“Je hebt een leuk verhaal geschreven. Maak er nog maar een tekening bij.” Hoe vaak zal die zin in het onderwijs zijn uitgesproken? Leerlingen kunnen dan steeds maar weer een tekening maken, maar ze kunnen zich in de tijd die ze over hebben óók bekwamen in verschillende illustratietechnieken. Ze ontwikkelen dan vaardigheden, waarmee ze hun teksten en werkstukken naar een hoger plan tillen. De laatste jaren worden steeds meer schoolteams (op verzoek) weer ingewijd in deze illustratietechnieken. We adviseren collega’s daarbij, om – per techniek – zelf een werkkaart samen te stellen, aangepast aan de manier van werken van de school. Op die kaarten gaat het over het gebruik van goede materialen en een doelmatige volgorde van handelen, aangevuld met tips en prachtige voorbeelden van kinderwerk. Dit artikel bevat een uitbreiding.

Bestanden

Klik op de naam van het bestand om het te openen.

Artikel

Lees ook de uitbreiding!

Bij dit artikel hoort een online uitbreiding. Daarin staan voorbeelden van werkkaarten.

Mooie schriften vergroten het lees- en schrijfplezier

Zodra kinderen zich op het leren lezen en het schrijven storten, krijgen ze bij ons op school een tekstenschrift, waarin ze hun eigen teksten kunnen opschrijven. Omdat deze schriften telkens een blanco linkerpagina hebben en rechterpagina die gelinieerd is, lenen ze zich heel goed voor een combinatie van tekst en illustratie. (Zie: figuur 1.)
Dit is ook al toe te passen bij kleuters. Kleuters tekenen veel over hun ervaringen. En als je ernaar vraagt, dan vertellen ze er soms hele verhalen bij. Je luistert goed en doet een voorstel over hoe je dat verhaal (kort) kunt opschrijven. Je overlegt vervolgens met elkaar over de formulering. Het is een haast vanzelfsprekende overgang naar zelf schrijven. En: tekst en beeld ondersteunen elkaar!
Wanneer aandacht wordt besteed aan een aantrekkelijke illustratie en een prettige lay-out, dan krijgen kinderen een schrift om trots op te zijn, om goed te bewaren en er geregeld nog in terug te bladeren en te lezen.

Het aandeel van de meester

VOORWAARDEN SCHEPPEN

Hoe krijg je kinderen zover? Of liever: hoe komen kinderen zover, dat ze zelfstandig meerdere illustratietechnieken gaan gebruiken? Uw aandeel als leerkracht is in de eerste plaats voorwaardenscheppend, zowel in materiële zin (ruimte, tijd, goede materialen) én in pedagogische zin (goede werksfeer, organisatie).

KENNISMAKEN

Laat kinderen om te beginnen in tekenlessen kennismaken met verschillende technieken. In de onderbouw zijn dat eenvoudige technieken, zoals monoprint, vouwdruk, sjabloneren en spatten. In de bovenbouw zijn dat technieken, die meer vaardigheid vereisen, zoals schuurpapierdruk, linodruk en zeefdruk. Spreek met collega’s af welke technieken in welke klas aangeboden worden.

AANDACHTSPUNTEN

We noemen de volgende aandachtspunten voor u, die van belang zijn als de kinderen bezig zijn:
– Kijk en luister goed naar de leerlingen, beantwoord vragen en stel zélf vragen vanuit nieuwsgierigheid.
– Ga mee in hun enthousiasme, door hen te helpen waarnemen en door de originaliteit te versterken in wat ze aan het maken zijn.
– Bekijk samen eerder gemaakt werk en wijs de kinderen op spannende, verrassende details en veelbelovende elementen.
– Help bij het maken van ontwerpen en neem af en toe een roller en inkt ter hand, om concreet te laten zien wat u bedoelt te zeggen.
– Ga zelf met een groepje kinderen aan de slag. Leerlingen zien hun leerkracht dan creatief bezig.
– Probeer hen op de juiste momenten van kennis, gereedschap en vaardigheden te voorzien. Voorwaarde nummer één is dan wel, dat u zélf ook over die kennis en vaardigheden beschikt!

Organisatie in de klas

Tijd en ruimte

Zorg ervoor, dat kinderen geregeld de kans hebben om te schrijven en te illustreren. Er zijn voldoende mogelijkheden. Het kan natuurlijk tijdens taal- en tekenuren, maar ook in vrije werktijden, ruimte in weektaken of als ze na het werk nog tijd over hebben. Geef de kinderen de tijd, om zorgvuldig toe te werken naar goed verzorgde teksten.

