Als je stilstaat bij iets ongewoons en dat ongewone uit de omgeving filtert, dan kan iets heel sterk worden. Als beeldend kunstenaar ben ik op zoek naar dit soort dingen: dingen, die kwetsbaar lijken, maar die ontzettend krachtig kunnen zijn, als er eventjes anders naar gekeken wordt. In mijn lessen kunsteducatie voor het basisonderwijs werk ik vanuit mijn beroepspraktijk als beeldend kunstenaar. Maar als Beroepskunstenaar In de Klas (BIK) probeer ik ook linken te leggen met andere vakgebieden, zoals natuur, milieu en cultuur. In de les in dit artikel laat ik kinderen kennismaken met gebarentaal. Naast de schoonheid die je in de gebaren kunt zien, is hier ook iets heel sterks en iets heel universeels aanwezig, namelijk: lichaamstaal. Dit artikel bevat een uitbreiding.
Bestanden
Klik op de naam van het bestand om het te openen.
Artikel
Lees ook de uitbreiding!
Bij dit artikel hoort een online uitbreiding. Daarin vindt u enkele oefeningen om uit te voeren in de klas.
Spiegeltje, Spiegeltje, aan de wand…, wie is het verdrietigst van het hele land?
In kunstdisciplines wordt veel gebruik gemaakt van expressie. De lichaamshouding van een danser en de gezichtsuitdrukking van een standbeeld kunnen ons veel vertellen over het gevoel, dat de maker van het werk aan ons wil overbrengen.
Het expressieve karakter van de gebarentaal is dan ook de inspiratiebron geweest voor deze les. Kinderen leren op een andere manier te kijken naar een taal, die over het algemeen gebruikt wordt door mensen, die niet (goed) kunnen beschikken over spreektaal. Kinderen kijken nu eens niet naar gebarentaal, als gereedschap voor mensen met een beperking. Nee, kinderen kijken naar de kracht van deze taal: de mimiek en de lichaamshouding! Ze gaan zichzelf letterlijk een spiegel voorhouden en onderzoeken hoe ze met hun gezicht en met hun lichaam een gevoel sterk tot uitdrukking kunnen brengen.
Laten zien wat ik voel
Iedereen communiceert op zijn/haar eigen manier: de een is heel extravert en de ander is weer heel impliciet in zijn/haar bewoordingen. Kinderen die expressief zijn, maken over het algemeen makkelijk contact, stralen zelfvertrouwen uit en zijn minder gefrustreerd, omdat zij gemakkelijker hun gevoelens kunnen uiten. Het is daarom zinvol, om met kinderen te oefenen in het uiten van gevoelens.
Zoals het kinderen met ernstige spraak- en taalmoeilijkheden helpt om dingen sneller duidelijk te maken door middel van ondersteunende gebaren, zo helpt het ook een kind, om de inhoud van zijn/haar verhaal te ondersteunen met mimiek en lichaamshouding.
In deze kunsteducatieve les onderzoeken de kinderen bij zichzelf én bij anderen verschillende vormen van mimiek en lichaamshoudingen en leggen uiteindelijk een zelfgekozen gevoel vast in een beeldend kunstwerk.
Introductie: ondertitelen met je handen
BASISGEBAREN
Omdat ik graag zelf met de gebarentaal wilde kennismaken, heb ik een cursus Nederlands met ondersteunde Gebaren (NmG) gevolgd. Hierdoor beschik ik over basisgebaren voor het onderwijs. Dat stelt mij in staat om zelf, ter introductie, de les uit te leggen in gebaren, met bijbehorende mimiek. Het is erg leuk, om de kinderen te laten raden naar de inhoud van mijn verhaal in gebarentaal.
Maar als u niet beschikt over een basiskennis aan gebaren, dan kunt u samen met de kinderen ook kijken naar (bijvoorbeeld) het Jeugdjournaal, met gebarentolk. Op hebikietsgemist.nl kunt u een uitzending kiezen en die samen met de kinderen bekijken. Doordat de gesproken taal synchroon loopt met de gebarentaal, kunnen de kinderen verbanden zien en letten op de gezichtsuitdrukkingen bij bepaalde woorden. De woorden waarop u kunt letten zijn: leuk, vreselijk, mooi, goed, blij/vrolijk, verdrietig, boos, verlegen, trots, slecht, bang en moe.
