Tegenwoordig wordt er in het onderwijs vaak van uitgegaan, dat kennis belangrijker zou zijn dan vaardigheid. Zo zou bij het schrijfonderwijs de kennis van de lettervorm voldoende zijn om tot een goed handschrift te komen. De beweging, de vaardigheid zou van geen belang zijn. In dit artikel wordt stilgestaan bij het belang van schrijfpatronen, de schakel tussen de vrije bewegingsoefeningen en het eigenlijke schrijven.

Lees ook de uitbreiding

Bij dit artikel hoort een online uitbreiding.

Informatie vooraf

VAN STAAND NAAR LOPEND SCHRIFT
Tot halverwege de negentiende eeuw wordt in ons land het staand schrift aangeleerd. Hierbij is de vorm van de letter het belangrijkst en wordt de letter deeltje voor deeltje opgebouwd. De hand is bij het schrijven in rust en de letter wordt gevormd door het buigen en strekken van de vingers.
Al in 1817 maakt de Engelsman Carstairs duidelijk, dat door versnelling van het levenstempo Ć³Ć³k versnelling in het schrijven van groot belang is. Hij is voorstander van het schrijven, waarbij de letters in een vloeiende, doorlopende lijn met elkaar verbonden worden: het lopend schrift.
Terwijl de werkwijze van Carstairs de wereld over gaat en de ons omringende landen zijn methode als uitgangspunt nemen, wordt in ons land nog vele decennia lang vastgehouden aan het staand schrift! De invloed van Carstairs is in ons land dan ook zo goed als nihil te noemen. In ons land erkent men pas veel later het belang van de vaardigheid van het bewegen van vingers, hand en onderarm, om de lettervorm tot stand te brengen. Dat kennis van de lettervorm alleen voldoende zou zijn, is te beperkt gebleken.

TWEE ASPECTEN
Bij het huidige schrijfonderwijs is het van belang, om zowel de nadruk te leggen op bewegingsoefeningen (het grafo-motorische aspect) als op de kennis van (en het inzicht in) de lettervormgeving (het grafo-cognitieve aspect).
Beide aspecten moeten de aandacht krijgen, die ze verdienen. En de leerkracht bepaalt welk aspect bij welk kind extra aandacht verdient.

INDIVIDUELE VERSCHILLEN
Dat kleuters fijne motorische oefeningen kunnen volbrengen, is een feit. Uitspraken, dat kinderen vanaf de leeftijd van ongeveer twee jaar al complexe handelingen kunnen uitvoeren en dat kinderen motorisch gezien bij binnenkomst in de basisschool al in staat zijn om de voor het schrijven benodigde distale bewegingen (hand en vingers) te maken, moeten toch op een juiste wijze geĆÆnterpreteerd worden. Dit kan globaal gezien wel kloppen, maar er zijn individuele verschillen te onderscheiden. Leerkrachten uit de onderbouw kunnen dit bevestigen.

SCHRIJFMOTORIEK
Fijne motoriek en grote motoriek zouden zich onafhankelijk van elkaar en naast elkaar ontwikkelen. Mocht een kind niet in staat zijn fijne motorische handelingen te verrichten, dan is het beter om over te schakelen naar grote motorische handelingen. Dit is ook in het belang van de ontwikkeling van de schrijfmotoriek.
Over het woord schrijfmotoriek hoeft niet gediscussieerd te worden. Zo mag men stellen, dat schrijven een specifieke, complexe beweging is, die sterk afhankelijk is van de motorische mogelijkheden van de schrijver. Dat schrijven bewegen is, merkt men zelf het best als men koude of stijve vingers heeft.

Materiaalgreep en werkhouding

Bij alle voorbereidingen op het schrijven is het werken aan een goede materiaalgreep en werkhouding een belangrijk gegeven. Vandaar dat ik er nog even kort aandacht aan besteed.

