Deze bijdrage is in gestuurd voor de schrijfwedstrijd voor Pabostudenten “Haal jij het Praxisbulletin?”. In het Praxisbulletin kunt u de overige drie prijswinnende bijdragen lezen.

Ik woon nu al sinds drie jaar in Nederland en eigenlijk kom ik uit Duitsland. Ik ben hier naar Nederland gekomen om leerkracht te worden in het basisonderwijs. Nu vraag jij je zeker af: waarom komt een Duits meisje naar Nederland om lerares te worden. Dat kan in Duitsland toch ook? Deze vraag heb ik al vaker gehoord. In dit artikel wil ik mijn redenen uitleggen waarom ik drie jaar geleden ervoor koos om de studie in Nederland te gaan volgen.

De lerarenopleiding

In Nederland heb je een opleiding van vier jaar. In Duitsland ben je in ieder geval zes jaar bezig met je studie. Vier jaar hiervan ben je op een universiteit alleen maar theorie aan het leren. Jij loopt maar heel weinig stage; pas in het tweede jaar en dan maar voor een tot twee maanden in totaal.
Voordat jij gaat studeren moet je je natuurlijk eerst bij een universiteit inschrijven. In Duitsland wordt dat afhankelijk gemaakt van het gemiddelde van je eindrapport. Als je uitgeloot wordt, moet je maar een semester wachten. Je krijgt ook niet de theorie in alle vakken, jij kiest alleen maar twee hoofdvakken en nog een vak erbij. De hoofdvakken zijn taal en rekenen, daarnaast mag je een KO-WO of LV vak kiezen.
Een lerares staat ook niet de hele dag voor de klas. Ze geeft alleen maar die lessen die ze ook heeft gestudeerd. Dat kan wel positief zijn, want jij kunt met anderen over het kind praten en over oplossingen voor problemen nadenken.

In Nederland heb je aan het eind van je studie de bachelor. In Duitsland heb je met behalen van je eindexamens de “Master of Education”. Als jij die hebt, ben je zowel gerechtigd om op een basisschool maar ook om op een Haupt- en Realschule les te geven. Dat zijn de scholen die na het basisonderwijs in Duitsland komen. Dat is veeleisender.
Een duidelijk nadeel is dat je in Duitsland alleen in de provincie of deelstaat mag werken waar je ook gestudeerd hebt. Dus als je in Groningen gaat studeren, mag je ook alleen maar in Groningen voor de klas staan. Het probleem is dat in andere deelstaten leerkrachten worden gezocht maar niet in Niedersachsen, waar ik woon.

Ik ben niet de theoreticus. Ik moet in de praktijk en dat was vooral een reden om naar Nederland te gaan. Hier mag je meteen in het eerste jaar de praktijk in en dat is erg handig. Hoeveel mensen hebben niet de droom leerkracht te worden, maar zijn na een dag helemaal uitgeput en willen toch niet verder gaan.
Wat ik wel mis is de theorie. In Duitsland wordt hier erg op ingegaan. In Nederland minder. Veel studenten wensen meer theorie, dat bleek bijvoorbeeld uit gesprekken met medestudenten.

De basisscholen

Ook de basisscholen verschillen. In zomer 2010 liep ik twee weken stage op een Duitse basisschool. Een leerkracht vertelde toen dat ze het onderwijssysteem van Nederland veel beter vinden. In Duitsland hebben ze veel te veel mogelijkheden om hun lessen te maken. Er is niet echt voorgegeven wat de doelen zijn. Ook wordt de tijd volgens haar vaak niet efficiënt benut. Een les duurt 45 minuten. Na elke les hebben de kinderen een pauze van ongeveer 5 tot 10 minuten. Ook hebben ze alleen maar les van half negen tot half een ’s middags. Niet alle belangrijke vakken zoals taal en rekenen komen op een dag aan bod. Dat is juist belangrijk. Wet is het goed dat de kinderen even tijd hebben om te rusten.
Wat wel een voordeel is, dat de kinderen huiswerk mee krijgen. Zo moeten ze toch nog een keer bezig met school. Door het huiswerk worden ze ook een stuk verantwoordelijk gemaakt, want als je vaker je huiswerk niet af hebt, dan is het negatief voor je cijfer. Dat hebben de kinderen wel heel goed door. Wat ook mooi is aan het Duitse onderwijs is dat de kinderen meer vrije tijd hebben. Ze krijgen wel huiswerk mee, maar ze zijn gewoon vanaf half een of een uur ’s middags vrij.

In Nederland gaan de kinderen ook langer naar de basisschool. In Duitsland hangt het weer van de provincies af. In Duitsland gaan ze vanaf hun 6de tot hun 10de jaar naar de basisschool. Dus maar 4 jaar. Daarna gaan ze door naar de “Hauptschule, Realschule of Gymnasium”. Voor hun basisschooltijd gaan ze naar een zogenoemde ‘Kindergarten’. Dit is te vergelijken met de Nederlandse “kleuterschool”. Meestal zijn die kinderen in een apart gebouw. Het heeft niets te maken met de basisschool. Aan het eind is er wel een toets waar gekeken wordt of de kinderen in staat zijn om naar de basisschool te gaan.

Ook is Duitsland op sommigen gebieden niet zo ver ontwikkeld als Nederland; bijvoorbeeld op het gebied van “nieuwe media en technische aspecten”. Niet iedere school heeft een Digibord. Als ze er eentje hebben dan ook alleen maar één voor de hele school. Toen ik met een directeur van een basisschool sprak zei hij, dat hij de digiborden niet zo graag wil, want dat vindt hij te frontaal.

