Over het vertellen van een verhaal in beeldtaal, gesproken en geschreven taal en lichaamstaal. Multidisciplinair kunstproject, waarbij kinderen een film gaan ‘vertalen’ in een van deze drie expressievormen. Ze maken een ‘vertaalslag’ en ‘kleuren’ het verhaal.

Bestanden

Klik op de naam van het bestand om het te openen.

Artikel

Inleiding

Iedereen kent het verschijnsel van de mondelinge overlevering van een verhaal. Het verhaal gaat uiteindelijk een eigen leven leiden, omdat iedere verteller zijn/haar eigen interpretatie van het verhaal doorgeeft. Vanuit verschillende achtergronden krijgt een verhaal kleur.

Verhalen inkleuren

In mijn beroepspraktijk als beeldend kunstenaar probeer ik uitdrukking te geven aan mijn verhaal, door het te vangen in een foto of een installatie. Maar als het werk voor mij klaar is, geef ik het uit handen en mag de toeschouwer ermee doen wat hij/zij wil. Ik heb er niets meer over te zeggen. De toeschouwer bekijkt het kunstwerk vanuit zijn/haar eigen achtergrond en maakt er een eigen verhaal van. De “waarheid” van de toeschouwer is even echt als mijn «waarheid».
In de nu volgende les gaan kinderen dit zelf ervaren. Door middel van verschillende expressievormen zien zij een en hetzelfde verhaal veranderen van vorm en inhoud. Anders gezegd: het verhaal wordt steeds anders ingekleurd.

Vierluik

Het medium waarin alles samenkomt, is film. Een film is meestal opgebouwd uit een achtergrond, personages, muziek, geluid en gesproken taal en wordt soms ook nog ondersteund met teksten. Samen staan al die elementen in dienst van een verhaal, dat door de maker wordt verteld.
In deze les gaan we uit van een film, die we uiteen laten vallen in de genoemde elementen. Om het voor de kinderen overzichtelijk te houden, heb ik de verschillende media versimpeld. Ik heb gekozen voor beeldtaal (achtergrond en personages), gesproken en geschreven taal en lichaamstaal/mimiek. In groepjes gaan de kinderen aan de slag met het vertellen van het verhaal in een van de drie expressievormen. Ze gaan het verhaal vertalen naar een van de drie soorten taal. Ze gaan vertalend vertellen! Samen met de oorspronkelijke film, die ieder kind te zien krijgt, vormen de elementen een vierluik.

Huiswerk kijken

Hetzelfde filmpje voor iedereen

Er komen veel aspecten aan bod in deze les. Ik noem: fantasie, samenwerken, communiceren, techniek, belevingswereld, taal en presentatie. Er kan veel uit deze opdracht gehaald worden, mits de kinderen goed voorbereid zijn en snappen waar het om draait in deze les. Daarom krijgen de kinderen – voorafgaand aan de les – huiswerk mee naar huis: ze moeten allemaal hetzelfde filmpje kijken!
Bijna ieder kind kijkt ’s avonds voor het slapengaan even tv. Ouders, die hier bezwaar tegen hebben, kunt u vooraf inlichten over de precieze bedoeling van het kijken naar het filmpje. Vaak zijn ouders bereid om mee te werken, als het tv-kijken voor educatieve doeleinden wordt ingezet. En hebben ouders geen tv, dan kan via internet een uitzending worden bekeken, op de verschillende sites, die herhalingen van tv-programma’s aanbieden.

Aandachtspunten bij het kijken

Inventariseer bij de kinderen welke programma’s geliefd zijn en laat de kinderen samen tot een keuze komen. Vraag aan de kinderen waarom dit programma zo bij hen in de smaak valt. Dan komt u vanzelf bij het bespreken van elementen als sfeer, achtergrond/omgeving, humor, personages, geluid en verhaal. Vraag aan de kinderen om ook naar al die elementen te kijken. Dat zijn de aandachtspunten, waar ze expliciet op moeten letten!
Tip. Zorg ervoor, dat u de les inplant, vrijwel direct nadat de kinderen het filmpje hebben bekeken. Als u aan een bepaalde dag vastzit, is het handig, om aan de hand van een tv-gids samen met de kinderen tot een keuze van een tv-programma te komen, dat uitgezonden wordt kort voor de ingeplande lesdag. Op die manier zit het programma nog vers in het geheugen van de kinderen.

