Hoe is het gesteld met de aandacht voor het schrijfonderwijs in de bovenbouwgroepen? De stand van zaken, aan de hand van tien vragen uit de praktijk. Over een toekomst voor toetsenbord én pen!

Het schrijfonderwijs leidt tot menig artikel in diverse tijdschriften en tot discussies in de meest uiteenlopende kringen. Een overgrote meerderheid komt tot de conclusie, dat schrijven nog altijd geleerd moet worden. Vandaar dat dit artikel gaat over de huidige aandacht voor het schrijfonderwijs in de bovenbouwgroepen van het basisonderwijs.
In het kort wordt antwoord gegeven op tien vragen vanuit de praktijk. Dat het niveau van het schrijfonderwijs – op z’n zachtst gezegd en zeker in de bovenbouwgroepen – niet zo hoog is, verraadt de titel van dit artikel al. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk.

Schrijfonderwijs in de bovenbouw: tien vragen vanuit de praktijk

VRAAG 1 IS HET NIVEAU VAN HET SCHRIJFONDERWIJS IN DE BOVENBOUWGROEPEN WERKELIJK ZO LAAG?
Het is niet goed om constant negatief te zijn over het gehaalde schrijfniveau in de bovenbouwgroepen. Maar zonder onderscheid te maken tussen meisjes en jongens én de verschillende basisscholen, kan gezegd worden, dat de resultaten schommelen tussen de varianten: duidelijk leesbaar en nagenoeg onleesbaar schrift. De tolerantiegrens ligt vaak heel hoog.
We hoeven van kinderen géén schoonschrift te verwachten. Voor afschaffing van de naam schoonschrift werd 130 jaar geleden al gepleit. En in 1895 stelde menigeen zich al tevreden met leesbaar schrift. Van kinderen in de bovenbouwgroepen wordt niet verwacht dat ze letters precies blijven kopiëren, maar dat ze het schrift toepassen, in dienst van andere vakken. Schrijven moet dienstbaar zijn!

VRAAG 2 HEEFT MEN IN DE BOVENBOUW NOG WEL AANDACHT VOOR HET VAK?
Er zijn scholen, die aandacht besteden aan het vak tot aan het eind van groep 8. Maar in het algemeen is de aandacht in de bovenbouw zeer gering (tot zelfs nihil) te noemen.
Wie aan leerkrachten van de bovenbouw vraagt waarom ze geen (of nauwelijks) aandacht besteden aan het vak schrijven, die krijgt vaak als antwoord: “Schrijven hebben ze in de onderbouw geleerd.” Of: “Daar hebben we geen tijd voor.” “Ze schrijven al genoeg.” “Ze hebben al een eigen handschrift ontwikkeld.” En: “Straks hebben ze toch een computer.” Zeer zelden laat een leerkracht weten, dat hij/zij niet zo’n affectie voor het vak heeft of dat schrijven nooit zijn/haar sterke kant is geweest.
Maar het mag niet zo zijn, dat een individuele leerkracht van een bovenbouwgroep op eigen initiatief beslist of er aandacht aan het vak schrijven geschonken wordt of niet. Want dan is het kind wel heel erg afhankelijk van de kennis en de vaardigheid van een individuele leerkracht! Dit geldt uiteraard voor elk vak!

VRAAG 3 WAT ZOU DE OORZAAK VAN DE GERINGE AANDACHT VOOR HET VAK KUNNEN ZIJN?
Er wordt gewezen naar meerdere mogelijke factoren. Ik noem de volgende:
• Pen wordt toetsenbord
De mening, dat de pen plaats moet maken voor het toetsenbord. Vandaar dat je vaak opmerkingen hoort als: “Wie schrijft er nog?” Of: “Straks schrijft er niemand meer.”
Het is aardig om te weten, dat – naar aanleiding van de opkomst van de typemachine – op 11 september 1899 in Amerika de volgende tekst verscheen: “The end of handwriting has come, and in the next century, that is to say in the near future, no one will be found writing by hand except the fossils and the anti-progressionists.”
Nota bene. Dat er door het gebruik van het toetsenbord minder geschreven wordt, behoeft natuurlijk geen discussie.
• Integratie van het vak
Het onderbrengen van het vak schrijven bij Nederlandse taal. Zodoende meende men, dat het vak niet meer apart op het lesrooster vermeld hoefde te worden, want het was immers “onderdeel van”. De vaststaande tijden van speciale aandacht verdwenen, met als gevolg, dat het vak “vergeten” werd.
• Technologische ontwikkelingen
Het vervangen van het krijtbord door een whiteboard. Veel leerkrachten vinden het schrijven daarop moeilijk. Gevolg: minder geschreven teksten. Nu het smartboard (het digibord) zijn intrede doet en het schrijven daarop ook enige oefening vereist, wordt het schrijven nóg sneller achterwege gelaten. Hierdoor zien kinderen steeds minder geschreven teksten.
• Verkeerde insteek
Het ervaren van de schrijfles als rustpunt in het dagprogramma. Eindelijk algemene rust! Tijd voor correctiewerk. De leerkracht gaat even iets anders doen. Makkelijk vak voor invallers. Maar juist bij het vak schrijven moet de leerkracht optimaal aanwezig zijn!
• Zelfstandige weektaken
Het werken met zelfstandige weektaken. Op maandag wordt gezegd welke pagina’s op vrijdag af moeten zijn. Dit is bij het schrijfonderwijs géén juiste werkwijze!
• Teleurstelling
Het gevoel, dat leerkrachten – zeker die van groep 3/4 – ervaren bij het zien van het handschrift van zijn/haar oud-leerlingen in de bovenbouwgroepen. De gedachte waarom besteed ik er nog zo veel aandacht aan? is niet vreemd.
• Minder discipline
Het verschil in discipline tussen de lagere school van onze ouders en grootouders en de basisschool van nu. En schrijven is nu eenmaal een vak, waarbij zowel van de leerkracht als van het kind discipline gevraagd wordt.
• Negatief beeld
Het negatieve beeld, dat veel ouders hebben van het nut van het vak. En dat negatieve beeld werkt niet stimulerend op leerkracht en kind.
• Schrijfprogramma geminimaliseerd
Het feit, dat schrijfdocenten op veel opleidingen voor leraar basisonderwijs (pabo’s) worden gedwongen het schrijfprogramma te minimaliseren. Daardoor blijft de toekomstige leraar onbewust onwetend. Dit geldt overigens niet alleen voor het schrijfonderwijs.

