Herm wordt beer genoemd. Kinderen vertellen mij, dat Herm altijd eerst bromt als een beer en dan alles voor je doet. ‘En mees, Herm is een knuffel! Voor échte beren moet je bang zijn… In een bos met beren moet je ook bellen aan je schoenen binden, want dan horen ze je aankomen. En als ze geen grote honger hebben, dan willen ze je gelukkig niet zien.’ ‘Olifanten zijn mijn lievelingsdieren. Ze spelen trompet en kunnen vliegen,’ zegt Maria.

Schema als startpunt

Peter weet alles van apen. Hij weet mij het verschil te vertellen tussen een hoelok, een dwergsiamang en een kuifgibbon. Ik heb nooit geweten dat gibbons elke ochtend zingen. Maar Peter kan hun luide roep prachtig nadoen! Hij gaat soms helemaal op in zijn imitatie. Dan lijkt Peter op een gibbon.

Maria en Peter tekenen foutloos hun lievelingsdier. Heel schematisch. De tekeningen zijn prachtig. Alle kinderen (vanaf groep 2/3) tekenen objecten in eerste instantie als schema. Dus ook dieren! Ze tekenen het dier op de meest herkenbare manier. Daar is niets mis mee. Meestal is dat vanaf de zijkant gezien. De dieren zijn dan het meest herkenbaar en zijn zo te typeren. Die schema’s zijn mijn startpunt.

Een lijf, een kop, poten… Het is simpel!

EERST DE GRONDVORMEN LEREN ZIEN
Grondvormen hebben de kinderen leren zien bij de leerlijn mensfiguren tekenen. (Zie mijn artikel ‘… teken ik dat lukt altijd!’, dat is opgenomen in Praxisbulletin, 29ste jaargang, nummer 1, september 2011.) Als de kinderen de stappen in dat artikel hebben uitgevoerd, dus als ze de aanloop om die grondvormen te leren zien bij mensfiguren hebben genomen, dan kunnen ze die stappen overslaan bij het tekenen van dieren!
Het tekenen van mensfiguren is trouwens makkelijker dan het tekenen van dieren. Bij mensfiguren hebben we namelijk ons eigen lijf als referentiekader. Onbewust weten we perfect hoe we in elkaar zitten. Alleen mensen met een grote fascinatie voor een bepaald dier kunnen beter dieren tekenen dan mensen.
→ Het is natuurlijk ook mogelijk, dat u de lessenserie Ik kan tekenen niet begonnen bent met aflevering 1 (leerlijn mensfiguren tekenen), maar dat u met aflevering 4 (leerlijn dieren tekenen) begint. In dat geval moeten de stappen, die beschreven zijn bij de leerlijn mensfiguren tekenen alsnog worden genomen. Dus voorafgaand aan de les(sen) over het tekenen van dieren. Want het is essentieel, dat kinderen bekend zijn met de grondvormen.

9903f8d3-904f-4a15-8ad7-9392879482fc_dierentekenen6067f8d6-0c09-4e25-91c4-a0497063249f_dierentekenen2
SCHEMA’S
Elk beest heeft een lijf:
– Een olifant heeft een groot, log lijf. (Zie: figuur 1.)
– Een gorilla heeft een groot en gespierd, soepel lijf.
– Een giraffe heeft een relatief klein lijf. (Zie: figuur 2.)
– Een kangoeroe heeft een naar beneden uitgezakt lijf.
– En een struisvogel heeft een lijf als een ei.

f24a6fed-c7f3-478b-9c78-b0d7ea0cca03_dierentekenen3

En die beesten hebben poten:
– Een olifant heeft van die grote, logge en ronde boomstammen als poten.
– Een gorilla heeft van die brede, gespierde poten, om aan takken te hangen. (Zie: figuur 3.)
– Een giraffe heeft van die lange, dunne staken.
– Een kangoeroe heeft grote springpoten. En ook voorpoten, maar die stellen niets voor. (Zie: figuur 4.)
– En een struisvogel heeft maar twee poten. Van die krachtige looppoten. (Zie: figuur 5.)