Introductie

Vragen

De les gaat beginnen. Nodig de kinderen uit om dicht bij elkaar te gaan zitten. Bijvoorbeeld in een kring. Vraag de kinderen dan om hun ogen dicht te doen en aan het tv-programma te denken, dat ze allemaal afzonderlijk van elkaar thuis hebben bekeken. Vervolgens begint u met het stellen van vragen.
Begin bij het kind, dat naast u zit. Dan gaat u naar het tweede kind, het derde kind, enzovoort. Achtereenvolgens kunt u de volgende vragen stellen, die betrekking hebben op taal, beeldtaal en lichaamstaal/mimiek. Elk kind van uw groep moet een van de vragen beantwoorden. Dus u stelt aan elk kind van uw groep slechts één vraag, zodat iedereen aan de beurt komt!

Taal

– Vertel in je eigen woorden hoe het verhaal begon. (eerste kind)
– Wat gebeurde er daarna allemaal? (tweede kind)
– Hoe liep het verhaal af? (derde kind)
– Wat vond je van het programma in het algemeen? (vierde kind)
– Kun je het hele verhaal in een paar zinnen vertellen? (vijfde kind)
– Welke personen zou jij de hoofdrol geven? (zesde kind)
– Zijn er nog dingen, die je klasgenoten vergeten zijn te vertellen? Of ben je het oneens met wat ze verteld hebben? (zevende kind)

Beeld

– Als je een filmposter moest maken, wat zou daar dan op staan? (achtste kind)
– Welke kleuren vind je passen bij het verhaal? (negende kind)
– Kun je iets vertellen over de omgeving van het verhaal? (tiende kind)
– Wat hadden de mensen/figuren aan? (elfde kind)
– In welk land speelde het verhaal zich af? (twaalfde kind)
– Wat vond jij het liefste, leukste, spannendste of grappigste stukje uit het programma? Hoe zou je lief, leuk, spannend of grappig kunnen tekenen? (dertiende kind)
– Zou je van dit verhaal een strip, een tekening, een schilderij, een collage of een foto maken? (veertiende kind)

Lichaamstaal en mimiek

– Kies één persoon uit het programma. Kun je uitbeelden hoe deze persoon eruitziet? (vijftiende kind)
– Denk aan één belangrijke gebeurtenis. Speel die gebeurtenis eens na, zónder geluid te maken. Heb je nog iemand nodig, om mee te spelen? (zestiende en zeventiende kind)
– Wat vond je van het programma in het algemeen? Probeer dit gevoel eens uit te beelden met je gezicht en je lichaam. (achttiende kind)
– Vertel het begin van het verhaal in gebaren. De rest van de klas raadt de woorden. (negentiende kind)
– Was het in het programma zonnig, warm, nat, droog, koud of donker? Hoe kun je dat uitbeelden? (twintigste kind)
– Laat in je gezicht zien dat je boos, blij, verdrietig, angstig, bang, onzeker of verliefd bent. (overige kinderen)

Totaalervaring

De kinderen hebben nu gezien, dat iedereen zich verschillende dingen herinnert van het programma. Ook hebben ze verschillende bewoordingen en verschillende uitingen gezien en gehoord. Samen hebben de kinderen gezorgd voor een totaalervaring van het programma, dat ze allemaal – maar afzonderlijk van elkaar – gezien hebben.

Uitvoering

Keuzeus

Plan de uitvoering van de les kort na de introductie. Kies zelf een filmpje uit, dat u kunt vinden op de verschillende tv-programmasites. Bijvoorbeeld:
– Voor de middenbouw kunt u een aflevering van Verborgen verhalen laten zien.
– Voor de bovenbouw kunt u een aflevering van Spangas laten zien.

Drie teams

Deel de klas daarna in drie groepen in: beeld, taal en lichaamstaal/mimiek. Het is leuk, als de kinderen als een team bij elkaar gaan zitten en samen het programma bekijken. Zo kunnen ze tijdens het bekijken van het filmpje commentaar leveren en elkaar wijzen op aandachtspunten.
Tip. op zapp.nl kunt u kinderprogramma’s selecteren en downloaden!