6a36e365-7d93-4307-bfce-c60fe47fbc96_pengreep
PENGREEP
Schrijfpedagogen gaan uit van de dynamische driepuntsgreep: de greep, waarbij de duim, de wijsvinger en de middelvinger kunnen buigen en strekken en waarbij de hand, zonder buiging of draaiing naar links of rechts, in het verlengde van de onderarm ligt. Het is de greep, die elke schrijfmethode aanbeveelt.
Fysiotherapeuten en ergotherapeuten erkennen meerdere grepen. Maar zij bedoelen daarmee niet, dat die grepen zomaar zonder meer zijn toegestaan. We weten maar al te goed, dat een greep moeilijk is af te leren, als die eenmaal verkeerd is aangeleerd. TĆ³ch leert de ervaring, dat leerlingen van groep 8 ā€“ ja, zelfs studenten van de pabo – nog kunnen overschakelen naar de geĆÆdealiseerde, dynamische driepuntsgreep!

b682e091-5ade-4b4e-b619-9fd581150d6a_zithouding
ZITHOUDING
Voor een juiste zithouding volgt u de instructies uit de door u gebruikte methode. Let erop, dat het kind ruimte heeft tussen buik en tafelrand. Het kind klemzetten tussen rugleuning en tafelrand heeft een negatieve invloed op de hele zithouding.

Schrijfbewegingen

GRAFO-MOTORISCH WERKEN
Het betreft hier bewegingspatronen – figuren en vormen, dus gĆ©Ć©n letters of schrijfpatronen! – die zowel met de linker- als met de rechterhand (of met beide handen tegelijk) op papier en/of bord gemaakt mogen worden. De vorm van de bewegingen is niet van het grootste belang en begrippen komen op een speelse manier voorbij. Het is experimenteren, waarbij het kind op een speelse manier wordt uitgedaagd. Afwisseling en verschillende wijzen van aanbieden zijn van belang. Goed voor het ontwikkelen van ruimtelijke oriĆ«ntatie, oog-handcoƶrdinatie en materiaalkennis.
De oefeningen mogen gepaard gaan met het opzeggen van een zinnetje, het zingen van een liedje of het laten horen van passende muziek. Want zoiets kan de oefening ritmische kracht geven. Er is hier sprake van bewegen op muziek en niet van schrijven op muziek! Schrijven op muziek wordt in geen enkele methode toegepast.
Het maken van bewegingen op muziek is niet alleen voor veel kinderen, maar ook voor de leerkracht een geweldige ervaring. Er zijn programmaā€™s met muziek en oefeningen in de handel verkrijgbaar. Mochten die niet bevallen, dan kunnen zelf gezochte muziek en zelf gemaakte oefeningen uitkomst bieden. Let er bij de oefeningen op wanneer de pols op het tafelblad moet rusten en wanneer de pols mag zweven.

VAN PROXIMAAL NAAR DISTAAL
Natuurlijk hoeven kinderen niet alle oefeningen eerst groot te oefenen. Maar voor het schrijven is van belang, dat de hoofd- en rompbalans zodanig ontwikkeld is, dat de armen niet meer als stabiliserende factor (of evenwichtsfactor) gebruikt hoeven te worden. Dan vindt de motorische ontwikkeling plaats van centraal (proximaal) naar perifeer (distaal). Zo kan een kleuter eerst een snelle, afwisselende beweging maken in de ellebogen, dan in de polsen en nog later met de vingers. Voor de fijne bewegingen die vereist zijn voor het schrijven moet het kind deze bewegingen met de vingers wƩl kunnen maken. Als het kind nog te proximaal werkt, gaat dit ten koste van de nauwkeurigheid.
Ook de ontwikkeling van de grijpfunctie is van belang voor het schrijven. Dit in verband met de pengreep.

