Schoolbreed project rond het thema van de Kinderboekenweek van 2010: De Grote TekenTentoonstelling. Met tips en uitgewerkte lesideeën rond beeldtaal in kinderboeken.

De Kinderboekenweek valt dit jaar in de periode van 6-16 oktober. Het thema is: De Grote TekenTentoonstelling. Over beeldtaal in kinderboeken. Een onderwerp, waar je op veel verschillende manieren mee bezig kunt zijn.In dit artikel geef ik een aantal tips voor een uitnodigende leesomgeving én uitgewerkte ideeën rond het genoemde thema.

Tips voor een uitnodigende leesomgeving

De volgende tips zijn bedoeld om een uitnodigende leesomgeving te creëren. Ze zijn geschikt voor groep 1-8, dus schoolbreed in te zetten.

TIP 1 THEMATISCHE KIJKTAFEL (GROEP 1-8)
• Over een of twee lage tafels drapeert u een mooie, gekleurde doek. Hierop zet u teken- en schilderbenodigdheden. Denk bijvoorbeeld aan een pot met verschillende maten kwasten, een pot met kleurpotloden, verf, een doosje vetkrijt, een schilderspalet, verschillende soorten papier (sitspapier, krantenpapier, papier uit tijdschriften, inpakpapier, aquarelpapier, enzovoort), een schildersezel of een lijst. Wellicht kunt u ook een aantal materialen lenen van een creatieve ouder.
• Ook een illustratie (of foto) van een atelier van een illustrator kan op deze tafel een plaats krijgen. In dit verband noem ik een tweetal mogelijkheden, maar er zijn er ongetwijfeld veel meer:
– In het tijdschrift Lezen (een uitgave van Stichting Lezen) staat in elk nummer een artikel over een atelier van een kunstenaar. (Met foto!) Lezen is een gratis kwartaalblad, op het gebied van leesbevordering en literatuureducatie en is bestemd voor professionals, die werken met kinderen en jongeren van 0-18 jaar. Krijgt u dit blad nog niet toegestuurd? Dan kunt u zich aanmelden op lezen.nl.
– In het boek Krokodil is jarig (van Ingrid en Dieter Schubert, uitgegeven door Lemniscaat, ISBN 90 5637 673 x) staat op een van de laatste pagina’s een foto van hoe de Schuberts aan het werk zijn. Lees hierover meer bij: Uitgewerkte ideeën (Schilderen met verschillende technieken en De Grote TekenTentoonstelling door de hele school).

TIP 2 PASSE-PARTOUTS
Leg verschillende lijsten en passe-partouts op de kijktafel. In deze lijsten kunnen eventueel illustraties geplakt worden uit folders van verschillende uitgeverijen van kinder- en jeugdboeken. In de klas en/of door de hele school gaat gewerkt worden aan het samenstellen van het thema: De Grote TekenTentoonstelling. Met de kijktafel wordt het thema van de Kinderboekenweek toegelicht. Lees hierover meer bij: Uitgewerkte ideeën (Verschillende lijsten en passe-partouts).

TIP 3 KEUZE UIT DEELONDERWERPEN
U kunt, eventueel in overleg met de leerlingen, een keuze maken uit een aantal deelonderwerpen, die betrekking hebben op het thema. Er kan bijvoorbeeld een kijktafel worden ingericht met stripboeken. Of voor de onderbouw: een tafel met verhalende boeken, zonder tekst. Lees hierover meer bij: Uitgewerkte ideeën (Werken naar aanleiding van het boek “De paraplu”).
Nota bene. Aan het eind van dit artikel is een opgave van mogelijke deelonderwerpen opgenomen.