Laagdrempelig

Kinderen tekenen en schrijven vooral over wat ze meegemaakt hebben: over familie, hun dieren en over ervaringen en belevenissen. Kinderen maken een heleboel mee (realiteit, verwachtingen, problemen, angsten, dromen) en zijn vaak impulsief in wat ze maken. (Zie: figuur 2.) Omdat het over dagelijkse dingen gaat, is de drempel laag en is het werk levensecht en herkenbaar. Het gaat ergens over. En als kinderen zich betrokken voelen bij wat ze schrijven, worden hun teksten beter.

b50ec496-e1bd-40ed-b9b8-0414a4001ffe_mooiwerk1

Goed gereedschap is het halve werk

Kijk eens naar het gereedschap van een timmerman. Een schilder werkt met goed materiaal. Bij illustratietechnieken is dat niet anders. Voor succeservaringen is goed materiaal een onmisbaar onderdeel. We bespreken hier achtereenvolgens: de inkt, het papier en de hulpmiddelen.

DE INKT

Er bestaan een heleboel soorten inkt, die verschillen op het gebied van kleurstof en bind- en verdunningsmiddelen. Voor de basisschool is het nuttig, om onderscheid te maken tussen inkten op oliebasis en inkten op waterbasis.
• Inkten op waterbasis
In het geval van jongere kinderen wordt meestal gekozen voor het werken met inkten op waterbasis. Er komen regelmatig betere watergedragen inkten op de markt. Dat zijn inkten, die niet of nauwelijks oplosmiddelen bevatten en daardoor veel minder belastend zijn voor het milieu dan conventionele inkten. Ook het schoonmaken gaat eenvoudig en snel.
• inkten op oliebasis
Toch is het goed om af en toe te overwegen om drukinkten op oliebasis te gebruiken. Deze inkten geven vaak een mooier resultaat. De kleding moet dan wel beschermd worden. En voor het schoonmaken hebt u een mens- en milieuvriendelijk poetsmiddel nodig.

HET PAPIER

Er zijn een heleboel soorten papier, die ook weer in allerlei diktes te krijgen zijn. Op scholen wordt veel gedrukt op 80 grams printpapier. Maar het is zinvol, om even na te denken welke papiersoort en welke dikte u het best voor een bepaalde techniek kunt gebruiken.
• Aandachtspunten bij de keuze
– Dikker papier levert een ander product op en “verkreukelt” minder als er met een wringer wordt gedrukt.
– Dun papier is sneller geneigd te gaan bobbelen, als er met inkt op waterbasis wordt gewerkt.
– En papier dat makkelijk water opzuigt (zoals krantenpapier), vinden we voor veel technieken minder geschikt, terwijl het voor sjablonen bij het zeefdrukken juist weer handig is. Enzovoort.
Kies daarom steeds een papiersoort, die het best bij een bepaalde techniek past!

ALLERLEI HULPMIDDELEN

Kunststof plaatjes, verschillende rollers, snijmesjes, gutsen, een wringer, spatramen, zeeframen, kwasten, stempels… Het is een kleine opsomming van materiaal, dat bij illustratietechnieken goed is te gebruiken.
• Overzicht per techniek
Veel technieken vragen om eigen hulpmiddelen. En dat is soms lastig om te onthouden. Maar als je een overzicht hebt, is het minder ingewikkeld dan het lijkt. Het onlangs verschenen boekje Mooi werk zorgt voor een praktisch overzicht van achttien veel toegepaste illustratietechnieken.2 Bij iedere techniek gaat het over het gebruik van de goede materialen en een doelmatige volgorde van handelen, aangevuld met tips en prachtige voorbeelden van kinderwerk.

De werkkaarten

MOOI WERK

Met dit boekje (Mooi werk) in de hand, is het een kleine stap om – per techniek – een werkkaart samen te stellen, waarop precies staat aangegeven welke inkt, welke papiersoort en welke hulpmiddelen zorgen voor optimale resultaten.

INDELING

De indeling van de voorbeeldwerkkaart is te gebruiken om zelf méér kaarten samen te stellen:
– Aan de voorkant: de handleiding voor de druktechniek;
– en aan de achterkant: een tekst, geïllustreerd met de betreffende techniek.
Als u het bestand vervolgens op stevig papier print en plastificeert, dan hebt u een kaart.
Prikkel kinderen af en toe om een kaart te pakken, om met een bepaalde techniek aan de slag te gaan. Zorg er dus voor, dat de kaarten in beeld blijven!

Het ordenen van het materiaal

DRUKDOOS

Als u wilt dat alles makkelijk voor het grijpen ligt – dus klaar is voor zelfstandig gebruik – is het heel doelmatig, om per techniek een afsluitbare (transparante) stapelbare bak samen te stellen:
– Bijvoorbeeld voor sjabloneren: een drukdoos (zie figuur 3), met daarin zachte rollers en glycerine-inkt.
– En bijvoorbeeld voor het maken van een linosnede: een bak, met daarin stukjes linoleum, gutsen, snijplank, harde rollers, inkt en plexiglasplaatjes. Enzovoort.
Kinderen hebben dan direct het goede materiaal voor de techniek, die ze willen gaan gebruiken. Zodra u een nieuwe techniek wilt gaan introduceren, is het daarom handig om zorgvuldig de benodigde spullen bij elkaar te zoeken en een bak en een werkkaart samen te stellen. Het is even wat werk, maar u hebt er heel veel plezier van!

