Het eerste en het tweede artikel in het Praxisbulletin beschrijven de betekenis die het werken met rijmpjes, versjes en gedichten heeft voor kinderen én voor de school en samenleving, met uitgewerkte voorbeelden van activiteiten voor respectievelijk de groepen 1-4 en 5-8. Bij de activiteiten zijn diverse materialen nodig. U vindt ze in deze internetuitbreiding.

Uitgewerkte les: gedicht waarderen

In het artikel Spelen met taal (1) is al een uitgewerkte les opgenomen voor groep 1-4 (Gedicht veranderen). En in Spelen met taal (2) zijn twee uitgewerkte lessen opgenomen voor groep 5-8 (Gedicht veranderen en Gedichtenposters maken). In deze internetuitbreiding voegen we daar nog een les aan toe (voor groep 4): Gedicht waarderen.

Werkwijze

De leerlingen van groep 4 hebben in hun gedichtenschrift al heel wat gedichten verzameld. Bestaande gedichten die ze uit het hoofd hebben geleerd, maar ook zelfbedachte rijmpjes, een elfje, een lange lijs, een onzingedichtje en een verandergedicht.
Vandaag start de leerkracht met een kringactiviteit. Ze leest een gedicht voor uit Twee boeketjes teentjes van Maria de Vogel (uitg. Holland, Haarlem 2003).

Groot
Van buiten ben ik klein,
zei Paul,
maar van binnen ben ik groot.
Daar kan ik huizen bouwen
en met mijn moeder trouwen.
Daar red ik iemand uit een brand,
leer kunstjes aan een olifant.
Ik til de zwaarste vrachten,
als ik kijk naar mijn gedachten…

“Wat vinden jullie van dit gedicht?” vraagt ze. Een aantal kinderen reageert met “leuk” of “niet zo leuk”. Als de juf vraagt of ze er nog meer over kunnen zeggen, blijft het even stil.
“Je kunt helemaal niet met je moeder trouwen,” merkt iemand op.
“Maar het is toch niet echt?” zegt een ander.
“Hoe noemen we dat dan?” vraagt de juf.
“Dat is fantasie,” weet Michelle.
Dan haalt de juf een aantal kaartjes tevoorschijn. Ze leest voor wat er op het eerste kaartje staat: “Ik vind dit gedicht vol fantasie.” “Klopt dat?”
Een paar kinderen zijn het ermee eens.
“Maar je kunt ook iets anders vinden van het gedicht. En om je te helpen met zoeken naar de goede woorden, heb ik wat kaartjes uitgezocht. Ik noem die kaartjes waarderingskaartjes, omdat erop staat wat je van een gedicht vindt.”
Om de beurt mag iemand de tekst van een kaartje lezen. Zo worden de kaartjes geselecteerd die volgens een of meer kinderen op het gedicht van toepassing zijn. Dat zijn – naast ik vind dit gedicht vol fantasie (“want het is niet echt”) – ik vind dit gedicht dromerig (“want het is net of hij droomt”), ik vind dit gedicht spannend (“want hij redt iemand uit de brand”), ik vind dit gedicht zielig (“want het jongetje kijkt zo zielig op de tekening”).
“Ik heb ook nog lege kaartjes,” merkt de juf op. “Wie kan iets bedenken wat nog niet op de kaartjes staat? Dan maken we daar zelf een kaartje van.”
Dan komt de zin ik vind dit gedicht gek (“want je kunt niet met je moeder trouwen”) op een blanco kaartje te staan.
“Knap, hoor,” zegt de juf. “Zo zie je maar weer, dat niet iedereen hetzelfde denkt over een gedicht.”

Tijdens de verwerkingsles mogen de kinderen proberen om met behulp van een aantal voorbeeldkaartjes een waarderingskaartje te schrijven bij een van de gedichten uit hun eigen gedichtenschrift. En zo komt er bij het gedicht “De houtwurm” (van Annie M.G. Schmidt) bij de een het kaartje ik vind dit gedicht grappig te liggen, bij een ander ik vind dit gedicht zielig, bij weer een ander ik vind dit gedicht makkelijk te lezen en ook heeft iemand ik vind dit gedicht mooi klinken.
In een volgende les gaan de kinderen het ook met de andere gedichten proberen.

Benodigde materialen

Hierboven in de lijst onder ‘Bestanden’ vindt u de materialen die in de bladartikelen Spelen met taal (1) en Spelen met taal (2) genoemd worden.

U opent de kaarten door op de links te klikken. U kunt het pdf-bestand vervolgens direct afdrukken of het eerst opslaan op uw computer.

Basisschoolkinderen

Basisgedicht “Luie trui”
Het gedicht “Luie trui” van Shel Silverstein is te vinden op de gedichtenthemapagina “De momenten” van de website Eerste Hulp bij Taalonderwijs.
Het is ook te vinden bij het Ontwerpatelier: Luie trui.