TIP 4 (VOOR)LEZEN IN EEN SPECIALE KINDERBOEKENWEEKHOEK
Afhankelijk van de grootte en de mogelijkheden van uw school richt u een kleine of grotere ruimte in als (voor)leeshoek. Dit kan heel eenvoudig in een klaslokaal, waarin een uitnodigende, lekkere leesstoel staat. (Dit kan de stoel van de leerkracht zijn, met daarop een mooi kussen.) En verder: een krukje (met daarop een leesbril), een boek en een prachtig kopje om (water) uit te drinken.
Hebt u meer tijd en/of ruimte om zo’n hoek in te richten? Dan zijn er meer mogelijkheden:
• “Perzisch” verteltapijt
Even zweven en genieten, verhalen meebeleven vanaf het tapijt. Zo “zweef” je naar andere landen, beland je in verschillende situaties en beleef je allerlei spannende avonturen.
• Speciale vertelstoel en verteltafel
Bijvoorbeeld een oude fauteuil, die goudkleurig is gespoten. In een klaslokaal kan er vanuit deze stoel altijd verteld of voorgelezen worden. Op de verteltafel kunnen diverse vertelattributen neergelegd worden. Bijvoorbeeld: een karaf met water, een leesbril, muziekafspeelapparatuur of spullen om een verhaal te verduidelijken. Voor kinderen die zich moeilijk kunnen concentreren, is het wellicht een idee om een mandje neer te zetten, met daarin antistressballetjes, mooie steentjes of stukjes bijenwas (die zacht worden door lichaamswarmte). Tijdens het voorlezen hebben deze kinderen dan iets in de hand.
• Schemerlamp of bureaulamp
Voorlezen in een donkere ruimte met schemerlicht is sfeerverhogend en maakt een verhaal extra spannend.
• Vertelmuziek vooraf
Om in de juiste voorleesstemming te komen, wordt eerst een stukje muziek gedraaid, om naar te luisteren of om op te bewegen.
• De keuze van …
Een boekenkast, boekenplank of vitrinekast, met daarin de keuze van … (een leerling, een aantal leerlingen, een leerkracht of een ouder). De boeken die iemand gekozen heeft, krijgen een plaats in deze kast. Ook voorwerpen die bij een bepaald boek horen, krijgen hier een plaatsje. Zo maakt u een soort wisseltentoonstelling rondom boeken. Regelmatig laten nieuwe personen hun boekenkeuze zien.
In de Kinderboekenweek staat het thema De Grote TekenTentoonstelling natuurlijk centraal. Het is dan leuk als u in de keuzekast een beroemde kinderboekenschrijver of -illustrator tentoonstelt. Misschien zitten er wel schrijf- of tekentalenten onder de ouders? Maar ook illustraties uit folders van kinderboekenuitgeverijen en pas uitgegeven boeken over het thema passen er prima in. De tekeningen uit de folders kunt u eventueel voorzien van een passe-partout en/of een lijst.
• Prikbord vol berichten
Achter de (voor)leeshoek komt een prikbord vol berichten over boeken. In de Kinderboekenweek hangt het prikbord vol met posters, informatie van uitgeverijen of materialen, die door het CPNB speciaal voor de Kinderboekenweek zijn ontwikkeld.
• Voorlezen door ouders
Tijdens de Kinderboekenweek kan er ook door ouders worden voorgelezen in deze speciale (voor)leeshoek. Bijvoorbeeld tijdens of na het overblijven.

Uitgewerkte ideeën

SCHILDEREN MET VERSCHILLENDE TECHNIEKEN
• Groep 1-8
• Naar aanleiding van tip 1: thematische kijktafel (groep 1-8)
• Lievelingsboeken bekijken
Op de eerste dag dat u met het thema van de Kinderboekenweek aan de slag gaat, mogen alle kinderen hun lievelingsboek meebrengen. In de kring kan dan besproken en bekeken worden hoe de tekeningen in elk boek gemaakt zijn. (Welke materialen en technieken heeft de illustrator gebruikt?) In de onderbouw zoekt elk kind in de spullen die op de kijktafel liggen naar de gebruikte materialen, die bij zijn/haar lievelingsboek horen. Elke dag kunnen er zo een aantal boeken worden behandeld.
• Zelf illustreren
De leerlingen kunnen tijdens creatieve lessen ook zélf kennismaken met verschillende teken- en schildertechnieken. Laat bijvoorbeeld een illustratie maken met de techniek, die Eric Carle ook gebruikt:
– Schilder eerst met verschillende kwasten een papier vol met één kleur, waarbij de kwasten in diverse richtingen worden gebruikt. Er wordt dus géén voorstelling geschilderd, maar het vel papier wordt (bijvoorbeeld) blauw geschilderd, met eventueel nog wat kleine accenten in een andere kleur.
– Er worden meerdere vellen papier beschilderd: elk vel in een andere kleur.
– Als de verf droog is, kunnen er figuren uit de vellen papier worden geknipt. En daarmee plakt een leerling dan een eigen kunstwerk.
– Afhankelijk van de leeftijd van de leerling kan er daarna eventueel ook een verhaal bij geschreven (of gestempeld) worden.

