Het artikel in het Praxisbulletin beschrijft hoe u jonge kinderen kunt laten kennismaken met kunst. Aan de hand van het praktijkvoorbeeld “Kunstdouche”, een educatief project voor kleuters van museumgoudA, wordt verteld hoe kinderen al ruikend, voelend en kijkend de kunst ontdekken.
In deze internetuitbreiding vindt u een stap-voor-stap-handleiding kunstkijken met kleuters.

 

200812kunstdouche
De Kunstdouche is mede mogelijk gemaakt door het Prins Bernhard Cultuurfonds Zuid-Holland, ABN AMRO Bank N.V. en Praxis Gouda.

Hoe bekijkt u kunst met kleuters?

Stap-voor-stap-handleiding

U kunt kiezen voor een bestaand programma van een museum. Veel musea hebben weliswaar de kinderen van groep 1 en 2 “ontdekt”, maar sommige musea willen uitsluitend oudere kinderen in hun programma’s hebben. Mocht u zelf een programma willen maken, dan kunt u met de onderstaande stappen een kunstles in elkaar zetten.

Kies een kunstwerk in de buurt in een museum of galerie of buiten op straat. Zie voor adressen van musea en galerieën www.museum.nl of www.galeries.nl.
Selecteer vier of vijf kunstwerken:
– die verschillen qua bv. materiaal, stijl- of tijdsperiode, vorm, kleur, thema;
– op basis van een bestaand verhaal. Denk bv. aan sprookjes waarbij de kinderen op zoek gaan naar het bos zoals dat is in het verhaal van Roodkapje.
De kinderen moeten alle werken goed kunnen zien (hoogte, ruimte om met meerdere kinderen te kijken) en de gekozen werken moeten er nog staan/hangen als u met de groep het museum of de galerie bezoekt.
Lamineer foto’s van de werken die u met de kinderen gaat bekijken. Op school kunt u die alvast bekijken. In het museum herkennen de kinderen dan het werk en bovendien levert het een leuke zoektocht in het museum zelf op.
Laat de kinderen van tevoren in een kringgesprek bedenken wat je in een museum doet, wat er wel en niet mag.
De vragen die je bij de kunstwerken kunt stellen, kunnen over het uiterlijk van het voorwerp gaan, over de constructie of bv. over de functie van het kunstwerk. Enkele voorbeelden:
– bij een herkenbare voorstelling met mensen:
* Wat zie je?
* Wie zouden het zijn?
* Waar zouden ze zijn?
* Staan de mensen er helemaal op?
* Hoe staan ze?
* Wat zouden ze gaan doen?
* Wat hebben ze net gedaan?
– bij een abstract werk:
* Wat denk je dat dit is?
* Welke kleur heeft het?
* Welke vorm heeft het?
* Lijkt het op iets?
* Wat voor naam zullen we het kunstwerk geven?
* Zou je het in je kamer willen hangen?
Ga op zoek naar materialen die uw verhaal of vraaggesprekjes versterken. Bv. een beeldje van klei, als u naar een beeldje gaat kijken. De kinderen kunnen zo voelen hoe het materiaal en de vorm zijn. Of verschillende soorten fruit bij een kunstwerk waarop fruit te zien is. De meeste materialen kunt u eenvoudig in een supermarkt kopen of bij een huishoudelijke winkel.
Zet de materialen van tevoren bij het kunstwerk neer, zodat u ze meteen kunt pakken als u het werk met de kinderen gaat bespreken. Overleg hierover wel van tevoren met de medewerkers van de instelling.
Bespreek na afloop van het bezoek op een neutrale plek met de kinderen wat hun het meest aansprak bij de kunstwerken.
Weer terug op school kunnen de foto’s van de kunstwerken gebruikt worden om een puzzel van de kunstwerken te maken. Geef ieder kind een aantal stukken. Uiteindelijk maken enkele kinderen samen het kunstwerk.

Tip: achtergrondinformatie over een kunstwerk of een kunstenaar biedt vaak veel mogelijkheden om een werk te verlevendigen. Zo maakte Charley Toorop (1891-1955) bij de menselijke figuren die zij schilderde, altijd eerst de ogen en vervolgens pas de rest van het gezicht en het lichaam. Opmerkelijk is ook dat ogen heel specifiek zijn, qua kleur, grootte en vorm. Dat vormt een heel leuk aanknopingspunt om naar het schilderij te gaan kijken.