Deze woorden hebben een duidelijke mimiek en/of herkenbaar gebaar.
BASISGEVOELENS
U oefent met de kinderen deze gebaren en gezichtsuitdrukkingen. U kunt ervoor kiezen, om het nóg wat moeilijker te maken en het geluid uit te zetten. De kinderen kunnen dan raden naar de inhoud. U zult merken, dat de kinderen met verschillende interpretaties komen, maar dat het basisgevoel bij de gebeurtenis overeenkomt!
Daarnaast kunt u natuurlijk ook een professionele gebarentolk in de klas laten komen. Die kan een verhaal voorbereiden, waarin hij/zij alle basisgevoelens in gebaren de revue laat passeren. U kunt een gebarentolk aanvragen bij Tolknet.
Spelen met gevoelens
MET DE JONGSTE KINDEREN
• Emotiedobbelsteen
Nadat de kinderen via de gebarentaal hebben gezien hoe je gevoelens met je gezicht en je lichaam kunt uitdrukken, gaat u met de jongste kinderen een spel spelen met een emotiedobbelsteen. Op deze dobbelsteen staat op alle zes de vlakken een gezicht getekend. Ieder gezicht toont een andere emotie. U kunt zo’n emotiedobbelsteen aanschaffen via internet, maar u kunt natuurlijk ook een grote dobbelsteen beplakken met zelfgetekende gezichtjes. De gezichtjes werken het sterkst, als ze zo simpel mogelijk zijn weergegeven. Denk bijvoorbeeld aan de veelgebruikte emoticons: de stand van de ogen, de mond en de wenkbrauwen zeggen al heel veel!
• Werkwijze
– U zet de stoelen in een kringopstelling.
– U kiest een kind uit, dat de dobbelsteen gaat gooien in een afgesloten ruimte, zodat niemand anders ziet wat de dobbelsteen voor uitkomst aangeeft. U kunt hiervoor (bijvoorbeeld) een doos gebruiken, met een laken eroverheen.
– Het kind interpreteert de uitkomst en probeert in het midden van de kring met zijn/haar gezicht én lichaam het gevoel aan te geven, dat bij het gezicht van de geworpen dobbelsteen past.
– De kinderen mogen nu raden om welk gevoel het gaat. Als een kind het niet eens is met de interpretatie van de “toneelspeler”, dan vraagt u aan het kind hoe hij/zij het gevoel dan zou hebben uitgebeeld.
– Na een aantal rondes beëindigt u het spel. U hebt nu een bruggetje geslagen naar de creatieve opdracht.
MET DE OUDERE KINDEREN
Met de oudere kinderen
• Werkwijze
– Voor dit introductiespel hebt u – voorafgaand aan de les – neuzen, monden, ogen en wenkbrauwen in verschillende standen verzameld. En ook een afbeelding van de omtrek van een hoofd.
– De verschillende onderdelen hangt u – per categorie – overzichtelijk ergens voor in de klas (bijvoorbeeld op het schoolbord, op een hoogte waar de kinderen bij kunnen).
– Met de kinderen uit groep 4-8 gooit u – op dezelfde wijze als bij de jongere kinderen – de emotiedobbelsteen. Alleen gaat het kind dat de dobbelsteen gooit nu niet zélf het geïnterpreteerde gevoel proberen uit te beelden, maar stelt het kind een nieuw gezicht samen uit de verschillende onderdelen, die op het schoolbord hangen. Door uit elk van de vier categorieën een onderdeel te kiezen en die op het gezicht te plakken, ontstaat telkens een nieuw gezicht, met een andere gezichtsuitdrukking.
– De andere kinderen mogen raden om welk gevoel het gaat.
• Variaties
– U kunt de spelletjes extra spannend maken, door teams samen te stellen en een puntentelling te hanteren.
– Ook kunt u het spel nog verder uitbreiden, door het inbrengen van een anatomiepoppetje. Zo’n poppetje kan in alle standen worden gezet en is dus goed oefenmateriaal voor het onderzoeken van verschillende lichaamshoudingen.