Natuurlijk was het een verandering voor mij. Jij gaat naar een onbekend land, jij moet voor jezelf zorgen, jij moet in een vreemde taal praten. Jij moet zelfstandiger worden en dat is een groot voordeel. Het nadeel is, dat jij je vrienden in Duitsland niet meer zo vaak ziet. Hierdoor breekt het contact met sommigen af. Dat heb ik een aantal keren meegemaakt. Maar hierdoor groei je, want je weet nu wie je echte vrienden zijn.

Mijn ervaringen

Toen ik voor het eerst op de Pabo kwam, was ik bloednerveus. Ik wist niet hoe de andere studenten op me zouden reageren. In Duitsland heb je eerst een afstand en bouw je daarna gewoon de vriendschappen op. Dat duurt iets, maar in Nederland wordt je meteen met open armen ontvangen. Jij wordt in de groep opgenomen. Natuurlijk is het contact tussen de Nederlanders en Duitsers niet zo als gewoon bij Nederlanders, want jij bent toch een beetje anders. Maar dat heb je in ander landen natuurlijk ook.
Waar ik erg aan moest wennen was dat jij op de Pabo gewoon ‘je’ tegen je docent zegt. In Duitsland spreek je de docenten met ‘u’ aan. Er is een distantie en het klinkt veel formeler. In Duitsland is de docent een respectpersoon. Je wordt aangesproken met u of mevrouw. Ik voel me zo oud als iemand dat tegen mij zegt. Later kwam ik het ook op de stageschool tegen. De kinderen zeiden gewoon je of juf tegen me.

Het tweede waarover ik verwonderd was, dat het gezellig is om naar de Pabo te gaan. In Duitsland zit je in een grote zaal van ongeveer 100 en soms zelfs meer dan 500 studenten en maakt je aantekeningen, terwijl de desbetreffende docenten voor een bord staan en een hoorcollege geven. Jij hebt vaak heel weinig of soms zelfs helemaal niets met de andere studenten te maken. In Nederland zit je gezellig bij elkaar en werkt samen aan opdrachten. Dat is leuk, want zo kun je veel van elkaar leren.

De eerste les die ik gaf, was een natuurles. Het ging over rupsen. Ik vond het leuk, maar ook lastig, want jij kunt je niet zo goed uitdrukken als een Nederlander. Van tevoren vraagt dit ook heel veel voorbereiding, want jij weet belangrijke woorden wel, maar de onbekende woorden moet je eerst opzoeken. Eerst duurde het voorbereiden van de les erg lang en jij moet gewoon de woorden blijven oefenen. Nu gaat het heel snel, want jij kent toch de meeste woorden.
Het blijft gewoon lastig om in een andere taal lessen te geven. Niet qua kennis, maar de uitspraak is soms wel moeilijk of je mist opeens een keer een bepaald woord in een bepaalde situatie. Dat vinden de kinderen eerst grappig, maar zelf heb je dan geen prettig gevoel. Na een les vroeg ik me wel vaker af of dit een goede weg was om leraar te worden, want soms voelde ik me echt slecht. Bijvoorbeeld bij een dictee. Als je een woord leest en op eens vraagt een kind: “Wat zei je?” Dan herhaal jij het woord en opeens begrijpen nog meer kinderen het niet. Het is dan geen prettig gevoel.
Vaak liep ik daartegen aan.
In het tweede jaar gaf ik daarom in groep 7, 8 een Duitse les. De kinderen vonden het geweldig en aan het eind begrepen de kinderen mij en opeens werden ze zichzelf ervan bewust hoe moeilijk het is een andere taal te gebruiken in het dagelijkse leven.
Nu heb ik hier een trucje voor. Als kinderen me niet begrijpen of als ik een woord niet ken, laat ik een kind het woord uitspreken of uitleggen. Dat is niet alleen maar positief voor mij, maar ook voor de kinderen, want zo leren ze automatisch ook nog iets van elkaar.

Over het algemeen vind ik het prettig om in Nederland te studeren en ook les te geven, want ik vind het systeem veel beter dan in Duitsland. De tijd wordt efficiënt benut en ook de omgang met elkaar is veel beter. Jij als leerkracht wordt dagelijks echt uitgedaagd, want jij bent de hele dag bezig met je werk. In Duitsland vind ik het wel goed dat jij als een “hoge” persoon wordt beschouwd.
Duitsland heeft wel de stijgende lijn te pakken, maar in tegenstelling tot Nederland moeten ze nog een heleboel leren. Er zijn veel mogelijkheden!
Wat ik minder leuk vind is, dat jij je familie en vrienden gewoon mist. Het is gewoon belangrijk om goede vrienden te hebben die interesse tonen voor waarmee je zit en wat je bezig houdt.

Tot slot

Ik ben blij dat ik de stap om naar Nederland te komen gemaakt heb, want ik heb zo veel ervaringen opgedaan en zoveel beleefd dat ik de tijd in Nederland echt zal missen. Ik hoop dat ik door de geleerde dingen in Duitsland veel kan verbeteren. Ik weet dat ik door de kennis die ik in Nederland verkrijgen kon efficiënte en leuke lessen kan creëren. Ik ben trots op mezelf, want ik heb tot nu toe al heel veel bereikt!