Je hebt niet alleen hoedjes van papier, maar ook liedjes van plezier. Dit lied past goed bij deze koue maar sfeervolle tijd van het jaar.

Bestanden

Klik op de naam van het bestand om het te openen.

Muziek
Artikel

Liedtekst

ƉƩn, twee, liedje van plezier.
Twee, drie, slingers voor de sier.
Drie, vier, kerstboom is gebracht.
Vier, vijf, op de eerste dag.
Vijf, zes, sterren van papier.
Zes, zeven, kerststal op een kier.
Zeven, acht, eventjes gewacht.
Acht, negen, kerstkind in de nacht.
Negen, tien, ā€˜k heb hem zelf gezien.

Lessuggesties

In de kring

Bij de tekst
– Wat is er allemaal te zien, horen, ruiken en voelen in dit liedje? Maak samen met de kinderen een woordweb over kerst. Noteer de woorden en begrippen op het (digi)bord. Zorg dat kerstlied, kerstslinger, kerstboom, kerststerren, kerststal en kerstkind erbij staan.
– Waarom zou er in dit liedje geteld worden? (aftellen naar Kerstmis, het roept verwachtingsvol gevoel op, het geeft een opsomming wat allemaal in liedje voorkomt)
– Wat is een ster? Hoe ziet een ster eruit? Bespreek de verschillende betekenissen (lichtje in de lucht oftewel hemellichaam, kerstverlichting, maar ook: ergens heel goed in zijn, beroemdheid, reclame)
– Wie heeft weleens meegemaakt dat je lang moest wachten en dat je toen iets bijzonders zag? (bijvoorbeeld: verjaarscadeau, schoolreisje)

Bij de muziek
– Beluister met de kinderen de gezongen versie van het liedje of beluister een ander liedje, bijvoorbeeld op de radio. Vraag de kinderen speciaal op de instrumenten te letten. Wanneer zijn die, zonder zanger, te horen? (Vaak in de intro en tussen coupletten in.) Vraag de kinderen wat een reden kan zijn waarom er voordat het liedje begint al instrumenten te horen zijn. (Zo kun je horen hoe hoog je moet gaan zingen.)
– Luister samen met de kinderen naar het liedje en vraag hen welke instrumenten ze herkennen.
– Klap samen met de kinderen het ritme van het lied: op elke lettergreep een klap).

Doen

Liedkaartjes
– Maak negen kleine tekeningetjes op negen stevige kaartjes of op A4-tjes die u sealt. Teken op elk blad compact iets over de bijbehorende regel uit het liedje of gebruik het bijbehorend werkblad ‘Liedkaartjes’. Deze kunt u hierboven downloaden.
– Leg de kaartjes in chronologische volgorde neer. Zing samen met de kinderen het lied en wijs steeds het betreffende plaatje aan. Dit kan een visuele ondersteuning zijn bij de tekst.
variaties:
– Een van de kinderen wijst de juiste plaatjes aan tijdens het zingen.
– Deel de kaartjes uit. Het kind met het plaatje dat aan de beurt is, steekt het kaartje op.
– Leg de kaartjes neer. Wissel (terwijl kinderen even hun ogen sluiten) twee kaartjes om. De kinderen moeten raden welke kaartjes dat zijn.
– Hussel de kaartjes. Laat ze in de goede volgorde leggen.
– Hussel de kaartjes. Een kind kiest twee kaartjes die rijmen uit (bijvoorbeeld ā€˜liedje van plezierā€™ en ā€˜slingers voor de sierā€™).
– Steek de juiste hoeveelheid vingers op tijdens het zingen, eerst 1 en 2 vingers, enzovoort.
– Leg kaartjes neer met de getallen 1 tot en met 9. Bij het zingen van een getal steekt u of een leerling het betreffende kaartje op.

Taalspel
– Bedenk om de beurt een woord dat met ā€˜kerstā€™ begint, bijvoorbeeld ā€˜kerstbalā€™. Wie weet de meeste woorden?

Uitbeelden
– Terwijl u of een aantal kinderen zingt, doen de andere kinderen alsof ze zingen. Daarna versieren ze denkbeeldig de ruimte met slingers. Ze slepen met een kerstboom, ze tekenen sterren in de lucht, ze duwen de denkbeeldige deur van de kerststal open en bekijken het kerstkindje.
– Op de melodie van het lied dansen de kinderen als sterren, als een lange, dunne kerstboom of als een feestelijke slinger.

Wisselzang
– Verdeel de klas in tweeĆ«n. De ene helft zingt steeds het begin van de zinnen met de getallen. De andere helft zingt de rest van de zin.

Beeldende vorming
– Ieder kind tekent op stevig papier een kersttafereel met begrippen uit het liedje, zoals de kerststerren. In het midden komt de kerststal.
– Geef elk kind een stuk op maat gemaakt dun karton dat de deur van de stal wordt. Vouw de rand om, zodat deze als plakrand kan fungeren.
– Laat ze deurtjes over hun kerststal plakken.
– Tijdens het zingen houden ze hun deurtjes gesloten. Bij 9 en 10 vouwen ze het helemaal open.