Gevoelens markeren met de jongste kinderen
• Van gevoel via houding naar omtrek
Met de kinderen uit groep 1-2 vormt u groepjes van drie kinderen. Ieder groepje krijgt een groot vel tekenpapier (iets groter dan de lengte van een kind in die leeftijd). Dat vel wordt op de grond gelegd. Werkwijze:
– Het eerste kind kiest een gevoel.
– Het tweede kind oefent (staand) de lichaamshouding, die bij dat gevoel hoort en gaat in die houding op het tekenpapier liggen. Hij/zij “bevriest” de houding.
– Het derde kind trekt het lichaam nu om met een dik stuk houtskool. Het is leuk, als u stimuleert om samen tot de beste houding te komen, die zal worden vastgelegd op het tekenvel.
• Passende kleuren
De drie kinderen mogen het lichaam nu gaan beschilderen, met kleuren, die bij het gekozen gevoel passen. Ook het gezicht wordt ingevuld met verf.
U kunt eventueel ook tijdschriften aanbieden. Dan kunnen de kinderen afbeeldingen zoeken, die ze goed bij het gevoel vinden passen en die op het lichaam plakken.
• Het bijbehorende gevoel
Na afloop hangt u de lichamen op in de klas en kunnen de kinderen zeggen wat ze bij ieder werkstuk voelen.
Gevoelens boetseren met de middenbouw
BORSTBEELD
• Werkwijze
– Voorafgaand aan deze les hebt u van eenvoudige materialen een borstbeeld (zonder hoofd!) gemaakt. Dat wil zeggen: iets, dat met een beetje fantasie gezien kan worden als een romp, waarop (straks) het kleiwerkje van een kind kan steunen.
– De kinderen uit groep 3-5 krijgen elk zo’n borstbeeld en een spiegeltje.
– Ze kiezen een gevoel en oefenen voor de spiegel wat dat gevoel met hun gezicht doet. Door de kennismaking met de gebarentaal en het (reeds gespeelde) spel kijken ze goed naar de stand van de ogen, de neus, de mond en de wenkbrauwen.
– Het is de bedoeling, dat de kinderen daarna van klei – boven op het borstbeeld – een hoofd boetseren. En natuurlijk moet aan dat hoofd te zien zijn of het (bijvoorbeeld) verdrietig, boos, blij of bang is!
HULPMATERIALEN
Omdat het boetseren van (bijvoorbeeld) de uitdrukking van ogen best lastig is, kunt u de kinderen helpen, door ze ook hulpmaterialen aan te bieden, die ze kunnen verwerken in de klei. Er zijn goedkope hobbypakketten verkrijgbaar, waarin (bijvoorbeeld) al kraaloogjes zitten, die het makkelijker maken om een gezichtsuitdrukking weer te geven. Deze materialen kunnen in de klei worden gedrukt en maken het geheel bovendien kleurrijk. En als daar nog tijd voor is, kunnen de kinderen ook nog tot slot het borstbeeldje decoreren!
OVERDECOREREN
Kinderen vinden het toevoegen van materialen geweldig en zijn hierdoor geneigd, om de meest bizarre creaties te maken. Begeleid de kinderen dus hierbij en let erop, dat ze nog wel oog hebben voor het uitdrukken van hun gekozen gevoel.
Plezier is belangrijk, maar het zou jammer zijn als kinderen gaan overdecoreren, want dan wordt aan het doel van de les voorbijgegaan.
Gevoelens etaleren (of verstoppen) met de bovenbouw
TOTAALERVARING
Voor de uitvoering van deze opdracht hebt u nodig: een plastic bakje (met transparant deksel), klei en allerlei knutselmateriaal. Want met de kinderen van de bovenbouw gaat u een totaalervaring creëren: het werkstuk zal bestaan uit een sculptuur, een ruimte en de aankleding van die ruimte!
WERKWIJZE
– Elk kind kiest een gevoel, dat hij/zij wil verbeelden.
– De kinderen kunnen nog even oefenen met het anatomiepoppetje, om zo zichzelf goed in te prenten hoe de stand van het lichaam is bij het gekozen gevoel. En ook de gezichtsuitdrukking kan nog even worden geoefend voor de spiegel.
– Als dat allemaal duidelijk is, kan er begonnen worden met boetseren. Van klei wordt een standbeeldje gemaakt, dat de kinderen gaan presenteren in een vitrine.
