Hoe zorgt u voor onderwijs dat past bij alle leerlingen? Het artikel in het Praxisbulletin beschrijft hoe u in uw onderwijs rekening kunt houden met de verschillende behoeftes van uw leerlingen. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op het niveau van de lesstof, de effectieve leertijd, materialen en middelen en het gedrag van de leerkracht: vVier belangrijke pijlers voor passend onderwijs in de klas.
In deze internetuitbreiding vindt u informatie en richtlijnen om te kunnen komen tot een goede basisaanpak en leest u hoe u in een vast lesmodel rekening kunt houden met de individuele behoeftes van uw leerlingen.

Basisaanpak

Aanpassingen voor de groep of voor een individuele leerling?

Passend onderwijs begint met een goede basisaanpak. Met die stevige basis vallen zo min mogelijk leerlingen uit. Als u veel tijd en energie in de groepsaanpak (basisaanpak) stopt, bent u uiteindelijk minder tijd kwijt aan aanpassingen voor individuele leerlingen.

Hoe werkt het?

De school stelt voor elk vak een basisarrangement samen. Hierin staat wat een leerkracht standaard aanbiedt. Ook beschrijft de school wanneer een intensievere aanpak of verdiepingsaanpak nodig is en waaruit deze aanpak kan bestaan. Zo hoeft u niet voor iedere leerling een apart plan op te stellen. Dat scheelt tijd! Belangrijker nog: met deze aanpak biedt u Ɣlle kinderen een passende aanpak.
Welke leerlingen komen in aanmerking voor een intensiever onderwijsprogramma? En hoe maken we dit dan intensiever? Wanneer bieden we verrijking aan? Een leerkracht kan eenvoudig op individuele behoeften inspelen, als een school dit soort zaken goed vastlegt.

OnderwijscontinuĆ¼m CED-GroepĀ®

De bovenstaande aanpak is de basis van werken met het OnderwijscontinuĆ¼m CED-GroepĀ®. Volgens deze denk- en werkwijze moet de school de volgende zaken vastleggen.

1 Wat verstaan we onder een goede basisaanpak? (basisarrangement)?
Dit leet de school voor verschillende vakgebieden vast. Dus: wat behandelen we met rekenen, met welke methode en welke resultaten moeten de leerlingen hiermee bereiken? Ook voor bv. gedrag kan een school een basisarrangement opstellen. Hoe vaak wordt regelovertredend gedrag geaccepteerd? En werkt de school met een speciale aanpak, zoals Taakspel, om positief gedrag te bewerkstelligen?
2 Wat doen we wanneer een leerling uitvalt en dus een intensievere aanpak nodig heeft?
De school legt vast wat ze onder een intensief onderwijsarrangement verstaat. Dit kan bv. betekenen dat een leerling bij een vak extra leertijd krijgt, of extra oefenmaterialen.
3 Wat gebeurt er wanneer de leerling ondanks een individuele aanpak nog steeds uitvalt?
De school legt vast wanneer er sprake is van een zeer intensief onderwijsarrangement en waaruit dit bestaat. Bv. het inroepen van zorg van buiten de school.
4 Hoe krijgen leerlingen die wat extra’s aankunnen, voldoende uitdaging? (verdiepings- of talentenarrangement)
Wanneer komt een kind in aanmerking voor een verdiepingsarrangement en hoe ziet dat eruit? Bv. extra leerstof of meer zelfstandigheid bij het uitvoeren van opdrachten.
5 Bij welke score bieden we een basisarrangement? En wanneer een intensieve aanpak? De school moet afspreken welke leerlingresultaten horen bij de verschillende arrangementen. En ook de inhouden van de verschillende arrangementen moeten vastliggen in het onderwijscontinuĆ¼m.

200811arrangementen
Elk arrangement bevat alle elementen van het onderwijsleerproces, inclusief de vier punten die in het artikel genoemd werden voor passend onderwijs.

– Leerstofaanbod: wanneer u werkt met leerlijnen, werkt de leerling steeds aan doelen op zijn eigen niveau en volgen de doelen elkaar logisch op.
– Leertijd: hierbij gaat het zowel om roostertijd als om de tijd die een leerling daadwerkelijk taakgericht en doelgericht bezig is.
– Didactisch handelen omvat alle activiteiten die de leerkracht onderneemt om een leerling kennis, vaardigheden of een houding bij te brengen. Ook werken met methodes valt onder didactisch handelen. Met pedagogisch handelen bedoelen we inspelen op behoeften van leerlingen. Leerkrachtgedrag bestaat dus uit didactisch en pedagogisch handelen.
– Klassenmanagement: de school zorgt voor een goede verdeling van de leerlingen over de groepen. De leerkracht zorgt op zijn beurt voor roosters en handelingsplannen.
– Schoolklimaat: o.a. de ondersteuning die leerkrachten mogen verwachten van de schoolleiding en het team.