Beeld

SUBGROEPJES
Als u de ruimte ervoor hebt, kunt u het best drie verschillende hoekjes creëren voor de kinderen. De beeldgroep kan dan ook in drie subgroepjes worden opgesplitst: één groepje gaat het begin van het verhaal verbeelden, één groepje het midden van het verhaal en één groepje het eind van het verhaal. Dit gebeurt in onderling overleg. Door de verdeling in subgroepjes wordt de samenwerking ook overzichtelijker voor de kinderen.

VERBEELDEN
Voor de kinderen die met de beeldende expressie van het verhaal aan de gang gaan, zorgt u voor een hoekje, waar een lange tafel staat, met stoelen eromheen. U hebt vooraf een papierrol klaargelegd. Of u hebt een aantal vellen papier aan elkaar bevestigd, zodat een lange papierstrook ontstaat. Om eerst te oefenen, ligt er een stapel schetspapier klaar voor de kinderen.
Het is de bedoeling, dat de kinderen samen op de papierrol (of lange papierstrook) het verhaal beeldend gaan maken, het verhaal gaan verbeelden. Ze verdelen hiervoor de scènes onder elkaar en gaan dan elk hun eigen scène vormgeven door te tekenen, te schilderen en/of te plakken. Het hoeft dus niet per se een strip te worden.

STORYBOARD
Voor een professionele set is voor de oudere kinderen een storyboard aanwezig. Een storyboard biedt een overzicht van een voor een film te draaien scènes. Het wordt dus gebruikt voor het beeldend maken van de verhaallijn.
Instrueer de kinderen om eerst samen te overleggen over het verloop van het verhaal. Met welke scène willen ze beginnen? En wie maakt welke scène beeldend? Herinner de kinderen ook nog even kort aan alle beeldende aspecten van een verhaal!

BENODIGDE MATERIALEN
Voor de beeldgroep kunt u de volgende materialen verzamelen:
– 1 rij tafels met stoelen;
– 1 papierrol;
– schetspapier;
– storyboard;
– markers, stiften en potloden;
– verf en kwasten;
– klei;
– pastelkrijt;
– lijm en scharen;
– tijdschriften.

OPNAME
Nadat de kinderen het verhaal hebben verbeeld, laat u ze zélf een opname maken van het werkstuk. Ook hierover moeten ze samen overleggen. Willen de kinderen alles gelijkmatig filmen? Of willen ze ook op sommige scènes inzoomen? De kinderen bewegen de camera net zo lang in de gewenste snelheid over de papierstrook, totdat ze tevreden zijn over het resultaat. Maakt u zich geen zorgen over het wel of niet vloeiend filmen door de kinderen. Stilstaande beelden benadrukken juist de beeldende expressie!
Tip. Met een moderne mobiele telefoon (of digitale compactcamera) kunt u dit filmpje opnemen en met een USB-kabeltje overladen naar een computer.

Taal

SUBGROEPJES
Om de samenwerking voor de kinderen overzichtelijker te maken, splitst u de taalgroep weer op in drie subgroepjes: één groepje gaat het begin, één groepje het midden en één groepje het eind van het verhaal navertellen (zowel mondeling als schriftelijk).

BENODIGDE MATERIALEN
Voor de taalgroep kunt u de volgende materialen verzamelen:
– zitzak;
– laptop;
– tafel met stoelen;
– kroontjespen (of vulpen);
– typemachine (of lijntjesschrift);
– taperecorder.
– Werkwijze

WERKWIJZE
Laat ieder groepje het verhaal digitaal opnemen. Er zijn allerlei creatieve variaties mogelijk. Bijvoorbeeld:
– De tekst uit het schrijfschriftje kan gefilmd worden.
– Het geluid dat klinkt uit de taperecorder kan opgenomen worden.
– Het beeldscherm van de laptop kan gefilmd worden.
– Het geschreven verhaal kan door de kinderen voorgelezen worden.
Zo ontstaat een speels effect. En ook hier geldt weer: als u niet over een videocamera beschikt, dan volstaat een modern mobieltje of een digitaal compactcameraatje.

