In Nederland en in Duitsland wordt aan kinderen verteld dat de paashaas met Pasen eieren in de tuin verstopt. Over waar die eieren vandaan komen, wordt doorgaans niets vermeld. Zeer veel heidense gebruiken – waarmee de terugkeer van de lente werd gevierd – zijn in de gebruiken rond het christelijke paasfeest overgenomen. Het ei is het zinnebeeld van het ontkiemende leven in het vroege voorjaar. De haas is een van oorsprong heidens symbool en is altijd een zinnebeeld van vruchtbaarheid geweest.
Vroeger ging men het land op om te foerageren. Men vond dan eieren van vreemde vogelsoorten in oude hazenlegers en konijnenholen. Vandaar de link met paashaas en eieren. (Vrij naar: www.wikipedia.org.)

Bestanden

Klik op de naam van het bestand om het te openen.

Uitbreidingen

Opzet artikel

De paashaas spreekt – net als Sinterklaas – tot de verbeelding van jonge kinderen. Het is toch een leuk idee, dat een haas met een mandje op de rug bij jou in de tuin eieren komt verstoppen? U kunt het paashaasgebeuren in ere houden door er een aantal weken vóór Pasen over te spelen en te werken. In dit artikel wordt zo’n paasproject voor kleuters beschreven. De opzet van het project is als volgt:
– Eerst leest u hoe u een maand vóór Pasen een jonge paashaas in uw groep kunt introduceren en hoe u samen met de kinderen een hazenhuis inricht.
– Vervolgens leest u hoe u van dag tot dag – door middel van een door u voorgespeeld speelverhaal – steeds nieuwe activiteiten introduceert.
– Deze activiteiten monden achtereenvolgens uit in het hazenatelier, het kippenhok met eierwinkel, de kabouterstad, de constructiewerkplaats en het hazenkantoor. Allemaal hoeken, waarin de kinderen in de periode tot Pasen kunnen spelen en werken.
– Ook heeft dit artikel een internetuitbreiding.

Voorbereiding

Kopen of inzamelen

– Een knuffelhaas, die kan staan (of zitten).
– Een bed voor de knuffelhaas.
– Een badje, een handdoek, schorten en een washand.
– Worteltjes en sla.
– Maïskorrels.
– Een grote hoeveelheid witte en bruine eieren van plastic.
– Kleine, gekleurde eitjes.
– Manden.
– Kartonnen eierdozen (voor tien eieren).
– Plastic euro’s (of doppen).
– Een kassa (of een gelddoos).

Kopiëren

– De eierbestellijst.
– De cijfertekeningen.
Nota bene. Genoemde onderdelen vindt u in de lijst met bestanden hierboven.

Kopiëren en lamineren

– Voorbeeldkaart Kippen en hanen maken.
– Ideeënkaart Kartonnen eieren versieren.
– Plattegrond Kabouterstad.
– Voorbeeldkaartjes Wenskaarten maken.
– Hazenmaakkaart..
Nota bene. Genoemde onderdelen vindt u in de lijst met bestanden hierboven.

Dag 1

Introductiespel

U zit samen met de kinderen in de kring. Opeens hoort u kloppen op de deur. U doet open en voor de deur zit een nog heel jonge paashaas. (Dat is een knuffel, die goed rechtop kan blijven staan of zitten.)
U neemt de paashaas op schoot en hij vertelt dat hij net komt kijken en nog niet goed weet wat een paashaas allemaal moet doen. Hij vraagt of hij een tijdje in de klas kan blijven wonen en of de kinderen hem kunnen helpen. Natuurlijk zullen de kinderen zeggen dat hij in de klas mag blijven. Hij krijgt een eigen bed in de huishoek. En u tovert met de kinderen de huishoek om tot paashazenhuis.

Inrichten van het paashazenhuis

– In de huishoek legt u een aantal paashazenoren. U kunt daarvoor oren van karton, rubber of stof vastnieten aan hoofdbanden (of bevestigen aan diademen). Maar u kunt natuurlijk ook enkele diademen met hazenoren kopen in een feestartikelenwinkel.
– U zorgt voor een plastic badje, een handdoek en een washand. En u legt door de kinderen meegebrachte schorten neer.
– U zorgt iedere dag voor verse wortels en sla, want dat eten hazen graag.
– De kinderen kunnen hazenschilderijen verven en kartonnen eieren versieren, om op te hangen in het hazenhuis.

