Tweedelige miniserie over wilde planten. Zonder veel voorbereiding en voorkennis kunt u met de kinderen naar buiten, op ontdekkingstocht. Met doebladen, voor structuur en houvast. Aflevering 2: paardenbloem, boterbloem en hondsdraf.

Inleiding

In deze jubileumjaargang besteedt het Praxisbulletin twee keer aandacht aan het onderwerp Wilde planten. De eerste aflevering van stond u in het septembernummer (nummer 1). Klik hier om die te openen. In dit aprilnummer de tweede en laatste aflevering van deze miniserie.

Het Praxisbulletin-artikel breekt een lans voor natuuronderwijs buiten. Het bespreekt drie wilde planten waarvoor u niet naar een ver natuurgebied hoeft. Ze groeien volop in de buurt van uw eigen school: paardenbloem, boterbloem en hondsdraf.

In deze internetuitbreiding vindt u drie doebladen en een antwoordenblad, en extra verwerkingssuggesties.

Extra verwerkingssuggesties

Verdeel uw groep al op school in groepjes van maximaal vijf kinderen. Zorg dat elk groepje een stevig schepje meeneemt. Ga naar een plaats waar veel paardenbloemen bij elkaar groeien. Laat daar de volgende opdrachten uitvoeren:

Graaf rondom het rozet van een grote paardenbloem de aarde voorzichtig een beetje weg. Nu kunnen we zien dat alle bladeren aan een klein stukje stengel vastzitten. Daaronder begint de wortel.

Probeer nu de hele plant uit te graven zonder dat de wortel breekt. Neem
hem mee naar school. Spoel de plant goed schoon en snijd de wortel in stukjes van maximaal drie centimeter. Laat ze een dag liggen om te drogen. Plant daarna elk stukje wortel een paar centimeter diep in een potje aarde. Houd de aarde daarna licht vochtig. Kijk in de komende weken wat er gebeurt.
(Bij een grote plant kan de wortel wel 30 centimeter lang zijn. Uit elk stukje wortel kan een nieuwe plant groeien).

Ga als de paardenbloemen volop in het pluis staan met uw groep nog een keer naar buiten. Maak daar de keus uit de volgende, speelse opdrachten:
Wie kan een pluizenbol in één keer leegblazen ?
Hoe ver kunnen jullie de pluisjes volgen ?
Zweven de pluisjes allemaal even hoog ?
Hoe ver komt het pluisje dat het eerst tussen het gras valt ?
Hoe houd je een pluisje zo lang mogelijk in de lucht ?
Hoeveel pluisjes zitten er eigenlijk aan zo’n pluizenbol ?

Extra suggesties

– Neem wat bloeiende boterbloemen mee naar school. Snijd daar kleine stukjes van de onderkanten af. Zet ze in een vaas, half gevuld met water. Laat de vaas een paar dagen staan en laat de kinderen elke dag even kijken wat er verandert. Houd hier korte gesprekjes over.
– Kijk met elkaar of er in de buurt ook kruipende boterbloemen bloeien. Probeer verschillen met de scherpe boterbloemen te ontdekken.