Schrijfpatronen

GRAFO-COGNITIEF WERKEN
Schrijfpatronen zijn de schakel tussen vrije bewegingsvormen en het eigenlijke schrijven. Schrijfpatronen zijn Ć³Ć³k bewegingsvormen, maar we gaan een stapje verder. Het wordt nu serieuzer. De streep, de guirlande en de arcade zijn elementaire bewegingsvormen, die in de tekening van het jonge kind duidelijk herkenbaar aanwezig zijn.(Zie: figuur 1.) Het schrijfonderwijs maakt hier dankbaar gebruik van.

9a958bf8-7908-4886-8940-8685334cf28d_schrijvenFig1
DEFINITIE
Alle handboeken geven een definitie van (en een uitvoerige uitleg over) schrijfpatronen. Bijvoorbeeld: schrijfpatronen zijn elementaire bewegingsvormen, die al in de kinderkrabbel en de kindertekening aanwezig zijn en deelvormen van letters bevatten. Rechte en ronde lijnen worden in een vloeiende beweging afgewisseld met hoekige en terugkerende lijnen. Zij zijn de onmisbare schakel tussen de vrije bewegingsoefeningen en het eigenlijke schrijven.

3bf106ae-af03-4500-84c9-bc676680e9a9_schrijvenFig2
BEKENDE SCHRIJFPATRONEN
De bekende schrijfpatronen zijn: de arcade en de guirlande (beide in de variaties Ā«openĀ» en Ā«geslotenĀ» en verschillend in hoogte, over een en twee zones), de zigzag (zaagtand), de ellips (o-vorm) en de golf. (Zie: figuur 2.) En dan is er ook nog de krakeling, die zelfs drie zones bestrijkt. (Zie: figuur 3.)
Opvallend is, dat de grootste tegenstander van het gebruik van schrijfpatronen deze bewegingsvormen wƩl in zijn voorbereidende oefeningen heeft verwerkt!
We gaan ervan uit, dat de richting van de schrijfpatronen naar rechts mag hellen. Er is in ons land geen enkele methode, die rechtopstaand verbonden, lopend schrift aanbiedt. Slechts Ć©Ć©n methode beweert van wel, maar daar heeft de letter een hellingshoek van 85 graden.

02576ce5-ef45-4902-9c90-53ba2d7b51d2_schrijvenFig3
ONTSPANNING EN INSPANNING
Schrijfpatronen kunnen dienst doen als ontspanningsoefening, maar ook als inspanningsoefening.
– Ontspanningsoefening
Als ontspanningoefening wordt er op blanco papier geoefend. Hierbij worden minder eisen aan de vorm gesteld. Het bewegen staat voorop. De beweging mag dan ook vaker in een doorlopende, vloeiende beweging herhaald worden. Het is een mogelijkheid, om de bewegingen te laten begeleiden door muziek. Onder elkaar gemaakt vormen de schrijfpatronen een inleiding op de regelafstand bij het schrijven van letters.
– Inspanningsoefening
Als inspanningsoefening wordt er op een basislijn (of tussen meer hulplijnen) geoefend. Nu worden wƩl eisen aan de vorm gesteld. Het op deze manier oefenen werkt concentratiebevorderend. Achter elkaar geschreven vormen de schrijfpatronen een inleiding op de woordafstand bij het schrijven van letters. En tevens is het een positioneringsoefening.

WEETJES OVER SCHRIJFPATRONEN
– Schrijfpatronen kunnen Ć©Ć©n, twee of drie zones bestrijken.
– Ze zijn ideaal om begrippen en aanwijzingen in een vroeg stadium te oefenen en te (laten) verwoorden. Bijvoorbeeld: op, neer, ophaal, neerhaal, begin(op)haal, eind(op)haal, kruising, hoek, bocht, recht, krom, links, rechts, boven, beneden, rond, terug langs de lijn, omhoog, op de lijn, tussen de lijn en regel overslaan.
– Ze kunnen het inzicht in de constructie van de later te leren lettervormen bevorderen.
– Ze ontwikkelen de fijne motoriek.
– Ze zijn een steun bij het leren van de schrifthelling.
– Ze geven een ritme aan de beweging.
– Ze bevorderen het voorbereiden en het ontwikkelen van het doorgaande schrijven zonder penlichting.
– Ze dienen als remediĆ«ring, zowel bij het voorbereidend, het aanvankelijk als het voortgezet schrijven.
– Ze kunnen als warming-upoefening dienen, voordat het (echte) schrijven begint.
– Ze nodigen al in een vroeg stadium uit, om met een juiste schrijfhouding, pengreep en papierligging te werken.

