester/juffrouw zei.
– een hutje op de hei.
– wij zijn van de partij.
– het is weer koek en ei.
– twee vliegen en een bij.
– een appel en een ei.
– ja, jij en jij en jij.
– kom, sluit je aan bij mij.
– een hele lange rij.
– hoofd, schouders, knie en dij.
– eerst ik, dan jij en jij.
– m’n broertje is een kei.
– twee poppetjes van klei.
– een lepel in de brij.
– het is nog niet voorbij.
– de vogeltjes in mei.
– een hert met een gewei.
– vijf koeien in de wei.
– en dagelijks een ei.
– wilt u nog sambal bij?
– want dansen hoort erbij.
– en appeltaart voor mij.
– een gratis smulpartij.
– m’n neus zit niet opzij.
– enz.

In de mp3-bestanden van het lied hoort u het eindrefrein nog zes keer voorbijkomen.

3 Coupletten veranderen

Er kunnen kleine wijzigingen in de coupletten worden aangebracht, waardoor het lied wat meer van de groep zelf wordt, bv. door de namen van de kinderen te gebruiken
Het is ook mogelijk om hier en daar de namen van leerkrachten te gebruiken – grote hilariteit.

4 Nieuwe coupletten

Voor de creatieve geesten: er kunnen natuurlijk ook nieuwe coupletten bijgemaakt worden, ook door kinderen. Ze moeten wel in de “geest” van de bestaande coupletten blijven: in elk couplet gebeurt iets vervelends, gaat iets mis, of juist veel beter dan verwacht. Maar het is altijd wat overdreven.
Laat eerst per groepje een gek geval bedenken. Dat wordt dan door het groepje omgezet tot een soort coupletje. Naderhand proberen ze hiervan een “ritmisch constant” couplet te maken, zodat lengte van de regels en de plaats van de accenten overeenkomt met de te vervangen teksten.
In de coupletten worden vooral familieleden genoemd. Er kan nog verder doorgefantaseerd worden bij het maken van nieuwe coupletten: neven, nichten, ooms en tantes.

Voor creatieve leerkrachten: probeer enkele “schooleigen” situaties in coupletten onder te brengen.

5 Podium-act

Als podium-act voor bv. een weekbesluit of bij een carnavalsfeest kan het volgende gedaan worden.

De coupletten worden door de grote groep gezongen; per couplet beeldt een kind de bezongen persoon uit, op een gekke manier. Ook steeds met een bepaald “attribuut”:

– los autostuurwiel, verband om het hoofd;
– losse hondenriem en arm in het verband;
– een leerling ledigt een doosje met zgn. spinnen over jufs hoofd: schrikacties, gegil! (spinnen zelf maken van bruin of zwart chenilledraad);
– voetballende meester Bas, dus met voetbal en sportkleren, maar ziet er juist maf uit;
– oma verkleed als carnavalsganger, met toeters en bellen, gek hoedje, masker enz.;
– opa met een krant, waar hij steeds vanaf valt als hij erop wil gaan staan;
– een “dichtgeplakte” nicht Suzan; tijdens het zingen van refrein iedereen alleen “hummen”;
– iemand komt op als spook of griezel;
– kind in badpak, met snorkel, zwemvliezen en een serie zwemdiploma’s;
– jongetje volgeplakt met pleisters, eventueel op fietsje met zijwieltjes;
– iedereen op het podium in carnavalsoptocht: toeters en bellen, serpentines, rolfluitjes enz. (de groep moet wel blijven zingen, maar intussen kent het publiek het liedje nu ook al wel, dus iedereen zingt mee);
– in optocht met alle kinderen door de hele school; iedereen terug naar zijn eigen lokaal; zo mogelijk het geluid van de cd op volle sterkte.

6 Klassengesprek

– Wat is feest?
– Waaraan herken je een feest?
– Wat zijn de “ingrediënten” voor een feest?
– Wat voor feesten zijn er?
– Is er een bepaalde indeling voor feesten?
– Algemene feesten? Feesten voor familie? Feesten voor bepaalde bevolkingsgroepen?
– Straatfeest, buurtfeest, dorpsfeest.
– Feesten bij een bepaald geloof? Welke? Wat wordt er gevierd?
– Hoe zie je dat het feest is? Wat doen de mensen dan?
– Feestkleding, feestmuziek, feestattributen enz.
– Meer filosofisch:
– verschillen tussen feestelijk bij elkaar zijn en in “rouw” bij elkaar zijn (zelfde gezelschap);
– feest in je eentje, kan dat? Is dat wel feest?
– ” Alle dagen feest” (de titel is van Remco Campert, 1954) – zou dat leuk zijn?

7 Informatie over carnaval

Carnaval schijnt al heel lang te bestaan als heidens feest, waarbij door vermommingen de maatschappelijke rollen omgekeerd werden en er veel gegeten en gedronken werd. In de vroege middeleeuwen werd het feest tot een christelijk feest gemaakt om de heidense bevolking te bekeren. Oude gebruiken en feesten werden wel vaker door de kerk overgenomen om de bevolking gunstig te stemmen.
Er zijn twee bekende verklaringen voor het woord carnaval. De term zou afkomstig zijn van het Latijnse carne vale (vaarwel aan het vlees), omdat na het feesten een periode van vasten begint. Een andere verklaring is, dat de naam komt van carrus navalis ofwel scheepswagen, te vergelijken met onze huidige praalwagens.
Tegenwoordig wordt carnaval het meest gerelateerd aan de periode waarin Jezus vastte in de woestijn. De veertig vastendagen voor Pasen gaan in na het einde van carnaval.
Carnaval begint op de donderdag voor Aswoensdag nog rustig. Op vrijdag en zaterdag barst het los. Ook nu nog dragen de carnavalsvierders vermommingen en maskers, om anderen een spiegel voor te houden of de waarheid te zeggen. Op zondag rijden de carnavalsstoeten rond met prachtige wagens, waaraan soms maanden gewerkt is.
Voor carnaval worden speciale liedjes gecomponeerd, die gemakkelijk mee te zingen zijn. Menig BN’er heeft zich eraan gewaagd, met wisselend succes.
Gedurende het carnaval wordt de stad bestuurd door Prins Carnaval en de Raad van Elf. Veel plaatsen krijgen ook een andere naam. Zo verandert Den Bosch in Oeteldonk. Zie voor een lijst met Nederlandse carnavalsplaatsnamen nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_alternatieve_plaatsnamen_tijdens_carnaval

Ook in andere landen wordt flink carnaval gevierd. Befaamd zijn de parade in Rio de Janeiro, de maskers in Venetië, het Mardi Gras in New Orleans. Ook in Duitsland en België wordt carnaval intens gevierd.

8 Activiteiten voor in de groep

Laat de kinderen op internet zoeken naar “carnavalsplaatsnamen” of naar “lijst van alternatieve plaatsnamen tijdens carnaval” (Wikipedia).
Wat valt op aan deze plaatsnamen? Heeft de naam een relatie met de echte naam van de plaats, of met de omgeving, of met de bevolking? Zit er humor of zelfspot in? Veel namen eindigen op -donk, -gat, -dorp, -rijk, -land. Vaak zijn het dialectwoorden.
Carnavalshits. Laat de kinderen enkele bekende carnavalshits beluisteren en bespreken. Wat valt op aan de teksten? Wat valt op aan het tempo?