Dag 2

Speelverhaal

De kinderen zitten in een halve cirkel voor het paashazenhuis. U zet een paar hazenoren op en u maakt – in uw rol van ervaren paashaas – de kleine paashaas wakker. Hij wordt in bad gestopt en afgedroogd. Hij krijgt een wortel om op te eten en een beker met groentesap. Tot slot poetst u zijn tanden.
Dan moeten de eieren worden gekleurd. Maar waar zijn de eieren? We hebben een kippenhok nodig, met kippen die eieren leggen. En we hebben een eierwinkel nodig, met een toonbank, een kassa en met manden en dozen, die gevuld kunnen worden met eieren.

Inrichting van het kippenhok met aangrenzende eierwinkel

– Een paar kinderen timmeren een kippenhok of maken een kippenhok van groot constructiemateriaal.
– De kinderen brengen manden en kartonnen eierdozen (waar steeds tien eieren in passen) mee van thuis. En u koopt zelf een grote hoeveelheid witte en bruine eieren van plastic.
– U zorgt zelf voor een geschikte aankleding van boer, kippenhok en eierwinkel.
– Een aantal kinderen maakt naar eigen inzicht kippen en een haan van doosjes en karton, aan de hand van de voorbeeldkaart Kippen en hanen maken. (Zie de internetuitbreiding.)

Dag 3

Speelverhaal

Voordat de kinderen ’s ochtends in de groep zijn, legt u onder enkele kippen een ei. U herhaalt het spel van opstaan, wassen en ontbijten. U gaat met de jonge paashaas naar het kippenhok en raapt eieren. U doet de eieren in manden. Een kind mag boer zijn en aan u en het haasje enkele eieren verkopen. Ieder ei kost bijvoorbeeld één euro.
U koopt bijvoorbeeld drie bruine eieren en vier witte eieren. Als u de eieren in het doosje stopt, laat u de kinderen zien dat u eerst de bovenste rij van vijf volmaakt met drie bruine en twee witte eieren en dat u de resterende twee witte eieren in de holletjes van de onderste rij stopt. U leert zo de kinderen te tellen met behulp van de vijfstructuur.
Nu moeten de eieren nog versierd worden. Maar waar is het hazenatelier?

Inrichten van het hazenatelier

Als u al een knutselhoek (of atelier) hebt, dan hoeft u deze hoek alleen maar aan te vullen met enkele materialen. Hebt u nog géén atelier, dan is dit een mooie gelegenheid om er een te maken. U zorgt voor een kast – met kistjes of laden erin – om alles in op te bergen. In het hazenatelier komen de volgende materialen:
– Watervaste stiften, om op de plastic eieren te tekenen.
– Plakfiguurtjes en snippers papier, om op de eieren te plakken.
– Uit karton geknipte eieren (in diverse formaten en kleuren), prikpennen, dikke draden wol, naalden, verf, wasco, stukjes stof en stempels, om de kartonnen eieren mee te versieren.
U hangt de ideeënkaart Kartonnen eieren versieren op in het atelier. En dan kunnen de kinderen er zelfstandig mee aan de slag. (Zie de internetuitbreiding.)

Dag 4

Speelverhaal

Een kind mag boer zijn in de winkel. U speelt zelf de boerin. In uw rol van boerin stuurt u het spel van uzelf en de boer. Eerst gaat u samen de eieren rapen en in manden stoppen. Dan gaat u samen de kippen voeren. En tot slot gaat de boer het hok bezemen. U trekt uw boerinnenkleren uit en gaat naar het hazenhuis, waar u de hazenoren opzet.
In uw rol van paashaas pakt u de telefoon en toetst hardop het nummer van de eierwinkel in. De boer neemt de telefoon op. U vraagt of de boer uw bestelling wil noteren. In de eierwinkel liggen door u vooraf gekopieerde, lichtgroene bestellijsten. Op elke bestellijst staan twee rijen van vijf (nog niet ingekleurde) eieren. (Zie de internetuitbreiding.) Met een wit en een bruin kleurpotlood kan de boer de bestelling inkleuren. Bij het inkleuren wordt eerst de bovenste rij van vijf ingekleurd. Pas daarna wordt de onderste rij verder ingekleurd. U bestelt bijvoorbeeld vier witte eieren en drie bruine eieren.
De boer maakt de bestelling klaar, u haalt hem op en rekent af. U laat de bestellijsten in de eierwinkel liggen, zodat de kinderen het spel zelf ook kunnen spelen.

