
Bestanden
Klik op de naam van het bestand om het te openen.
Artikel
Muziek
Uitbreidingen
Lessuggestie
⢠Laat de kinderen de tekst een paar keer lezen. Vraag hoe het zomergroen weg kan zijn, net zoals het najaarsrood. Hoe kan het voor altijd verdwenen lijken? (De sneeuw bedekt alles, waardoor dingen hun oorspronkelijke kleur niet meer lijken te hebben. Daarnaast hebben veel planten en bomen minder kleur en bloeien ze in die tijd meestal niet. Bladeren zijn afgevallen, veel planten zijn afgestorven. Daardoor lijkt het alsof zij nooit meer terugkomen.)
⢠De tekstdichter heeft ervoor gekozen om een van de regels tot de titel van het lied te maken. Vraag de kinderen wat die regel volgens hen betekent. Sta erbij stil dat er āAllesā staat en geen āIedereenā (blijkbaar kunnen dingen ook wachten!). Vraag de kinderen daarna of ze het een goede titel vinden, of juist niet. Wie kan zijn/haar antwoord onderbouwen? Vraag tot slot of zij een andere titel aan het lied zouden willen geven. Welke? Waarom?
Leergesprek over rijm
Laat de kinderen de tekst een paar keer lezen. Vraag waar ze rijm zien of horen in de tekst. Bespreek welk soort rijm er te onderscheiden valt.
(Er zit eindrijm in. Dit is rijm aan het einde van versregels: gras-glas; kwijt-altijd; vracht-wacht-gebracht-pracht.
Er zit alliteratie of beginrijm in. Beginletters van woorden zijn hierbij identiek zijn: Dit verschijnsel komt vaak voor bij de titels van Suske en Wiske albums: stoep-straat; binnen-brandt; alles glinstert alles glimt.
Er zit assonantie of klankrijm in. Dit is een rijmvorm waarbij klinkers of tweeklanken worden herhaald: in het eerste couplet komt de i-klank vaak terug:
Het dak is wit, het gras,
de stoep en straat zijn wit.
De aarde lijkt van glas
met stille, lichte vracht.)
Muziekopdracht
Doe een zogenaamde bodypercussie. Op de eerste tel geven de kinderen steeds met de voet een stamp op de vloer (zwaar accent). Op de tweede en derde tel tikken ze op hun dij (lichte accenten). Vraag de kinderen andere manieren te verzinnen om hun lichaam als percussie-instrument te gebruiken (klappen met holle handpalmen, met vinger mond ploppen, trommelen op bolle wangen). Voer de variaties ook uit.
Beeldend werken met krijt of potlood
De kinderen vouwen een A4ātje aan twee kanten naar binnen, zo dat twee āluikjesā de rest van het blad bedekken. Laat ze een set koele winterkleuren kiezen en een set warme vuurkleuren.
De kinderen verbeelden met de koele kleuren de eerste twee coupletten in de twee buitenste helften, of āluikjesā (laat de voorstelling over de twee helften doorlopen). Vervolgens maken ze met de warme kleuren het derde couplet aan de binnenzijde van het papier. Als de āluikjesā geopend worden, is het alsof je ergens in een huis naar binnen kijkt.
Laat de kinderen na afloop verwoorden bij welk werkstuk ze graag ānaar binnenā zouden willen gaan. Waarom?