Je werkt dagelijks met kinderen en je volgt hun ontwikkeling. Je kijkt hoe ze een rekensom aanpakken en je houdt in de gaten of ze aan het werk gaan na de instructie. In de theorie is er onderscheid tussen observeren, waarnemen, signaleren en interpreteren. In dit artikel staan we stil bij professioneel observeren. Welke valkuilen kom je tegen en hoe ga je die uit de weg?

Observeren, waarnemen, signaleren en interpreteren liggen dicht bij elkaar, maar zijn niet hetzelfde.

  • Waarnemen heeft betrekking op het waarnemen van prikkels. Je hoort, ziet en ruikt wat er gebeurt in de klas. Dit doe je de hele dag.
  • Bij signaleren merk je bijzonderheden op en speel je daar vervolgens op in. Amber speelt na de scheiding van haar ouders vaker alleen op het speelplein. Je praat daar met haar over.
  • Bij interpreteren geef je betekenis aan de verzamelde informatie en vervolgens handel je daarnaar. De alleenstaande moeder van Finn moet voor schooltijd al vroeg naar haar werk. Je merkt dat Finn onverzorgd naar school komt. Je besluit dit met de interne begeleider te bespreken voordat je met zijn moeder gaat praten.

Een professionele observatie voldoet aan een aantal kwaliteitseisen:

  • Je staat stil bij een aantal vragen die je bewust gaat observeren (in plaats van waarnemen). De vragen zijn: wat of wie wil je observeren, waarom en hoe ga je observeren? Je maakt een stappenplan.
  • Er is sprake van doelgerichte aandacht bij het observeren. Je overdenkt welk soort gedrag en situaties je moet observeren om een antwoord te krijgen op je observatievraag.

Stappenplan

Je maakt je zorgen over het gedrag van een kind en besluit om het gedrag in verschillende situaties te observeren. De observatieresultaten kun je als basis gebruiken voor een gesprek met de ouders.
Voor je gaat observeren maak je een stappenplan. Dit zorgt voor een doelgerichte observatie. Alle vragen die je hebt, neem je op in dit plan. Na de observatie heb je een antwoord op de vragen die je vooraf hebt gesteld.
Tot slot kies je een geschikte techniek en methode die passen bij je observatievraag en observatiedoel.

Observatietechnieken

De eerste techniek die vaak wordt gebruikt, heet participerend of intern observeren. Bij deze techniek ben je tijdens de observatie zelf actief, terwijl je het kind observeert. Je gaat bijvoorbeeld met het kind (en andere kinderen) touwtje springen op het speelplein. Dit kan een lastige manier van observeren zijn, omdat je meerdere taken tegelijk uitvoert. Ook bestaat de kans dat je het kind beïnvloedt tijdens deze observatie. Toch kun je deze techniek goed gebruiken als je observatievraag nog niet helder is. Je kunt dan eerst informatie verzamelen en daarna je observatievraag formuleren.
Een andere veelgebruikte techniek heet niet-participerend observeren (extern observeren). Je neemt niet deel aan de activiteiten van het kind. Deze techniek is geschikt als je op verschillende vragen een antwoord wilt hebben. In het geval van Mirre kies je voor de niet-participerende observatietechniek.

Observatiemethoden

Er zijn verschillende methoden om te observeren.

  • Bij een vrije observatie beschrijf je het objectief waarneembare gedrag. Je noteert de feiten. In het geval van Mirre: welke handelingen verricht Mirre na de instructie? Mirre gaat haar potlood slijpen bij de prullenbak. Ze zoekt in haar laatje en pakt vervolgens haar kladblok. Mirre kijkt achter in haar boek naar de spellingkaart. Zij kijkt op het werk van haar buurman.
  • Bij een gestructureerde observatie wordt het gedrag in getallen uitgedrukt. Hoe vaak komt iets voor of hoelang duurt iets? Je bepaalt van tevoren het objectieve gedrag dat je gaat turven. Je registreert nauwkeurig wat er gebeurt. Bijvoorbeeld: De kinderen mogen bij de keersommen hun tafelkaart niet meer gebruiken. Sanne heeft hier veel moeite mee. Je turft hoe vaak zij de tafelkaart gebruikt bij een rekenles over de tafel van 4.
  • Bij een intervalobservatie observeer je op wisselende tijden het(zelfde) gedrag. Bijvoorbeeld: Je hoort van de kinderen en van je collega’s dat Jasper regelmatig andere kinderen schopt tijdens de pauze. Je spreekt hem aan op zijn gedrag. Gedurende een periode van twee maanden observeer je of hij kinderen schopt tijdens de pauze.
  • Bij een contextuele observatie observeer je de omgeving. Voorbeeld: Jasmila, 11 jaar, lijkt zich minder goed te kunnen concentreren sinds er herstelwerkzaamheden zijn op het schoolplein. Haar moeder heeft dit ook opgemerkt. Je gaat haar concentratie gericht observeren, zowel op momenten dat er werkzaamheden plaatsvinden op het schoolplein als op momenten dat dit niet zo is.

