Meester Bart kijkt nog even goed rond in het lokaal van zijn groep 6. Het ziet er gezellig en netjes opgeruimd uit. De thee staat klaar en zijn aantekeningen liggen op tafel. Daar zal het niet aan liggen. Toch is meester Bart nerveus voor het gesprek met de ouders van Sara. Sara heeft een Autisme Spectrum Stoornis (ASS). En het gaat niet zo goed met haar op school…

Gesprekken met ouders

Gesprekken met ouders… Veel leerkrachten vinden die gesprekken niet het leukste aan hun werk. Zeker niet als het moeilijke gesprekken zijn, waarin “slecht nieuws” moet worden verteld of waarin problemen moeten worden aangekaart. Delen de ouders wel de zorgen van de leerkracht? En wat is hun visie op het probleem?
Het is overigens belangrijk om u te realiseren dat uw “slechte nieuws” voor ouders een opluchting kan zijn, omdat het een erkenning is van een probleem. Of een bevestiging van een vermoeden, dat de ouders zelf al hadden. Het “slechte nieuws” kan voor ouders dan eigenlijk zelfs “goed nieuws” zijn!
Moeilijke gesprekken met ouders hoeven geen onoverkomelijke hindernissen te zijn. In dit artikel worden tips en suggesties gegeven over hoe u als leerkracht op een goede manier vorm kunt geven aan gesprekken met ouders in het algemeen én met ouders van kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) in het bijzonder.

Aandachtspunten

“Een goed begin geeft moed en zin,” zegt het spreekwoord. En een goed begin vereist een goede voorbereiding. Maar waaruit bestaat een goede voorbereiding op een gesprek met ouders?* Denk in ieder geval aan de volgende punten als u een gesprek met ouders voorbereidt:
• Gespreksonderwerp(en)
Stel de ouders op de hoogte van het onderwerp van het gesprek. En vraag aan de ouders of zij zelf óók punten hebben, die ze willen bespreken.

“Ik wil met u praten over hoe het gaat met Thomas op het gebied van lezen. Hebt u ook nog punten, waar u met mij over wilt praten?”

Noot

* Het gaat hierbij om langere, geplande gesprekken met ouders en niet om de zogenoemde tienminutengesprekken over het rapport van een kind.

• Tijdsduur
Geef van tevoren de tijdsduur van het gesprek aan. De ervaring leert, dat gesprekken die langer dan één uur duren niet effectief zijn. Dan worden alleen eerder gezegde dingen herhaald en er komen geen nieuwe inzichten meer.

“Ik heb voor dit gesprek een uur gepland. Als we in dit uur niet alles hebben kunnen bespreken, dan maken we een vervolgafspraak.”

• Prioriteiten
Stel prioriteiten. Beperk uzelf. Laat niet te veel onderwerpen aan bod komen in één gesprek en plan eventueel een vervolggesprek.

Het is onmogelijk om het in één gesprek te hebben over het agressieve gedrag van Joan, haar rekenproblemen én het feit dat ze haar spellinghuiswerk zelden maakt. Wat is op dit moment het belangrijkste probleem? Dat krijgt in dit gesprek prioriteit.

• Doel
Bepaal voor uzelf het doel van het gesprek. Wat wilt u tijdens het gesprek bespreken of bereiken?

Ik wil de ouders van William inlichten over zijn achterblijvende spraaktaalontwikkeling en wil met hen afspreken dat ze William door een logopediste zullen laten onderzoeken.

• Deelnemer(s)
Bedenk wie “moet” deelnemen aan het gesprek. Wellicht is het wenselijk, dat ook andere betrokkenen deelnemen aan het gesprek. Bijvoorbeeld de interne begeleider (IB’er) van de school of iemand van de directie. Ook de ouders kunnen aangeven, dat ze iemand aan het gesprek willen laten deelnemen. Bijvoorbeeld een bekende of een hulpverlener.

• Verzamel gegevens
Verzamel de benodigde gegevens. Zorg ervoor, dat u op de hoogte bent van de laatste stand van zaken, zoals toetsresultaten en observatiegegevens.

• Leg dingen klaar
Leg alle dingen klaar, die nodig zijn tijdens het gesprek.

Bijvoorbeeld: een formulier dat tijdens het gesprek moet worden ingevuld, de laatste toetsgegevens en werkjes die het kind heeft gemaakt.

• Rustige plaats
Zoek een rustige plaats, waar het gesprek kan plaatsvinden.

Een plekje op de gang, waar iedereen voorbij loopt of een kamertje, waar steeds de telefoon gaat, nodigt niet uit tot een gesprek. Maar ook een klaslokaal, waar alle stoelen al op de tafels staan, ziet er niet erg gastvrij uit.

• Ontspannen sfeer
Creëer een sfeer, waarin de ouders zich welkom en op hun gemak voelen.

Zorg voor koffie, thee en water. Zet alles vooraf klaar. Het kan ook handig zijn om een doos tissues bij de hand te hebben.

• Opening
Bedenk hoe u het gesprek opent. Vertel hierbij ook iets positiefs over het kind.

“Welkom. Fijn dat u naar school gekomen bent voor dit gesprek. Zoals we hebben afgesproken, wil ik vanmiddag met u praten over hoe het lezen gaat bij Thomas. Maar eerst wil ik even laten zien wat een prachtige tekening hij gisteren heeft gemaakt bij een biologieopdracht.”