Dag 5

Speelverhaal

U zit samen met de kinderen in de kring en u zegt: “Wat hoor ik toch in de bouwhoek?” U gaat kijken en komt terug met een klein, huilend kaboutertje. Hij zegt dat de kabouters met Pasen nooit eieren vinden in hun tuintjes. De jonge paashaas geeft het kaboutertje een mooi versierd ei. Maar dat is veel te groot voor een kabouter.
“Wacht eens,” zegt u. “Ik heb ook nog kleine eieren.” En u pakt een zakje met kleine eitjes.
“Maar hoe krijgen we die nou naar kabouterstad? Daarvoor hebben we kleine vrachtwagens nodig.”
U zet het kaboutertje terug in de bouwhoek en u zegt: “Wacht maar hier, dan zorgen wij voor vrachtwagentjes, waarmee we de eieren naar kabouterstad kunnen vervoeren.”

Inrichten van de constructiewerkplaats

– Als u nog geen constructiehoek hebt, dan zet u voor deze gelegenheid alle constructiematerialen – zoals K’nex®, Nopper®, DUPLO®, LEGO®, Plasticant® en dergelijke – bij elkaar.
– U hangt een aantal gelamineerde foto’s van vrachtwagens op in de constructiehoek.
– U legt de eitjes neer. En de kinderen maken vrachtwagens, waarmee de eitjes kunnen worden vervoerd.

Dag 6

Speelverhaal

U zit samen met de kinderen in de kring. En u roept het kaboutertje. U laat hem de vrachtwagentjes zien en zegt: “Ze kunnen naar kabouterstad rijden om de eieren te brengen. Maar hoe ziet kabouterstad eruit?”
Het kaboutertje pakt een kaart. En op die kaart staat getekend hoe kabouterstad eruitziet. (Zie de internetuitbreiding.)

Het veranderen van de bouwhoek in kabouterstad

Aan de hand van de kaart tekent u – in overleg met een paar kinderen – op een heel groot stuk karton een bouwondergrond. Op die ondergrond kunnen de kinderen kabouterstad bouwen. De kinderen kunnen bij de huisjes cijferkaartjes leggen. Met die cijferkaartjes wordt aangegeven hoeveel eieren bij ieder huisje verstopt moeten worden.

Dag 7

Speelverhaal

U neemt het jonge paashaasje op schoot en vraagt: “Hoever ben je nu met eieren verven?” Het haasje zegt al ver gevorderd te zijn. Maar hij heeft óók een probleem. Er moeten namelijk eieren worden bezorgd bij Sinterklaas in Spanje, bij de Kerstman op de Noordpool, bij de koningin in Amsterdam en in het sprookjesbos. Maar hij kan de eieren niet zelf gaan brengen. Het is te ver weg. En door de brievenbus passen die dikke eieren ook niet.
U bedenkt samen met de kinderen dat het paashaasje wenskaarten in de vorm van eieren kan versturen. En de kinderen zullen hem daarbij helpen.

Het maken en schrijven van paaswenskaarten in het hazenkantoor

Materialen

De lees- en schrijfhoek wordt omgebouwd tot hazenkantoor. Daar liggen de volgende materialen:
– Uit stevig papier geknipte eieren, in allerlei formaten en in allerlei kleuren.
– Gekopieerde bladen, waarop je een cijfertekening kunt maken. Die tekening kan worden uitgeknipt en op een gekleurd ei worden geplakt. (Zie de internetuitbreiding.)– Lijm.
– Letterstempels.
– Voorbeeldkaartjes Wenskaarten maken. (Zie de internetuitbreiding.)– Stiften en kleurpotloden.

Werkwijze

– Op de voorkant van de wenskaarten wordt getekend of geplakt. En aan de hand van een voorbeeldkaartje wordt de wens nagestempeld. (Bijvoorbeeld: een fijn paasfeest.)
– En op de achterkant van de wenskaarten wordt – ook weer aan de hand van een voorbeeldkaartje – nagestempeld voor wie de kaart is.

Dag 8

Speelverhaal

U speelt dat de jonge paashaas niet uit zijn bed wil komen. Hij heeft geen zin meer in eieren verven en rondbrengen. Hij wil gewoon lekker spelen met hazenvriendjes. Maar hij heeft geen hazenvriendjes! U besluit met de kinderen te zorgen voor vriendjes.