Werken met gestandaardiseerde observatielijsten
(protocollaire observatie)

Voor allerlei problemen zijn er gestandaardiseerde observatielijsten met voorgedrukte vragen waarbij je het antwoord aankruist. Dat is efficiënt, maar er zitten óók haken en ogen aan. Het is essentieel dat leerkrachten de lijsten op exact dezelfde wijze invullen; je wilt immers de gedragingen van kinderen met elkaar vergelijken. Hier wringt de schoen: hoe verhoog je de betrouwbaarheid van observatie en eenduidig gebruik van de vragenlijsten? Bespreek in de bouwvergadering de punten hieronder. Ze gaan over de gestandaardiseerde observatielijsten die jullie op school gebruiken.

Er wordt niet één vraag gesteld, maar meer
Door de opbouw van een vraag worden er in feite meer vragen gesteld. Je hebt dan een dilemma: op welke vraag moet je antwoord gegeven? Door een lange vraag op te splitsen in aparte vragen voorkom je dit euvel.
Tip: Pas de gestandaardiseerde observatielijst in de bouwvergadering aan, zodat elke collega de vragenlijst op dezelfde manier invult.

Beoordelingsschalen worden anders geïnterpreteerd
Achter een vraag moet je een keuze maken tussen bijvoorbeeld nooit, soms of vaak. Dit lijken objectieve termen, maar hoe vaak is soms? Hoe vaak is vaak? Iedere leerkracht kan dat anders duiden. Hierdoor is er geen uniformiteit in het beantwoorden van de vraag.

Tip: Spreek met elkaar af wat de verschillende antwoorden precies betekenen. Zet er getallen bij of pas de antwoordmogelijkheden aan, zodat er geen onduidelijkheden zijn.

Gedrag is in de vraag subjectief beschreven
Het gedrag moet objectief omschreven zijn in de observatielijst. Dit gedrag kun je waarnemen en de gedragsbeschrijving geeft feiten weer.
Tip: Herschrijf de vraag zodanig dat alle collega’s het gedrag op identieke wijze duiden.

Verschillende opvattingen over de vraag
Sommige vragen zijn wellicht op verschillende manieren uit te leggen.
Tip: Bespreek met je collega’s hoe zij de vraag opvatten en herschrijf de vraag zo dat er één opvatting is. Het opsplitsen van deze ene vraag in twee korte vragen kan ook meer helderheid verschaffen.

Verslag leggen

Bij vrije observaties maak je een verslag. Wees je bewust van de verschillende valkuilen die zich daarbij kunnen voordoen.

  • Het gedrag is niet objectief beschreven. 
    Voorbeeld: Sara houdt zich niet aan de afspraken en gaat haar eigen gang.
    Tip: Beschrijf objectief wat Sara doet: na jouw vraag om met haar tafelgroepje de aardrijkskundetaak af te maken, gaat ze alleen in de stiltehoek zitten.
  • De intensiteit van je gevoelens leidt je af van je focus bij het observeren.
    Voorbeeld: Je bent vroeger veel gepest. Je observeert een kind dat wordt gepest. Jouw eigen pijnlijke herinneringen zorgen ervoor dat je onbewust bepaalde verwachtingen hebt van de situatie die je observeert. Tip: Laat meer dan één persoon het gepeste kind observeren.
  • Door je werk ben je soms vertrouwder met bepaalde problemen.
    Voorbeeld: Vorig schooljaar waren er drie kinderen in je groep met de diagnose ADHD. Je neemt de problemen die dit gedrag met zich meebrengt sneller waar. Er bestaat een kans op overrapportage. Er is dan sprake van toegankelijkheidseffect of tunnelvisie.
    Tip: Bespreek deze valkuil tijdens de bouwvergaderingen of tijdens intervisie en/of supervisie.

José Kuijsters werkt als orthopedagoog bij Pedagogisch Buro Compane. Zij begeleidt kinderen en leerkrachten in het basisonderwijs. Daarnaast publiceert zij artikelen, ontwikkelt zij cursussen voor leerkrachten en is zij als docent verbonden aan diverse (post)HBO- en HBO- Masteropleidingen.

Download het hele artikel

Klik op de naam van het bestand om het te openen.