Aflevering 9 van een maandelijkse column over angsten bij kinderen, naar aanleiding van het artikel “Bange kinderen” in Praxisbulletin 27-1 (september 2009).

Een avondje op de bank

Het is zaterdagavond en ik kijk met een bakje chips naar een misdaadserie op tv. Op de buis zijn een agent en een verdachte te zien, zittend in een steriele verhoorkamer met metalen stoelen en TL-verlichting. Op klaarlichte dag is een vrouw vermoord en de man met het witte shirt, de echtgenoot, wordt gezien als verdachte. Stapje voor stapje leiden de bewijzen voor de moord richting de echtgenoot. Op het moment dat het de echtgenoot te heet onder de voeten wordt, beroept hij zich angstig op zijn zwijgrecht. “Ik zeg niets meer tot mijn advocaat er is!”. Met een zucht leunt de agent tegenover hem achterover. “Dit kan nog wel even gaan duren,” hoor ik hem denken.

Weigert te praten

Ineens moet ik denken aan een school waar ik afgelopen week op bezoek was. Als schoolbegeleider ondersteun ik daar sinds kort de leerkrachten en IB-er bij de aanpak van leer- en gedragsproblemen. Een leerkracht van groep 4 vroeg mij om eens te komen kijken naar een meisje dat weigert in de klas te praten. Wat de leerkracht ook probeert, niets kan het meisje verleiden om te spreken in de groep. Het gevolg is een pijnlijke stilte in de klas wanneer de leerkracht iets aan het meisje vraagt. Of een verlengde instructie die moet worden afgebroken omdat het meisje niets zegt en dus ook niet vertelt hoe zij een reken- of spellingprobleem aanpakt. Of een leestoets die niet kan worden afgenomen, aangezien het meisje weigert om hardop de woordjes te lezen. De druk om iets aan het zwijgen te doen is volgens de leerkracht groter geworden door de onvoldoende reken- en spellingresultaten die het meisje momenteel haalt.

Teruggetrokken

Het teruggetrokken gedrag in de klas is al bekend vanuit groep 1, al was de situatie toen nog niet zo extreem als nu. Het meisje toonde zich een zeer verlegen kleuter, die af en toe echter wel wat vertelde in de groep. Naarmate de jaren vorderden, werd ze echter stiller en stiller in de klas. Inmiddels blijft de communicatie beperkt tot ja-nee knikken, of schouders ophalen.

Voordat ik als schoolbegeleider kan denken aan mogelijke spraak-taalproblemen, glimlacht de leerkracht naar mij en zegt: “Maar nu komt het.” Ze houdt een korte pauze voor het effect en zegt dan: ”Wanneer ik het meisje tegenkom op straat, praat ze honderduit tegen me! Hele zinnen rollen eruit, alsof we in de klas ook zo met elkaar praten. Ouders geven aan dat ze hen de oren van het hoofd praat en gezellig met vriendinnetjes kan kletsen. Ik heb dit nagevraagd bij een paar vriendinnen uit de klas en het klopt. Maar denk nu niet dat ik met haar op straat of thuis kan praten over school, want dat onderwerp ontwijkt ze volledig.”

Achtergrond

Bij kinderen die niet spreken in bepaalde situaties waarin dit wel verwacht wordt, maar die wel in andere situaties voldoende spreken, kan men denken aan selectief mutisme. Wat zijn volgens de DSM IV-TR (handboek voor psychiatrische diagnostiek) de diagnostische criteria voor selectief mutisme?

– Niet spreken in specifieke sociale situaties (waarin verwacht wordt dat er wel gesproken wordt, bijvoorbeeld op school) ondanks spreken in andere situaties.
– De stoornis interfereert met het functioneren op school of op het werk, of met sociale communicatie.
– Duur van ten minste een maand (niet beperkt tot de eerste maand op school).
– Het niet spreken wordt niet veroorzaakt door een gebrek aan kennis van, of vertrouwen met, de gesproken taal die nodig is voor de sociale situatie.
– De klacht wordt niet beter verklaard door taal-/spraakstoornis (bijvoorbeeld stotteren) of door een gebrek aan kennis van de gesproken taal die nodig is voor de sociale situatie.

Met deze criteria kan echter niet een diagnose gesteld worden, alleen een speciaal daartoe opgeleide deskundige zal via een uitgebreid onderzoek een diagnose kunnen vaststellen. Een aantal andere stoornissen zullen uitgesloten moeten worden voordat de diagnose selectief mutisme gesteld kan worden, waaronder een spraak-taalstoornis, een pervasieve ontwikkelingsstoornis of schizofrenie.

Zeldzaam

Selectief mutisme komt maar zelden voor. Het gaat om minder dan 1 procent van alle kinderen tot achttien jaar, waarbij het vaker bij meisjes dan bij jongens voorkomt. De kinderen bij wie dit voorkomt, hebben vaak van nature een verlegen, timide en/of bang temperament. Daardoor wordt selectief mutisme vaak gekoppeld aan een angststoornis, of specifieker aan sociale fobie. Onder deskundigen is hier nog geen overeenstemming over. Volgens sommige deskundigen is selectief mutisme te complex om als angststoornis te worden gedefinieerd. Kortom, er is nog veel onduidelijkheid over de precieze afbakening van de stoornis selectief mutisme én van de onderliggende oorzaken. Een belangrijke reden dat verder onderzoek noodzakelijk is.