VERSCHILLENDE LIJSTEN EN PASSE-PARTOUTS
• Groep 1-8
• Naar aanleiding van tip 2: passe-partouts
• Lijst
De leerlingen gaan zélf een lijst maken voor hun eigen kunstwerk. Hiervoor wordt een deksel van een schoenendoos gebruikt. Het kunstwerk wordt in het deksel geplakt, waarna er een passe-partout om het werk kan worden gemaakt. (Zie hierna.) Maar ook met afvalhout kan een lijst worden getimmerd. Met stevige stroken karton kan een lijst worden geplakt. En met vlechtstroken kan een lijst worden gevlochten. Mogelijkheden genoeg!
• Passe-partout
Het is fraai, als er om het werk nog een passe-partout wordt gemaakt: een kader van stevig papier of karton, dat om het kunstwerk wordt geplakt. Eerst wordt de grootte van de passe-partout bepaald: groot of klein, aan alle kanten even breed of juist aan de onderkant breder. Het gedeelte waar het kunstwerk wordt geplakt, wordt uit de passe-partout gesneden of geknipt. Jongere kinderen prikken dit gedeelte eruit. De passe-partout kan beplakt worden met één kleur of verschillende kleuren sitspapier. Maar je kunt hem ook schilderen. Het kunstwerk kan zelfs “doorlopen” op de passe-partout.

WERKEN NAAR AANLEIDING VAN HET BOEK “DE PARAPLU”
• Groep 1-3
• Verhaal
Dit boek is geschreven en geïllustreerd door Ingrid en Dieter Schubert (Lemniscaat, ISBN 978 90 477 02755 7). De illustraties “vertellen” als het ware het verhaal. (Een hondje vindt op een regenachtige dag een paraplu. Door een windvlaag worden hond en paraplu de lucht in geblazen tot ver boven de wolken. Zo begint een verrassende en avontuurlijke reis om de wereld.) Samen met de leerlingen bedenkt u het verhaal.
• Paraplu met hond
Daarna gaan de leerlingen een paraplu met hond maken. Zie voor een beschrijving van de paraplu (parasol) de website vouwwerkjes.nl:
– Klik op inhoudsopgave.
– Klik op 3 werkjes site.
– Klik tot slot op parasol en volg de beschrijving.
De parasol is met een kleine aanpassing (ander handvat) heel goed als paraplu te gebruiken.
Daarna tekenen de leerlingen een hondje op stevig papier. Dat hondje wordt uitgeknipt en onder de paraplu geplakt.

Tip
In plaats van de zelfgemaakte paraplu’s kunt u ook ijsparasolletjes gebruiken. Die zijn in de grotere supermarkten en in feestartikelenwinkels te koop.
Er kan ook een groepswerk worden gemaakt van hondjes, hangend aan paraplu’s. Elke leerling maakt dan een hondje. Op een groot stuk (dik) karton worden ijsparasolletjes in het karton vastgeprikt. En vervolgens wordt onder elke parasol een hondje vastgemaakt.