HANDIGE TIPS

• Opbergkast
Wanneer u in uw lokaal voldoende ruimte hebt, is een kast voor deze stapelbakken, teken- en illustratiematerialen heel praktisch.
• Papier
Koop papier in de formaten A4 en A3. Meer formaten zorgen ervoor, dat u na verloop van tijd veel reststukken hebt, die u zelden nog gebruikt. Dat geeft snel een janboel. Leg om dezelfde reden niet te veel kleuren papier in uw lokaal.
• Zorgvuldigheid
Bewaar papier – per soort, kleur en gewicht – op aparte stapeltjes. Als de kinderen vellen uit een grotere stapel trekken, zullen andere vellen snel kreukelen of zelfs scheuren. Opbergen moet daarom zorgvuldig gebeuren.
• Schoolvoorraad
Vanuit de voorraad in school kunt u gemakkelijk om de zoveel tijd andere kleuren neerleggen. En als sommige kinderen op een speciale kleur willen drukken, dan kunt u die kleur pakken, op het moment dat ze die nodig hebben.

e9f07f00-2206-4632-a87e-52e05b13b795_mooiwerk2

 

DRUK- EN TEKENHOEK

Bij ons op school is in de gemeenschappelijke ruimte een druk- en tekenhoek ingericht, waar al deze materialen bij elkaar liggen. Kinderen kunnen een bak met een techniek mee naar hun lokaal nemen, maar ze kunnen ook in de gemeenschappelijke ruimte gaan illustreren. Oudere leerlingen werken dan geregeld samen met jongere kinderen. Als die het dan even niet meer weten, is hulp bij de hand.

Mooi verzorgde eindversies

PODIUM

De geïllustreerde eindversie van een tekst wordt opgehangen, vermenigvuldigd en/of verspreid. Zorg ervoor, dat wat kinderen gemaakt hebben veel gelezen en bekeken wordt. Zorg voor een “podium”, waar leerlingen trots kunnen laten zien wat ze allemaal produceren. De mogelijkheden om dat te doen, zijn vandaag de dag bijna oneindig.

MOGELIJKHEDEN

– Teksten kunnen worden geprint en mee naar huis worden genomen.
– Ze kunnen worden gemaild naar familie en bekenden.
– Teksten kunnen worden afgedrukt in de klasse(n)krant en/of de schoolkrant.
– Ze kunnen gebruikt worden voor de samenstelling van een jaarboek met mooie teksten.
– Ze kunnen als tekst van de week worden opgehangen.
– Teksten kunnen worden opgehangen op speciale prikborden in en buiten het lokaal.
– Ze kunnen digitaal geïllustreerd worden met tekeningen én voorzien worden van geluid.

TERUGKERENDE AANDACHT

Mede door dit “podium” wordt door de kinderen aan ontwerpen, afdrukken en een passende vormgeving steeds terugkerend aandacht besteed. Kinderen willen immers graag goed voor de dag komen. Leerkrachten én kinderen letten er met elkaar op, dat alle teksten die worden opgehangen of de school uitgaan er steeds goed verzorgd uitzien!

COMMUNICEREN

Door deze aandacht voor mooi werk ervaren kinderen, dat de omgeving wordt beïnvloed, door op een bepaalde manier vorm te geven aan uitingen. Een mooi affiche of een goed vormgegeven folder helpt een kind, om zijn/haar voorstelling bekend te maken. (Zie: figuur 4.) De kreet die het kind heeft bedacht, helpt hem/haar om iets bereiken.
Leerlingen leren om gevoelig te worden voor verschillende vormen van communiceren: niet alleen voor de boodschap die ze zélf brengen, maar ook voor de boodschap die anderen brengen!

Trots

RESPECT

“Wat een leuk verhaal heb je geschreven, zeg! En wat heb je er toch een mooi geheel van gemaakt!” Eindproducten hebben het recht om getoond en met respect besproken te worden.
Leerlingen lezen graag hun eigen teksten voor. Verschillen en overeenkomsten horen ze achter elkaar. Ze vinden het leuk om te zien hoe het bij een klasgenoot gaat. En in een sfeer van vertrouwen geven ze elkaar tips.
In een bespreking van gemaakt werk gaat het gaat over waarnemen, verbeelden, analyseren en het benoemen van begrippen. Het gaat ook over techniek, materiaalkeuze, kleurkeuze en vormgeving.

GROEI

Door er met elkaar aandacht aan te besteden, groeit de manier van kijken van de kinderen. En daarmee groeien hun mogelijkheden! Overleggend komen er steeds weer nieuwe ideeën. Door middel van nieuwe technieken krijgen kinderen een breder palet, dat geregeld van kleur verandert. En met nieuwe beeldtaal gaat het al net als met gesproken taal: door nieuwe woorden ga je dingen anders zeggen.

Veel succes!