aaf7cfbb-68ab-4512-8157-d337aa67c35b_dierentekenen446506a80-9f3c-43f2-86cd-86cc3eb03356_dierentekenen5
PRATEN EN TEKENEN
Ik teken de schema’s van de dieren op het bord, terwijl ik met de kinderen over de dieren praat. Lekker snel!
Leerkrachten: wees gerust! Ik kan helemaal niet goed tekenen en het lukt me écht elk jaar weer om de schema’s van de dieren op het bord te krijgen. In mijn voorbereiding heb ik alleen geoefend om de typische vorm van elk dier goed in mijn hoofd te krijgen. Dus: een klein lijf bij de giraffe, een «regendruppel» bij de kangoeroe, een «deuk» in de kop van de olifant, enzovoort.

UITDAGEN
Ik teken de poten van de dieren, net zoals ik de «worsten» tekende, die ik gebruikte bij de armen en benen van mensen. Kinderen zien onmiddellijk welk dier er gaat komen. Ik daag ze daarna uit om precies te beschrijven hoe de dieren eruitzien. En Maria en Peter krijgen alle gelegenheid om mijn tekenen te sturen: ‘Ik teken nu …’ ‘Klopt dit?’ ‘Wat moet er anders?’ ‘Kun jij het voordoen?’

EIGEN AARDIGHEDEN
Ik zoek met de leerlingen naar eigen aardigheden. Het zijn dingen, die voor de hand liggen. Voor de olifant zijn dat bijvoorbeeld de oren, de slurf en de slagtanden. Voor de struisvogel is dat de nek. En voor de kangoeroe is dat de buidel.
Tijdens mijn voorbereiding op de les heb ik me deze dingen eigen gemaakt. Niet op een kunstzinnige manier. Maar gewoon om dingen weer te kunnen geven.
Maria en Peter kunnen dat voor hún dieren veel genuanceerder dan ik. En dat is prima. Die kennis zien we straks in hun tekeningen wel terug.

BOVENBOUW
In de bovenbouw zullen kinderen geneigd zijn om natuurgetrouw te (blijven) tekenen. Dat wordt als mooi ervaren. Het schema van een dier wordt mooi en vakkundig – in de zin van natuurgetrouw – ingekleurd. Daar is natuurlijk niets mis mee. Het is een uiting van een bepaalde ontwikkelingsfase.

Spagaat

In de middenbouw wordt het onmogelijke mogelijk. Dieren zijn als mensen. Op dit niveau kunnen dieren dansen, met mes en vork eten en sporten! (Zie: figuur 6.)
En hier wringt het! Want het inzicht met betrekking tot het tekenen van dieren (hoe zitten dieren in elkaar?) verhoudt zich niet met het speelse van een fantasievoorstelling. Om een olifant op schaatsen af te beelden, moet je toch wel (een beetje) weten hoe een olifant in schema (herkenbaar) getekend moet worden! (Zie: figuur 7.)

db303cec-f93a-4973-9cd8-cf7df80e526f_dierentekenen69d317762-9ae6-449d-a5a6-5afd367c2f7f_dierentekenen7

Eerst de schema’s, dan het spel…

NAAR JE HAND ZETTEN
Tóch is na het tekenen van schema’s de volgende stap: het naar je hand zetten van die schema’s! Zodra de schema’s enigszins gesnapt worden, gaan we spelen. Bijvoorbeeld: welke sport/bezigheid zou bij de lichaamsbouw van een giraffe kunnen horen? En: een nijlpaard kan zingen, want een nijlpaard heeft een grote mond, waar veel geluid uit kan komen. Enzovoort.

