Over de noodzaak om taalproblemen bij taalzwakke leerlingen vroegtijdig te signaleren. Een goede diagnostiek en een gedegen plan van aanpak zijn nodig voor een optimale ondersteuning van het kind, terwijl hierdoor ook het risico op didactische problemen en gedragsproblematiek wordt verkleind.

Op veel scholen wordt – als gevolg van bezuinigingen – de logopedische screening door de GGD steeds verder uitgekleed. Vaak blijft er alleen nog een screening over in groep 2. De ontwikkeling van kinderen, die zwak (maar niet onvoldoende) presteren op taalgebied, wordt hierdoor niet meer gevolgd door de logopedist.
Doordat de screening steeds verder wordt beperkt, is er voor de leerkracht een steeds grotere rol weggelegd met betrekking tot het signaleren van taalproblemen. Het is dan ook belangrijk, dat de leerkracht weet wanneer het nodig is om in te grijpen, als hij/zij een taalzwakke leerling in de klas krijgt. Als de leerkracht tijdig actie onderneemt, kan het risico op didactische problemen bij de leerling worden verkleind. Ook gedragsproblemen, die vaak worden veroorzaakt door problemen in de communicatie van een kind, kunnen dan tijdig worden aangepakt. Dit artikel hoopt hiervoor een aanzet te geven. Er is immers veel te vertellen over de taalontwikkeling van een kind.

Joris

TEVREDEN OVER DE GROEI
Als Joris met vier jaar naar de basisschool gaat, valt het de juf al snel op, dat Joris niet zo goed praat, in vergelijking met andere kleuters. Hij spreekt woorden niet goed uit en maakt erg korte zinnen. Ook reageert hij langzaam op opdrachtjes van de juf. Snapt hij de opdrachtjes niet?
Als Joris naar groep 2 gaat, is zijn taal vooruitgegaan. De juf is tevreden over de groei. Joris is niet de beste prater van de klas, maar zit goed in zijn vel en doet goed mee in de klas.

ALSNOG DOUBLEREN
Op de school van Joris komt er geen logopedist van de GGD screenen, maar de leerkracht moet over iedere leerling een vragenlijst invullen. Als er opvallende zaken uit een lijst naar voren komen, wordt het betreffende kind gezien door de GGD-logopedist.
Enkele leerlingen in de klas hebben volgens de juf problemen met de taal: er is een kind dat stottert, er is een meisje dat slist en er is een jongen die erg moeilijk verstaanbaar is. Bij Joris komen er echter géén bijzonderheden uit de lijst naar voren.
Aan het eind van groep 2 scoort Joris niet zo goed op de kleutertoetsen. Een jaartje doubleren lijkt de juf verstandig, om de (taal)ontwikkeling af te wachten. Een keuze, die vaak wordt gemaakt in het geval van (taal)zwakke kleuters…

Taalontwikkeling afwachten?

NOODZAKELIJKE INGREPEN
Tijdens mijn bezoeken aan basisscholen hoor ik vaak, dat taalzwakke kleuters een jaar doubleren om de taalontwikkeling af te wachten. Er wordt gedacht aan een late rijping, zoals dat het geval kan zijn bij de motorische ontwikkeling. Maar is dit met betrekking tot de taalontwikkeling wel verstandig? Het antwoord hierop is nee!
Als een kind op vierjarige leeftijd op de basisschool komt, heeft het het grootste gedeelte van zijn/haar taalontwikkeling al doorlopen! Als daarom bij binnenkomst op de basisschool de taalontwikkeling als zwak wordt gezien, is het nodig om in te grijpen! Het is dan zaak om niet af te wachten!
Een aantal dingen zijn dan noodzakelijk, om het kind straks een goede start te kunnen geven in groep 3:
– Het stimuleren van de taal door extra taalactiviteiten.
– Een voorschotsbenadering (zie hiervoor het protocol leesproblemen en dyslexie, van het Expertisecentrum Nederlands).
– Het vragen van advies aan een logopedist.

TALIGE MIJLPALEN
Om te bepalen of de taalontwikkeling van een leerling goed verloopt, kan gebruik worden gemaakt van de Minimum Spreeknormen. (Zie het schema, dat is opgenomen aan het eind van dit artikel.) De spreeknormen zijn talige mijlpalen, die op een bepaalde leeftijd moeten zijn behaald. Mocht een leerling hier niet aan voldoen, dan is er reden tot zorg.
Op kindentaal.logopedie.nl kan de SNEL-test (Spraak en taal Normen Eerste Lijn) digitaal worden ingevuld door ouders of leerkrachten. Deze test is bedoeld voor kinderen tot zes jaar. Bij het invullen van de vragenlijst wordt meteen duidelijk of er reden is tot zorg met betrekking tot de taalontwikkeling (of niet)!

De belangrijkste kleuterperiode

Een kind van vier jaar heeft dus het grootste gedeelte van zijn/haar taalontwikkeling al doorlopen. Als taalzwakke kinderen met vier jaar op de basisschool komen, is het echter geen gelopen race. In de kleuterperiode zijn de hersenen nog volop in ontwikkeling. Hersenstructuren worden geformeerd op basis van stimulans uit de omgeving (Goorhuis-Brouwer, 2007). De taalrijke omgeving van de kleuterklas biedt volop mogelijkheden tot deze stimulans.
Nota bene. Er zijn veel manieren om een taalrijke omgeving te creëren in de kleuterklas. Een groot aantal praktische voorbeelden hiervan kunt u (onder andere) vinden op taalplein.web-log.nl

Lezen en schrijven

Volgens Goorhuis-Brouwer (2007) kan pas met lezen en schrijven worden begonnen, als de Minimum Spreeknormen door de leerlingen behaald zijn. Indien dit niet het geval is, is het belangrijk, om de didactische ontwikkeling van de leerling goed in de gaten te houden. Didactische problemen zijn te verwachten en moeten tijdig aangepakt worden, om een grotere achterstand tegen te gaan!
Waarom moeten deze Minimum Spreeknormen behaald worden, voordat er met lezen en schrijven gestart kan worden? Pas als de mondelinge taalvaardigheid goed is opgebouwd en het kind in zijn/haar denken de wereld los van zichzelf kan beschouwen, is het toe aan een bewuste reflectie op taal. Dan begint ook het lezen en schrijven (Goorhuis-Brouwer, 2007).