BEDENK (BIJVOORBEELD) EEN NIEUWE “PLUK VAN DE PETTEFLET”
• Groep 1-8
• Voorlezen
In plaats van dit boek kunt u uiteraard ook een ander boek kiezen. Bijvoorbeeld een boek dat net verschenen is. Eerst kaft u het boek, zodat de leerlingen niet zien uit welk boek u dadelijk gaat voorlezen. Daarna leest u een stukje voor. De illustratie(s) kunt u eventueel afdekken met een stukje wit papier en een paperclip. U maakt zelf een keuze welk hoofdstuk u voorleest. Als de leerlingen het boek nog niet kennen, kiest u het eerste hoofdstuk.
• Tekeningen beoordelen en vergelijken
Daarna gaan de leerlingen een tekening maken, die bij het verhaal past. Dit kan klassikaal of in kleine groepjes gebeuren. Als iedere leerling een tekening klaar heeft, legt u alle tekeningen in de kring of hangt u ze op het prikbord. Alle tekeningen worden in de kring besproken. Om de leerlingen niet te beïnvloeden, komt de naam van een leerling steeds achter op zijn/haar tekening te staan. Vooraf geeft u duidelijk aan, dat er niet één mening de beste is. Iedereen mag zeggen wat hij/zij van de tekeningen vindt. Niet één antwoord is gek, verkeerd of niet goed.
Afhankelijk van het niveau van uw groep kunt u eventueel aandacht besteden aan een of meer van de volgende aspecten:
– Wat vind je van de kleuren in de tekeningen?
– Wat vind je van de mensen en de kinderen, die op de tekening staan?
– In welke tekening zie je veel details?
– In welke tekening zie je weinig details?
– Zijn er tekeningen, waar nog méér op staat dan alleen maar wat het verhaal vertelt?
– Als je iemand over een van de tekeningen zou opbellen, wat zou je er dan over vertellen? (Herkennen de andere leerlingen daarna over welke tekening het ging?)
– Zitten er grappige, verdrietige, gekke dingen (enzovoort) in een tekening? En waarom vind je dat?
– Welke tekening past volgens jou het best bij het verhaal? En waarom?
Aan het eind van het gesprek laat u dan de tekening zien, die de illustrator van het boek bij het voorgelezen hoofdstuk bedacht heeft.
• Overzicht
Hebt u met de hele school voor het boek Pluk van de Petteflet gekozen? Dan kunt u daarna ook het boek Vijfentwintig jaar Gouden Penselen & het Oeuvre Penseel voor Fiep Westendorp (CPNB, ISBN 90 7433 637 x) laten zien. Hierin laten de winnaars van 25 gouden penselen de tekening zien, die zij maakten bij het eerste hoofdstuk van Pluk van de Petteflet. Het boek toont een mooi overzicht van de zeer verschillende stijlen en sferen van de top van de Nederlandse illustratoren.
• Variatie
Een variatie op het voorafgaande is, om de leerlingen in de bovenbouw zélf een eigen Pluk-verhaal te laten schrijven én illustreren. Daarbij mogen ze Pluk laten “groeien”. Pluk (of een andere persoon uit het boek) is dan natuurlijk ouder geworden en ziet er dus ook anders uit!
DE GROTE TEKENTENTOONSTELLING DOOR DE HELE SCHOOL
De Grote TekenTentoonstelling door de hele school
• Groep 1-8
• Tentoonstelling
Hang door de hele school waslijnen, met daaraan teksten en tekeningen, die gemaakt zijn in de Kinderboekenweek. Elke tekening en elke tekst wordt opgeplakt. Gebruik hiervoor in alle gevallen hetzelfde formaat stevig papier. (En als u wilt: in alle gevallen ook nog dezelfde kleur!) Zo ontstaat – ondanks de “drukte” – tóch een soort “rust” in de school. Afhankelijk van de grootte krijgt elke tekst of tekening zo een groter of kleiner formaat passe-partout.
• Opdracht
De opdracht voor deze Grote TekenTentoonstelling zou kunnen zijn: maak een tekst en/of een tekening over je lievelingsboek. Vooraf wordt er dan met de leerlingen in grote of kleinere groepen gesproken over de lievelingsboeken, die ze hebben meegebracht van thuis of op school hebben uitgekozen. Vragen, die hierbij gesteld zouden kunnen worden, zijn:
– Waarom is dit je lievelingsboek? Denk je hierbij aan de tekst, de illustraties of een combinatie van beide?
– Van wie heb je het boek gekregen? Of heb je het zelf gekocht? (Deze vraag stelt u als de leerling het boek van thuis heeft meegenomen.)
– Waarom zou een andere leerling dit boek moeten lezen of bekijken?
– Waarom moet jouw tekst of tekening opgehangen worden op de Grote TekenTentoonstelling? (Deze vraag komt alleen maar aan bod, als er in de school geen plaats is om alle gemaakte werkstukken ten toon te stellen. Uiteindelijk bepaalt u in dit geval – eventueel na overleg met de leerlingen – van wie de tekst en/of de tekening een plaats krijgt op de tentoonstelling.)