Vriendjes voor de kleine paashaas maken

– Iedere dag kan steeds een ander groepje – onder leiding van u – een hazenvriendje maken. U laat de Hazenmaakkaart zien. (Zie de internetuitbreiding.)
– Iedereen krijgt een doosje, gekleurd (stevig) papier, repen stof, lijm en een schaar. Verder liggen er nietmachines.
– De kinderen gaan aan de slag. U maakt zelf ook een haas en overlegt al doende met de kinderen hoe het doosje het best bekleed kan worden met papier, hoe je de benen eraan maakt, enzovoort. Tot slot bevestigt u zelf een stokje aan iedere haas. Het stokje is zo lang, dat de kinderen er goed mee kunnen lopen.

Afsluiting van het thema

– Alle kinderen versieren een hardgekookt ei voor hun eigen paashaas. Ze schrijven hun naam op het ei. Ze leggen de eieren in een mand. U zet de mand in de speelzaal of in de hal van de school.
– U speelt zelf met het jonge paashaasje. U pakt de knuffelhaas bij een oor en laat hem lopen. De kinderen komen met hun zelfgemaakte haas erachteraan. U loopt samen naar de speelzaal of naar de hal van de school.
– U laat een marsmuziekje horen. En de hazen springen in het rond. Als de muziek stopt, staan ze stil.
– Daarna laat u een walsmuziekje horen. En de haasjes zweven in het rond, net iets boven de vloer. Als de muziek stopt, staan ze weer stil.
– U speelt een reactiespel. De kinderen horen aan de muziek (mars of wals) hoe ze met hun haas moeten bewegen: springen of rondzweven.
– Vervolgens zingt u samen:

We maken een kringetje
van hazen, van hazen.
We maken een kringetje
van paashazen.
Maak nu een buiging.
Maak nu een buiging.
In het rond, in het rond
en we dansen in het rond.
In het rond, in het rond
en we dansen in het rond.

– U zet een aantal banken neer. De hazen krijgen opdrachten. Bijvoorbeeld: “Spring op de bank.” “Loop over de bank.” “Zit naast de bank.” “Spring over de bank.”

Eieren zoeken en paaslunch

Tot slot mogen de hazen eieren gaan zoeken. De kinderen maken tweetallen. Van ieder tweetal krijgt één kind een sticker op zijn (of haar) hand. De kinderen met de sticker op de hand verstoppen de eieren aan één kant van de zaal. En de kinderen zonder sticker op de hand verstoppen de eieren aan de andere kant van de zaal. Alle kinderen gaan met hun haas hun eigen ei zoeken.
Tijdens een gezellige paaslunch kunnen de eieren tot slot worden opgegeten.

Ik wens u en de kinderen veel speelplezier!

Uitbreiding

Speelverhaal

Een kind mag boer zijn in de winkel. U speelt zelf de boerin. In uw rol van boerin stuurt u het spel van uzelf en de boer. Eerst gaat u samen de eieren rapen en in manden stoppen. Dan gaat u samen de kippen voeren. En tot slot gaat de boer het hok bezemen. U trekt uw boerinnenkleren uit en gaat naar het hazenhuis, waar u de hazenoren opzet.
In uw rol van paashaas pakt u de telefoon en toetst hardop het nummer van de eierwinkel in. De boer neemt de telefoon op. U vraagt of de boer uw bestelling wil noteren. In de eierwinkel liggen door u vooraf gekopieerde, lichtgroene bestellijsten. Op elke bestellijst staan twee rijen van vijf (nog niet ingekleurde) eieren. (Zie de internetuitbreiding.) Met een wit en een bruin kleurpotlood kan de boer de bestelling inkleuren. Bij het inkleuren wordt eerst de bovenste rij van vijf ingekleurd. Pas daarna wordt de onderste rij verder ingekleurd. U bestelt bijvoorbeeld vier witte eieren en drie bruine eieren.
De boer maakt de bestelling klaar, u haalt hem op en rekent af. U laat de bestellijsten in de eierwinkel liggen, zodat de kinderen het spel zelf ook kunnen spelen.

Literatuur

• Margot Wouterse-Schmitz, Speelplezier in het atelier (artikel), opgenomen in Praxisbulletin, 25ste jaargang, nummer 8 (april 2008).
• Margot Wouterse-Schmitz, Speelplezier (moduleklapper en themaklapper), behorend bij de training Speelplezier, Consent, onderwijsbegeleiding en innovatie, Heerlen, 2005-2007.
Website: www.obd-consent.nl.
E-mail: info@obd-consent.nl.
• Kijk voor meer informatie en speel- en maakideeën op: www.poppentheaterhupsakee.nl.