Belemmeringen

Het is belangrijk, om een onderscheid te maken tussen taalzwakke kinderen en kinderen met taalstoornissen.
Primaire taalstoornissen zijn te herleiden tot een fout in het DNA van een kind en worden niet veroorzaakt door meertaligheid, een te gering taalaanbod vanuit de omgeving, enzovoort. Veel ontwikkelingsstoornissen hebben gevolgen voor de taalontwikkeling. Er wordt dan gesproken van een secundaire taalstoornis. Hierbij kunt u denken aan een verminderde intelligentie en leer- en gedragsstoornissen (zoals ADHD1 en ODD2). Bij stoornissen in het autistisch spectrum is de communicatie altijd een gebied, dat problemen oplevert. En dit behoeft dus altijd aandacht te krijgen bij de begeleiding van een leerling met een ASS3.
Kinderen met primaire en secundaire stoornissen hebben een specifieke begeleiding nodig, omdat hun taalontwikkeling niet het pad volgt van de normale taalontwikkeling. Voor adviezen en informatie hierover kunt u bijvoorbeeld bij de logopedist terecht.

Tweetaligheid

Tweetaligheid (of meertaligheid) hoort niet thuis onder het kopje Belemmeringen (zie hierboven).
Voor een normaal ontwikkelend kind (een kind dat niet te kampen heeft met een verminderde intelligentie, ontwikkelingsstoornissen, enzovoort) heeft het moeten verwerven van twee talen géén nadelig effect (Schaerlaekens, 2008). Wél is het belangrijk, om ouders de juiste adviezen te geven over het meertalig opvoeden van kinderen. Hier ligt een belangrijke rol voor de leerkracht.
Nota bene. Meer informatie over meertalig opvoeden kunt u vinden op de website www.kindentaal.nl.

Onderzoeken om te behandelen

Even terug naar de taalzwakke leerling in de klas. Hoe weet de leerkracht of er sprake is van een taalachterstand óf van een taalstoornis? Doordat er veel verschillende factoren een rol kunnen spelen bij het belemmeren van de taalontwikkeling, is het belangrijk om hier tijdig naar te laten kijken.
Een onderzoek bij de logopedist naar de taalontwikkeling kan al plaatsvinden als een kind 18 maanden oud is! Bij audiologische centra in Nederland wordt multidisciplinair onderzoek gedaan bij kinderen. Tijdens zo’n onderzoek wordt een kind op één ochtend door zowel de logopedist als de psycholoog gezien. Zo kan de taalontwikkeling naast de totale ontwikkeling worden gezet en worden de mogelijke belemmerende factoren ook goed in beeld gebracht.
Een goede diagnose is belangrijk voor de begeleiding van een leerkracht, voor de aanpak op school en voor de therapie door de logopedist.

Tot slot

In tegenstelling tot andere gebieden in de ontwikkeling van een kind moet bij taalzwakke kinderen de taalontwikkeling niet worden afgewacht. Als de leerkracht problemen signaleert, is actie nodig! Als een leerling met vier jaar op de basisschool komt, heeft het kind immers al het grootste gedeelte van de taalontwikkeling doorlopen. Een extra jaar doubleren in groep 2 heeft geen zin, als er niet actief wordt ingestoken op de taal. Het is dus belangrijk, dat de leerkracht de taalproblemen tijdig signaleert en met de ouders overlegt wat er moet worden gedaan om het kind optimaal te ondersteunen. Het inschakelen van de logopedist is hierbij belangrijk, om te zorgen voor goede diagnostiek en om adviezen te krijgen over de beste aanpak. Door vroegtijdig in te grijpen, kan het risico op didactische problemen en gedragsproblematiek dan ook worden verminderd.

GRONINGER MINIMUM SPREEKNORMEN
12-18 maanden Begrijpt opdrachtjes met twee woorden. Kan een of meer lichaamsdelen aanwijzen. Veel en gevarieerd brabbelen. Af en toe een herkenbaar woord.
18-24 maanden Zegt vijf tot tien woordjes. Begrijpt zinnetjes met drie woorden.
2-2,5 jaar Tweewoorduitingen. Woordopbouw nog onvolledig.
2,5-3 jaar Driewoorduitingen.Woordopbouw nog onvolledig.
3-3,5 jaar Drie- tot vijfwoorduitingen. Ongeveer de helft is verstaanbaar. Vertelt spontaan wel eens een verhaaltje.
3,5-4 jaar Vertelt spontaan wel eens een verhaaltje. Ca. 50-75% is verstaanbaar. Kan een verhaaltje navertellen aan de hand van plaatjes.
4-5,5 jaar Maakt enkelvoudige zinnen. Problemen met meervoudsvormen en vervoegingen. Ca. 75-90% is verstaanbaar.
vanaf 5,5 jaar Goed gevormde, ook samengestelde zinnen. Goed verstaanbaar.
Noten
1 ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder): aandachtstekort, een hyperactiviteitsstoornis.
2 ODD (Oppositional Defiant Disorder): een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis.
3 ASS (Autisme Spectrum Stoornis). Bijvoorbeeld: de stoornis van Asperger, waarbij sprake is van ernstige tekorten in de sociale interactie.