Vanaf het januarinummer 2012 van Praxisbulletin vindt u hier een nieuwe reeks van De Dramatheek: spelsuggesties naar aanleiding van nieuwsberichten. Uitgaande van een recent nieuwsbericht krijgt u dan steeds de drie opdrachten te zien, die ook in dit inleidende artikel zijn beschreven: het bericht zelf, wat er gebeurde vóór het krantenbericht, wat er gebeurde na het krantenbericht. In deze internetuitbreiding vindt u de tweede aflevering.

De liedjes beluisteren en downloaden

Hierboven staan de liedjesbestanden. Als u ze aanklikt, opent op uw computer een programma om ze af te spelen. Hebt u dit niet, dan kunt u de liedjes uiteraard wel gewoon opslaan.

Liednotering

db523a9c-d294-46da-a371-52c3055d500a_0000007090_2906_lied

Lessuggesties

NODIG

Neem van elk dier een kleurplaat, bijvoorbeeld gevonden op internet.

Werkwijze

Vertel de kinderen dat ze een lied over dieren gaan horen, dat je kleurplaten hebt van alle dieren. Vertel ze dat ze zelf ook in het lied voorkomen, maar dat je nog geen plaatjes van hen hebt. Tijdens het luisteren naar het lied mogen ze een tekening van zichzelf maken.
Laat het lied aan de kinderen horen.

Opdracht

– We gaan nog een keer luisteren. De kinderen leggen de kleurplaten op volgorde van het lied (ook hun eigen foto). Het kan in groepjes of klassikaal.
Vraag aan het einde of de kinderen ook de instrumenten hebben gehoord die bij de dieren hoorden?
Laat, als je de indruk hebt dat dit niet zo is, het lied nog een keer horen.

– Hang de platen door de klas (de speelzaal is nog beter). Zet de versie met de instrumenten van het lied op. De kinderen moeten nu naar het dier lopen waarvan het geluid klinkt.
Zodra iedereen gekozen heeft zeg je welk plaatje goed was en kunnen ze bewegen op de muziek. Ze doen het dier na.

Zet het liedje weer op en stop het elke keer als de vraag gesteld wordt: wat nog meer?
Laat de kinderen vertellen en uitbeelden.

Instrumenten maken en meespelen

Nodig: stevige kartonnen doos en plastic doosje (zeepdoosje, van een fotorolletje of een cadeau-ei), rijst, elastieken en een stevige schoenendoos of kistje, geribbelde fles, twee hard plastic bekers, stokjes (als trommelstok te gebruiken).
Leg de materialen voor je neer en bespreek ze met de kinderen: Wat heeft erin gezeten? Waar is het van gemaakt? Heb jij het ook thuis? Enzovoort.
Vertel dat je muziekinstrumenten kan maken van deze spulletjes.

DE DIEREN

De grote doos met een stok (eventueel kun je het uiteinde van een stok uit het bos omwikkelen met watten, doe er een lapje om met een elastiekje en je hebt een echte paukenstok. Om de beurt spelen kinderen de grote stappen van de olifant na op de trommel.

Nu is de eend aan de beurt. Hoeveel voetjes heeft de eend? We gaan twee klanken maken.
Span twee elastieken om een kartonnen doos (hoe steviger de doos hoe beter je de elastieken kunt spannen). Leg in één elastiek een knoopje zodat die hoger klinkt. Speel voor en laat de kinderen luisteren naar de verschillende tonen. De ene toon is je ene voet en de andere toon is je andere voet. Laat kinderen spelen en bewegen (waggelen).

We gaan het spinnen van een poes nadoen. Wie denkt te weten hoe we dat kunnen doen? Wijs op de overgebleven spulletjes: met de ribbelfles en een stokje! Strijk zachtjes over de ribbeltjes (als het geluid te hard en te direct wordt kun je het stokje in een lapje doen).

Het paard doen we met twee harde plastic bekers: als je die met de openingen tegen elkaar aan slaat, hoor je het paardje lopen.

Nu is de bij: we doen rijst in het ei of het kokertje en schudden zachtjes heen en weer.

INSTRUMENTEN BESCHILDEREN

De instrumenten kunnen beschilderd en versierd worden: een grijze trommel met olifantenoren en wie weet een slurf (stukje tuin- of stofzuigerslang).
Een gele eendenpoten-gitaar met dons (draadjes gele wol of echte veertjes).
Een ribbelfles met een poezenkopje erop en een staart (van piepschuim balletje of gewoon tekenen). Verf de bekers bruin. Plak er van wol gemaakte paardenstaartjes aan of geef ze een zilveren randje en vertel over hoefijzers.
Geel met zwarte bijenshakers (verven of van papier).

 

MEER THEMA’S

Met de instrumenten kun je later nog ingaan op thema’s als langzaam en snel.
Welk dier kan heel snel? Laat de paardjes eens heel snel lopen en de bijen heel snel zoemen. Welk dier loopt langzaam? Laat de eenden eens heel langzaam waggelen. Natuurlijk kan een poes ook rennen.
Hou een muzikale renwedstrijd tussen de olifant en het paard. Laat een paar kinderen spelen en een paar kinderen rennen. Als de muziek stopt moeten de dieren ook stoppen. Geef zelf het teken om te stoppen en door te gaan.

Ook de thema’s hard en zacht kun je behandelen.
Welk dier maakt het meeste geluid? Laat de kinderen spelen. Kan een olifant ook op zijn tenen lopen?
Welk dier klinkt het zachtst? De Bij!

Laat de muziek horen van carnaval des animaux: de olifant.
Laat de kinderen dansen als een olifant

Kun je ook dansen als een eend?
En als een poes?
Als een paard?
Als een bij?