– Voor deze vitrine kan een bakje van de Chinees worden gebruikt, maar liever nog een iets groter bakje (met transparant deksel) uit de horecagroothandel.
– Zorg ervoor, dat u de kinderen erop wijst, dat de afmeting (hoogte) van het standbeeldje niet groter mag zijn dan de hoogte van het bakje. Ook moet het voetstuk van het beeldje egaal vlak zijn, zodat het rechtop kan blijven staan in de vitrine.
– Als de kinderen tevreden zijn over de expressie van hun beeldje, mogen ze tot slot een omgeving bij het werkstuk bedenken. Met allerlei materialen beplakken ze dan het bakje van binnen en/of van buiten.
MODERNE KIJKDOOS
Het kijken door een gaatje naar een andere wereld blijft iets spannends hebben. Kinderen kunnen hiervan gebruikmaken bij de volgende opdracht. Werkwijze:
– De kinderen kunnen het transparante deksel van het bakje (zie hiervoor) beplakken met (bijvoorbeeld) vloeipapier en ergens een gaatje vrijhouden om doorheen te kijken.
– De binnenkant van het bakje kunnen ze beschilderen en/of beplakken met knipsels, gekleurd papier, folie, watten, enzovoort, om zo een omgeving te creëren voor hun gevoel.
– Veel kinderen zijn bekend met computergames en het is daarom leuk om hieraan te refereren: stel je voor, dat je een computerspel zou maken, waarin jouw figuur zou rondlopen. Hoe zou die wereld er dan uitzien? Wat voor sfeer zou je maken?
– Maar het is ook mogelijk om het gevoel niet te verstoppen, maar het juist te etaleren. Dan wordt het deksel opengezet of wordt het bakje onbedekt gelaten. Zo kan iedereen de binnenkant zien.
Komt dat zien!
Of u nu samen met de rest van de school de les gelijktijdig uitvoert (op bijvoorbeeld een projectdag) of dat u alleen aan het werk gaat met uw klas: het is voor de kinderen altijd leuk om aandacht te besteden aan de gemaakte kunstwerken, door er een presentatie van te maken:
– U zou voor de jongste kinderen de werkstukken kunnen ophangen en de ouders na afloop van de lesdag kunnen uitnodigen om de werkstukken te komen bekijken.
– Met de kinderen uit de middenbouw zou u de borstbeeldjes – op ooghoogte – door het hele lokaal verspreid kunnen presenteren, met naambordjes erbij. Zo kunnen ouders en kinderen rustig een rondgang maken langs alle beeldjes.
– Tot slot kunt u met de oudste kinderen een titel bedenken bij elk werk en samen met hen een speelse manier bedenken om de vitrinekastjes te presenteren. Het is bijvoorbeeld leuk, om de werkstukjes op verschillende hoogtes te zetten, zodat kinderen en ouders met een opstapje stiekem een kijkje kunnen nemen in de verschillende werelden van de makers. En hopelijk wordt het dan een wervelstorm aan gevoelens!
Veel plezier met de lessen van dit schoolbrede, kunsteducatieve project!
Meer informatie
Voor meer informatie over samenwerkingsverbanden (kunsteducatieve projecten) met de auteur van dit artikel kunt u contact opnemen met:
Femke van Gorkum, Utrecht
E-mail: info@femkevangorkum.nl
Website: www.femkevangorkum.nl
BIK
Meer informatie over de BIK-kunstenaar is terug te vinden in: Praxisbulletin, 24ste jaargang, nummer 1 (september 2006) of op: beroepskunstenaarsindeklas.nl.
Medewerking
De foto’s in dit artikel en op praxisbulletin.nl zijn gemaakt tijdens de jaarlijkse FODOK-dag, op 5 maart 2911, in Utrecht. De FODOK is een vereniging voor ouders met dove kinderen. Met dank aan de organisatie, voor het verlenen van toestemming om de gemaakte foto’s te plaatsen in het Praxisbulletin (blad en website).
Over de auteur
Femke van Gorkum is beeldend kunstenaar en Beroepskunstenaar In de Klas (BIK). Ze ontwikkelt kunsteducatieve projecten voor kinderen en voert die uit in het basisonderwijs.