Gesprekshouding

Voor een effectief gesprek met ouders is een goede voorbereiding alleen niet genoeg. Het is minstens zo belangrijk om een goede gesprekshouding te hebben. Het gaat hierbij om zaken als uw opstelling naar ouders toe, uw taalgebruik en uw non-verbale communicatie. Toon respect voor ouders, luister naar hun verhaal en ervaringen, laat ouders in hun waarde en respecteer hun mening. Hierbij moet u niet het belang van het kind uit het oog verliezen. Dat staat namelijk altijd voorop. Ik geef u nu een aantal aandachtspunten voor een goede gesprekshouding:

• Waarheid
Wees helder, oprecht en direct in wat u zegt. Verzacht de boodschap niet uit medelijden met de ouders. Ouders hebben recht op de waarheid over hun kind.

“De resultaten van Joan bij rekenen zijn ondanks de remedial teaching nog steeds onvoldoende. Ze krijgt daarom een eigen individueel programma en doet niet meer mee met de groep.”

• Geen strijd
Ga geen strijd met ouders aan, als zij het probleem dat u bespreekt of het beeld dat u schetst niet herkennen en reageren met: “Thuis is mijn kind heel anders!”

“Dat geloof ik direct, dat Leon zich thuis anders gedraagt dan op school. Maar op school moet Leon in een groep functioneren. En dat vraagt om andere vaardigheden dan wanneer hij thuis alleen met u is.”

• Begrip
Toon begrip bij slecht nieuws.

“Ik zie dat dit u erg aangrijpt. En dat kan ik me goed voorstellen.”

• Adviezen
Geef geen ongevraagde adviezen.

Probeer de adviezen die u ouders wilt geven te doseren. Zo voorkomt u dat ouders een lawine van adviezen over zich heen krijgen. Voorkomen moet worden dat ouders de indruk krijgen dat ze niks goed doen.

• Toezeggingen
Doe alleen toezeggingen die u waar kunt maken.

Voorkom dat u tijdens het gesprek overhaaste toezeggingen doet. Eventueel kunt u wel aangeven om iets voor de ouders uit te zoeken of na te vragen. Maar kom daar op een later moment met de ouders op terug.

• Geloofwaardigheid
Geef alleen antwoorden waar u zeker van bent.

U hoeft niet op alle vragen van ouders meteen een antwoord te weten. Geef gerust aan dat u iets niet precies weet en dat u het zult uitzoeken. Draai er in ieder geval niet omheen, als u geen antwoord paraat hebt. Zeker als een “verzonnen” antwoord niet juist blijkt te zijn, kunnen ouders ook op andere vlakken aan uw deskundigheid en geloofwaardigheid gaan twijfelen.

• Non-verbale communicatie
Gebruik ook non-verbale communicatie.

Voorbeelden:
– Maak en houd oogcontact met uw gesprekspartner(s).
– Neem een actieve luisterhouding aan.
– Pas de toon van uw stem aan bij het gespreksonderwerp. (Het is bijvoorbeeld niet gepast om enthousiast te vertellen dat het niet goed gaat met een kind!)
– Geef regelmatig luisterrespons (zoals knikken of “hm…, hm…” zeggen), om aan te geven dat u de ouders begrijpt en dat u actief en betrokken naar hen luistert.

• Stilte
Gebruik stiltes en geef ouders de ruimte om de boodschap op zich in te laten werken.

Stiltes in een gesprek worden vaak als pijnlijk ervaren, maar kunnen ook ruimte bieden om tot nieuwe inzichten te komen. En stiltes bieden de gesprekspartners de mogelijkheid om na te denken over vragen en antwoorden. Of om de boodschap op zich te laten inwerken.

Gesprekken met ouders van kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS)

• Praten vanuit het perspectief
De gesprekken, die u als leerkracht met ouders voert, gaan meestal over de leerprestaties, de werkhouding of de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind. Oók de gesprekken met ouders van kinderen met autisme (of een vermoeden daarvan) gaan over deze onderwerpen. Maar dan wél vanuit het perspectief van ASS. ASS is immers een stoornis, die nooit meer overgaat en die dus altijd van invloed zal zijn op het functioneren van het kind.

• Aanpassingen
Voor kinderen met ASS in een doorsnee-klassensituatie moeten altijd aanpassingen worden gedaan, om hen zo goed mogelijk te laten functioneren en om hun ontwikkeling optimaal te stimuleren. De focus ligt in een gesprek dus altijd op hoe in de klas en op school zo goed mogelijk tegemoetgekomen kan worden aan de specifieke onderwijsbehoeften van een kind met ASS.

• Afstemming en samenwerking
Kinderen met ASS zijn erg gebaat bij structuur en verduidelijking van ruimte, tijd, activiteit en interactie. Hierdoor wordt de omgeving van het kind voorspelbaar, waardoor het kind zich veiliger voelt. Hoe meer afstemming er is in de verduidelijking van ruimte, tijd, activiteit en interactie tussen school en thuis, hoe beter het kind zich zal kunnen ontplooien.
Samenwerking tussen ouders, leerkracht en school is hierbij cruciaal. De krachten moeten worden gebundeld. En een goed gesprek is daarvan het begin!

Literatuur

• M. Straasheijm-Van der Have, M. Dalhuisen & K. van der Veer, Autisme: Wijzer met Ouders, CED-Groep, Rotterdam, 2008.
• C. Zwijnenburg, M. Straasheijm-Van der Have & I. van de Sluis, Wijzer Onderwijs: Autisme, Uitgeverij Partners, Rotterdam, 2004.

Meer informatie

Meer informatie kunt u krijgen op de volgende website en e-mailadressen:
www.wijzeronderwijs.nl
m.straasheijm@cedgroep.nl
m.dalhuisen@cedgroep.nl