Lichaamstaal en mimiek

SUBGROEPJES
Om ook hier weer wat structuur aan te brengen in het uitvoeren van de opdracht, laat u de kinderen drie scènes kiezen. Het groepje kinderen wordt hiervoor verdeeld in drie subgroepjes: elk groepje is verantwoordelijk voor één scène uit het verhaal.

WERKWIJZE
– Om de nadruk op de lichaamstaal en mimiek te leggen, kunt u met wat witte doeken de achtergrond van de spelers (de acterende kinderen) neutraliseren. Vóór deze achtergrond kunnen de kinderen dan het verhaal naspelen.
– Wijs de kinderen op het feit, dat ze géén stem mogen gebruiken! En geef tijdens het oefenen aanwijzingen met betrekking tot gezichtsuitdrukkingen, motoriek en lichaamshouding.
– Als de kinderen het leuk vinden, kunnen zij het stukje opvoeren voor de rest van de klas. Maar als ze te onzeker zijn, dan kunt u de scènes gewoon opnemen op video, zonder dat daar de rest van de klas bij wordt betrokken.
– Bedenk met de kinderen een start- en stopteken. Zo kunnen ze zélf aangeven wanneer een scène begint en eindigt.
Tip. Het is verstandig om hulpmoeders of stagiair(e)s te regelen voor praktische ondersteuning. Zeker als u ervoor kiest, om met de kinderen op verschillende locaties binnen de school te werken!

Afsluiting

U heeft nu een vierluik in uw bezit: het oorspronkelijke filmpje, het beeldende verhaal, het vertelde verhaal en het uitgebeelde verhaal. Om de kinderen voor hun enthousiaste deelname in het zonnetje te zetten als makers, kunt u de namen van de kinderen vermelden als aftiteling.
U maakt dan een A4’tje, met daarop de titel en (bijvoorbeeld) de tekst: Vertaling in beeld: ….. Vertaling in taal: ….. Vertaling in lichaamstaal/mimiek: ….. U filmt dit A4’tje en laat de tekst van de aftiteling tussen de drie werkstukken in zien.

De première

Hebt u een digitaal schoolbord? Dan kunt u groots uitpakken en alle werkstukken – inclusief de oorspronkelijke film – vertonen voor een groot publiek. Of u kunt een beamer inzetten voor de vertoning van het werkstuk. Maar als u niet over een groot scherm beschikt, dan kunt u het werkstuk ook op een aantal laptops of computers afspelen.
Nodig de ouders uit om het gezamenlijke kunstwerk te komen bekijken. Er mag natuurlijk één ding niet ontbreken: de rode loper!

Afsluiting

De kinderen zullen trots zijn op hun prestatie. Het is daarom leuk om het werkstuk voor ieder kind te branden op dvd. Zo hebben alle kinderen een blijvende herinnering aan dit project, waar ze allemaal aan meegewerkt hebben.
Na afloop van de filmvertoning kan er natuurlijk geborreld worden. Met zelfgemaakte hapjes en drankjes!
Ik wens u en de kinderen veel succes en vooral ook veel plezier met dit multidisciplinaire kunstproject!

Projecten en kunsteducatie

Femke van Gorkum ontwikkelt kunsteducatieprojecten, die al op veel basisscholen zijn uitgevoerd. Doel van deze lessen/lessenseries is, om kinderen op creatieve wijze in aanraking te laten komen met begrippen als taal, verhaal, communicatie en milieu en de kinderen – binnen een betekenisvolle context – op eigen wijze hieraan uitdrukking te laten geven.

Meer informatie
Voor meer informatie over samenwerkingsverbanden (kunsteducatieprojecten) met de auteur van dit artikel kunt u contact opnemen met:
Femke van Gorkum, Utrecht
info@femkevangorkum.nl

BIK
Meer informatie over de BIK-kunstenaar is terug te vinden in: Praxisbulletin, 24ste jaargang, nummer 1 (september 2006) of op: beroepskunstenaarsindeklas.nl

Over de auteur
Femke van Gorkum is beeldend kunstenaar en Beroepskunstenaar In de Klas (BIK). Ze ontwikkelt kunsteducatieve projecten voor kinderen en voert die uit in het basisonderwijs.