HERSCHIKKEN
Een dansend nijlpaard staat ineens op zijn achterpoten, terwijl de voorpoten armen zijn geworden. En om de poten zitten beenwarmers… Olifanten krijgen schaatsen onder en vechten tegen de zwaartekracht…
De schema’s zijn gewoon nog steeds zichtbaar, maar zijn herschikt. Het is een variant op het thema. Een prachtige, volgende stap! Heel moeilijk (voor de middenbouw) en eigenlijk onmogelijk (voor de bovenbouw), maar prachtig!

Terug naar de werkelijkheid: Frank steekt zijn nek uit

‘Weet je, mees, giraffen moeten bij het drinken hun voorpoten heel ver van elkaar zetten, anders kunnen ze niet bij het water. En als ze dan niet oppassen, worden ze door leeuwen gegrepen,’ zegt Frank. Typisch voor groep 7 en 8! (Zie: figuur 8.)
Frank legt uit. Hij is in Afrika geweest en weet bijna alles van de dieren die daar leven.
Hij doet voor hoe een giraffe water drinkt. Hij is heel serieus: zijn armen zijn de voorpoten van de giraffe en die staan wijd uiteen, terwijl de achterpoten gewoon recht staan. De nek van Frank is te kort en de voorpoten schuiven langzaam maar zeker steeds verder uit elkaar. Langzaam schuift Frank met zijn hoofd op de grond. We liggen met elkaar over de grond te rollen van het lachen!

00fa7c62-1bcd-44e4-b185-7a299637fc60_dierentekenen8

Wat is dit moeilijk!

En nu tekenen! Wat is dat toch moeilijk, vanuit een ander perspectief! Nadenken is de opdracht. Nadenken hoe het beest in elkaar zit. En… denk aan de demonstratie van Frank!
We maken een gedachtegang: de voorpoten moeten wijd uit elkaar staan (dat kunnen we tekenen), de voorpoten zitten vast aan het lijf (hoe ziet dat lijf eruit?!) en aan het lijf zit een lange nek, een kop…
Langzaam maar zeker verschuift het gezichtspunt. Schema’s worden als basis gebruikt om tekeningen te worden. En dan komt er ook nog kleur! (Zie voor een kleurenleer voor groep 3-8 mijn artikel In kleuren vertellen, dat is opgenomen in Praxisbulletin, 29ste jaargang, nummer 3, november 2011.)

Veel succes en plezier!

Bronnen

● Van Ino de Groot verscheen eerder in het Praxisbulletin:
– Kunst tot verbeelding, in: Praxisbulletin, 28ste jaargang, nummer 1 (september 2010).
– Tot verbeelding verleiden, in: Praxisbulletin, 28ste jaargang, nummer 3 (november 2010).
– Beoordelen van beeldend werk, in: Praxisbulletin, 28ste jaargang, nummer 4 (december 2010).
– ‘… teken ik dat lukt altijd!’, in: Praxisbulletin, 29ste jaargang, nummer 1 (september 2011).
– ‘Ik zie, ik zie, wat jij ook kunt zien…!’, in: Praxisbulletin, 29ste jaargang, nummer 2 (oktober 2011).
– In kleuren vertellen, in: Praxisbulletin, 29ste jaargang, nummer 3 (november 2011).
● W. Jaxthiemer Bodo, Gaades complete tekenboek, Uitgeverij W. Gaade BV, Amerongen, 1979.
● Joke van Leeuwen, Een halve hond heel kijken. Een boek over kijken, Querido’s uitgeverij BV, Amsterdam/Antwerpen, 2008.
● Ted van Lieshout, Hou van mij, Uitgeverij Leopold, Amsterdam, 2009.
● Karen McGhee & George McKay, Dierenencyclopedie, National Geographic Society, Washington (USA), 2006.
● Susan Meyer & Martin Avillez, Tekenen met pen en inkt, Uitgeverij Westland, Schoten, 1987.
● Peter H. Reynolds, De stip, Lemniscaat, Rotterdam, 2008.