VERDERE AANDACHTSPUNTEN
– Extra aandacht
Niet voor niets is de o-vorm (of de ellips) als schrijfpatroon opgenomen. Deze vraagt extra aandacht, omdat het kind de teruggaande beweging niet altijd doorheeft en in plaats daarvan een doordraaiende beweging maakt. Bij het oefenen van dit patroon kan daar extra aandacht aan geschonken worden.
– DifferentiĆ«ren
Schrijfpatronen hoeven niet eerst uitvoerig proximaal geoefend te worden. De voorkeur gaat uit naar distaal oefenen. Maar als distaal oefenen problemen oplevert, kan proximaal oefenen het distaal oefenen zeker gunstig beĆÆnvloeden. Maar onderzoeken wijzen uit, dat bij distaal werken het tempo lager ligt en de vloeiendheid van de lijnvoering minder wordt, als de oefeningen te klein zijn.
In schrijfmethoden worden de patronen vaak aangeboden tussen lijnen met verschillende lijnafstanden: een afstand van 15 mm, 10 mm en minder. Dit biedt de leerkracht de mogelijkheid, om een keuze te maken in de grootte van de oefening en te differentiƫren.
– Ambidextrie
Ook moeten we er rekening mee houden, dat er kinderen zijn, waarbij ambidextrie (het met beide handen even vaardig zijn; tweehandigheid) langer een rol speelt en/of waarbij de motorische ontwikkeling trager verloopt, terwijl andere schoolse vaardigheden wƩl op leeftijdsniveau functioneren.
– Verder oefenen
Als bij een kind de motoriek nog niet voldoende ontwikkeld is, dan is het raadzaam om het aanleren van letters uit te stellen en eerst de distale motoriek verder te oefenen. Afhankelijk van het kind zouden grotere lettervormen geoefend kunnen worden en is het oefenen zonder lijnen aan te bevelen.

Schrijven in de lucht

CONTROLE
De controle op de juiste uitvoering bij het in de lucht schrijven vraagt extra aandacht van de leerkracht. Maar een ervaren leerkracht weet, dat niet de hele groep gelijktijdig aan de oefening hoeft deel te nemen. Een groepje of een rij kan ook. Andere kinderen mogen dan mee controleren.

SAMENWERKEN
Dit kan leiden tot een gesprek over het maken van het patroon. Het blijft dan niet bij het maken van een snelle beweging. Het kind moet ook leren om te gaan met (opbouwende) kritiek. Niet alleen van de leerkracht, maar ook van de groepsgenoten. Het kind wordt op zijn/haar weerbaarheid aangesproken. Deze wijze van samenwerken moet geleerd worden. Het genoemde voorbeeld is daar uitermate geschikt voor.

KLEUREN
In verschillende schrijfmethoden wordt het kleuren van vlakken aanbevolen. Dit is niet zomaar een ronddraaiende of op- en neergaande beweging. Het is het maken van kleine guirlandes, arcades of zigzagbewegingen, waarbij bij de voorbereiding op het schrijven de helling (de richting) belangrijk is. Een goed geslepen potlood is een vereiste. Kleuren gebeurt met geringe druk op het potlood en in de dynamische driepuntsgreep.
Zie: praxisbulletin.nl. Daar zijn diverse kleuroefeningen opgenomen.

TOT SLOT
Schrijven is meer dan bewegen alleen. Maar schrijven is ook meer dan alleen maar kennis van de lettervorm. Tussen bewegen en kennis van de lettervorm staan de schrijfpatronen, als een ideaal hulpmiddel om te leren schrijven. Veel succes!