In elk arrangement ligt dus vast wat u op welke manier in de klas uitvoert. Op basis van de resultaten bekijkt u welk aanbod de leerling krijgt. Scoort de leerling voldoende? Dan heeft hij genoeg aan het basisarrangement. Leerlingen die lager of juist zeer hoog scoren, krijgen een extra aanbod uit het intensieve of het verdiepingsarrangement. Doordat er vier arrangementen zijn, houdt u rekening met verschillen tussen leerlingen, maar blijft het aanbod behapbaar. Elke leerling krijgt zo de hoeveelheid zorg en onderwijs die hij nodig heeft. Door vooraf vast te leggen wat u als leerkracht aan verschillende groepen leerlingen kunt bieden, maakt dit de verwachtingen helder. Bovendien vermindert het de belasting van de leerkrachten, doordat niet voor elke leerling opnieuw een plan gemaakt moet worden. In het onderwijscontinuĆ¼m liggen alle plannen vast, hieruit maakt u als leerkracht een keuze op basis van de resultaten van de leerling.

Zie ook www.cedgroep.nl/onderwijscontinuum.

Leerkrachtgedrag afstemmen op individuele behoeften

Inspelen op de behoeften van alle leerlingen in een klas vraagt veel van een leerkracht. U kunt niet voor elke leerling een eigen aanpak verzinnen en uitvoeren. Door te werken volgens een vast lesmodel zorgt u ervoor dat u in de behoeften van het grootste deel van de leerlingen voorziet.

Wat houdt een lesmodel in? Een lesmodel kent vaste fases met aandachtspunten. Er zijn verschillende lesmodellen, met elk zijn eigen indeling en aandachtspunten.
Bv. het authentiek lesmodel. Dit kenmerkt zich doordat de leerling gestimuleerd wordt om zelf naar oplossingen op zoek te gaan. Het model begint met een introductie, waarin het lesdoel en de lesopbouw naar voren komen. Vervolgens gaat de leerling zelf op zoek naar oplossingen. De leerkracht bespreekt met de leerlingen de mogelijkheden die ze hebben gevonden en gaat op zoek naar een optimale strategie. De leerlingen oefenen (klassikaal) met de opdracht, waarna ze door middel van opdrachten de stof gaan verwerken. Tot slot wordt de les geƫvalueerd. Hierbij gaat zowel aandacht uit naar het geleerde als bv. naar werkhouding.

Sommige leerlingen hebben extra behoeften. Ondanks het werken volgens een eenduidig lesmodel vallen zij uit. U kunt voor hen een aanvulling op een lesmodel maken. Wat doet u bv. tijdens de inleiding om in extra behoeften te voorzien? En wat heeft de leerling extra nodig, wanneer u instructie geeft? Zo zorgt u ervoor dat u gedurende de hele les in de behoeften van de leerlingen voorziet.
Hoewel leerlingen allemaal verschillen, zijn hun behoeftes niet eindeloos verschillend. Er zijn drie behoeftes te onderscheiden waarmee u in een les rekening kunt houden:

– behoefte aan een leerkracht die structuur biedt (denk aan: stappenplannen aanbieden, keuzes inperken);
– behoefte aan een leerkracht die verantwoordelijkheid geeft (denk aan: de leerling keuzemogelijkheden bieden, hem zelf het werk laten nakijken);
– behoefte aan een leerkracht die zelfvertrouwen stimuleert (denk aan: extra complimenten geven; benoemen wat de leerling al weet wanneer hij iets nieuws gaat doen).

Elke leerling kan extra behoeftes hebben. Er hoeft dus geen sprake te zijn van een stoornis om van extra behoeftes te kunnen spreken. Een leerling kan ook meerdere extra behoeftes hebben. U kunt inspelen op behoeftes van leerlingen door in de verschillende fasen van uw lesmodel kleine aanpassingen te doen. In het passende lesmodel zijn de fasen van een les uitgewerkt, inclusief aandachtspunten voor leerlingen met extra behoeftes. U kunt zo tijdens de hele les eenvoudig inspelen op behoeftes van leerlingen, zonder andere leerlingen tekort te doen.

Zie ook www.passendlesmodel.nl.

Gebruikte literatuur

– J.G. Roozendaal en M.E. Visser-Meijman, Werken in de school met het GIP-model. Boek en DVD (De Bascule, Cluster Speciaal Onderwijs en Zorg, Amsterdam, 2007).
– J. Vos, C. Struiksma, K. van der Veer en M. Hoogenkamp, Passend lesmodel. (CED-Groep, 2008).