Afsluiting

Als afsluiting van de Kinderboekenweek krijgen de ouders/verzorgers, familie en vrienden van de leerlingen een uitnodiging om na schooltijd de Grote TekenTentoonstelling te komen bekijken. In de klassen, de gangen, op de tafels, overal zie je dan de kunstwerken om je heen. Hebt u gekozen om met de leerlingen verschillende lijsten en passe-partouts te maken? Dan worden die natuurlijk ook tentoongesteld.
De tentoonstelling kan uitgebreid worden met een ruimte, die is ingericht als leescafé. Daar kan – onder het genot van een kopje koffie of thee of een glaasje frisdrank – gelezen worden in een schoolkrant of een catalogus bij de tentoonstelling, die in beide gevallen door de leerlingen zelf is gemaakt. Hierin komt een verslag over het thema.
Op de tafels liggen lege vellen papier en potloden. Die zijn bedoeld voor de bezoekers, zodat die kunnen opschrijven wat ze van de tentoonstelling vinden. U kunt ook nog overwegen om een (kinder)boekwinkel uit te nodigen, die een stand met kinderboeken verzorgt.
Ik wens u en de kinderen een geweldige Kinderboekenweek, met veel bekijks op de Grote TekenTentoonstelling!

Negen mogelijke deelonderwerpen

1- Boeken, waarin de illustrator de hoofdpersoon een gezicht heeft gegeven. De illustraties zijn onlosmakelijk met de tekst verbonden. Bijvoorbeeld: Pluk van de Petteflet, van Annie M. G. Schmidt. (Illustraties: Fiep Westendorp.)
2- Boeken, waarin de illustrator een verhaallijn toevoegt, die niet in de tekst kan worden teruggevonden. Bijvoorbeeld: Balthazar, de eenzaamste ezel ooit, van Inge Misschaert. (Illustraties: Marieke Coenen, De Eenhoorn, ISBN 978-90-5838-536-9.)
3- Boeken over kunst, kunstenaars, tekenen en verbeelden. In september 2010 verscheen het boek Inkt: Word een tekentalent!, van Ceciel de Bie, met werk van diverse illustratoren. (Ploegsma, ISBN 978 90 216 68215.) In dit boek vind je inspirerende tips, om vooral ook het enthousiasme aan te moedigen van de wat oudere leerlingen om zelf weer te gaan tekenen. Zeven illustratoren nodigen de leerlingen hiertoe uit, onder andere met striptekeningen, geschilderde dieren en collages.
4- Poëzie met illustraties, waarbij er een duidelijke samenhang is tussen taal en beeld. Bijvoorbeeld: Verdriet is drie sokken, van Koos Meinderts en Harrie Jekkers. (Lemniscaat, ISBN 978 90 4770 076 0.)
5- Verhalende boeken zonder tekst. Bijvoorbeeld: Monkie, van Dieter Schubert.
6- Kijk- en zoekboeken. Bijvoorbeeld: Mensen, mensen, wat een mensen, van Peter Spier.
7- Dubbeltalenten: één persoon schrijft én illustreert. Bijvoorbeeld: Waar is de taart?, van Thé Tjong-Khing. (Lannoo, ISBN 90-209-5692-2.)
8- Stripboeken.
9 -Filmedities.