Drie factoren

Op basis van de huidige kennis die voorhanden is, noemt ontwikkelingspsychologe Hayden (2006) een drietal factoren die bij selectief mutisme een onderliggende rol spelen:

– Sociale angst: Misschien wel de meest voorkomende reden. Het kind is zo angstig in een bepaalde situatie, dat het niet wil (durft te) praten.
– Manipuleren: Door te zwijgen heeft een kind grip op de situatie, een vorm van macht om aandacht te vragen of de zin door te drijven. Vaak is hierbij sprake van een verstoorde relatie ouder-kind.
– Trauma: Het komt weinig voor, maar het kan zijn dat een kind stopt met praten na het ervaren van een ingrijpende gebeurtenis, zoals een ongeluk, geestelijke en/of lichamelijke verwaarlozing, misbruik e.d.

Wat te doen?

Als leerkracht is het van belang om vooral de duur van het probleem goed in beeld te hebben. Het zwijgen in de klas moet in ieder geval langer duren dan een maand. Wanneer een kind bijvoorbeeld in de eerste maand dat het op school zit niets zegt, hoeft er nog niets aan de hand te zijn. Dit geldt met name voor kinderen van twee tot vijf jaar. Bij oudere kinderen kan het zwijgen tot grotere en moeilijker aan te pakken problemen leiden, vandaar dat overleg met ouders van belang is. Zien zij de noodzaak voor een verdere aanpak? Vervolgens kan de stap worden genomen door ouders om te komen tot een verdere diagnosestelling. Zoals eerder gesteld is een speciaal daartoe opgeleide deskundige vereist om een adequate diagnose te kunnen vaststellen, zodat andere oorzaken of stoornissen kunnen worden uitgesloten. De huisarts is in dat geval de aangewezen persoon voor doorverwijzing. Mogelijk dat verdere therapeutische interventies worden geadviseerd, zoals speltherapie.

Totaalaanpak

Zodra er een diagnose (of sterke vermoedens van) “selectief mutisme” is, is het volgens deskundigen raadzaam om een “totaalaanpak” te bewerkstelligen, samen met ouders, school en eventuele ondersteuning van (psycho)therapeut en/of kinderarts of -psychiater. Structureel overleg tussen de partners is van belang, zodat het kind één aanpak vanuit de omgeving ervaart. Van alle partijen wordt begrip, geduld, creativiteit en flexibiliteit gevraagd om het selectieve mutisme bij het kind aan te pakken. Wat werkt bij het ene kind, hoeft nog niet te werken bij de andere leerling. Zijn er dan geen algemene tips en adviezen te geven hoe om te gaan met een kind met selectief mutisme? Wel degelijk.

Handreikingen voor de leerkracht

Do’s

Zorg ervoor dat alle schoolprofessionals (leerkrachten, IB-ers, RT-ers e.d.) op de hoogte zijn van de problemen rondom het gedrag van de leerling, van accurate en recente informatie rondom selectief mutisme, maar ook van de kwaliteiten en krachten van de leerling.

Complimenteer de leerling daar waar mogelijk, maar zeker wanneer de leerling een poging doet tot verbale communicatie.

Geef de leerling de mogelijkheid om ook op andere manieren te communiceren:
– met symbolen, gebaren, kaarten, email, e.d.;
– thuis geluidsopnames te laten maken die op school kunnen worden afgespeeld (alleen als de leerling dit goed vindt);
– voor noodsituaties: gebruik een medeleerling als “tussenpersoon” om de communicatie te verbeteren.

Verminder de angst door:
– het kind niet tot praten te dwingen;
– het kind binnen de groep of groepsactiviteiten te houden (voorkom isolatie);
– mogelijkheden te geven voor activiteiten waarbij niet gesproken hoeft te worden (stillezen, schrijven, e.d.). Benadruk hierbij de kwaliteiten van de leerling;
– groepsactiviteiten te organiseren in kleinere groepen;
– een ‘buddy’ aan de leerling te koppelen, liefst een medeleerling waarvan je weet dat de relatie tussen deze leerlingen veilig is. Het is niet de bedoeling dat de buddy voor de leerling gaat spreken;
– de leerling voor te bereiden op onverwachte (sociale) situaties.

Don’ts

Kijk bij het gebruik van een beloningssysteem uit voor ‘omkoping’ om een leerling aan het praten te krijgen. Hierin zit het gevaar van afhankelijkheid van de kant van de leerkracht.

Geïrriteerd, ongeduldig of cynisch reageren of boos worden bij zwijgen van de leerling. Dit heeft alleen maar een negatief effect, aangezien het kind hierdoor nog meer geremd raakt.

Liegen tegen de leerling door te zeggen dat het al best goed kan praten (als dit niet zo is). De leerling heeft zelf heel goed in de gaten of hij of zij regelmatig praat of niet.

Anderen (ouders, medeleerlingen, leerkrachten) laten praten voor de leerling.

Denken dat een leerling je niet begrijpt. Over het algemeen is dit namelijk wel zo.

Terug op de bank

Mijn gedachten gaan weer terug naar de misdaadserie op tv. Mopperend ruim ik het bakje chips op dat inmiddels is omgevallen op mijn schoot. Op weg naar de keuken realiseer ik me maar al te goed dat de verdachte die zich beroept op zijn zwijgrecht in de tv-serie maar een piepkleine link heeft naar het meisje met selectief mutisme. Beiden praten niet in een specifieke situatie, maar de bedoelingen hiervoor zijn totaal anders. Het meisje heeft een flink aantal kwaliteiten en krachten, ook binnen het gezin en de klas, waar op ingestoken kan worden. Maar toch. Het meisje heeft ook het recht om niet te praten. Ze heeft er blijkbaar een goede reden voor. Aan de leerkracht, ouders en anderen de taak en het geduld om zo af te stemmen op de behoeften van het meisje, dat praten haar méér gaat opleveren dan zwijgen.