Dus… als u dit zo leest: is het dan vreemd, dat veel leerkrachten de motivatie voor het vak schrijven verloren hebben? Nee, toch?

VRAAG 4 IS DIE GERINGE AANDACHT VOOR HET VAK IETS SPECIFIEKS VAN DE HUIDIGE TIJD?
Dat het vroeger, toen onze ouders en grootouders op de lagere school zaten, allemaal beter was, is niet geheel juist. Hoewel het vak schrijven in de eerste schoolwetten altijd bij de drie belangrijkste vakken werd genoemd, heeft het schrijfonderwijs na 1830 constant in het verdomhoekje gezeten. Wat dat betreft, zijn de tijden van nu dan ook nauwelijks anders dan die van honderd jaar geleden. De berichten hierover zijn legio.

VRAAG 5 ZIJN ER NOG REDENEN OM EEN (GOED) HANDSCHRIFT AAN TE AANLEREN?
Een achttal argumenten
We hoeven niet erg alert te zijn, om te zien, dat er nog veelvuldig met pen geschreven wordt. De bewering, dat alleen op school nog met de pen geschreven wordt, is een onjuiste constatering. We kunnen ook in het dagelijkse leven van nu nog steeds niet zonder. Daarom zijn er nog steeds redenen genoeg om een handschrift aan te leren. Het Platform Handschriftontwikkeling omschrijft zelfs een achttal argumenten om te blijven schrijven: motorische, neurologische, psychologische, sociale, praktische, esthetische, historische en therapeutische.

Wel beïnvloeding, maar geen bedreiging
Navraag bij voorstanders van digitalisering – zij, die in hun privéleven en in het hightechbedrijf waar ze werken, zo veel mogelijk digitaal (moeten) doen – leert ons, dat ook zij steeds weer tot de conclusie komen, dat ze bij het bedenken en uitvoeren van opdrachten tóch altijd nog pen en papier gebruiken, omdat het vaak gaat om schetsen, korte notities, tekeningetjes en berekeningen. Pas op het moment dat iets definitiever wordt, gebruikt men de computer. Want dan wordt het werk duidelijker, dan kan men het archiveren en delen met anderen. En dan komt het voordeel erbij, dat een tekstdocument gemakkelijk kan worden aangepast.
Dat computerfabrikanten nu al, maar zeker in de toekomst, het schrijven met de pen zullen beïnvloeden, moge duidelijk zijn. Zij pleiten voor een regelmatig, door iedereen leesbaar handschrift. Nu de eerste computerpennen (zoals de Livescribe®) er al zijn (en ons nog meer te wachten staat), zou men kunnen zeggen, dat de computer het handschrift absoluut niet bedreigt.

Samenwerken
Het kunnen schrijven met een pen zal vooral van belang blijven voor het maken van notities in het algemeen en niet alleen maar voor het vaak genoemde boodschappenlijstje. Wie met een toetsenbord werkt, heeft pen en papier bij de hand. Al is het maar voor het overnemen van gegevens van de computer.
Praten we het ons niet aan? Of erger: wordt het ons niet aangepraat, dat schrijven niet meer hoeft? Wie rekent op papier, schrijft ook. De juiste aanpak van het schrijfonderwijs in de bovenbouw laat zien, dat de samenwerking tussen toetsenbord en pen beide systemen vervolmaken, elkaar stimuleren.
Bovendien geeft het een goed gevoel, om zélf te mogen (en kunnen) beschikken over techniek én motorische vaardigheid. Schrijfonderwijs is niet overbodig en zal ook in de nabije toekomst niet overbodig worden.

VRAAG 6 HEEFT DE BOVENBOUW NOG WEL SCHRIJFLES NODIG?
Motivatie
Eigen ervaring leert, dat juist in groep 6-8 aandacht voor het vak schrijven goede resultaten en ontzettend veel voldoening voor alle betrokkenen kan geven. Meer dan in de onderbouwgroepen kan het kind van de bovenbouwgroep bewust van (en enthousiast voor) het belang van een goed verzorgd handschrift worden gemaakt.
Het is natuurlijk van belang hoe u als leerkracht daar zélf tegenover staat en hoe uw collega’s in voorgaande groepen daar tegenover stonden. Met andere woorden: hoe zijn de kinderen op uw school in het schrijven opgevoed? Zijn kinderen gemotiveerd? Dan bereiken de resultaten een peil, dat menigeen niet voor mogelijk had gehouden. Vergeet vooral niet de ouders hierbij te betrekken!

Anekdote
De volgende anekdote van Van Katwijk (auteur van onder andere een schrijfmethode uit 1902) is nog zeer actueel. Hij schrijft, dat hij in de vijfde klas (groep 7) een uitmuntende leerling had, die tevens een geweldige knoeier was en daarom wel eens iets moest overschrijven, wanneer het te erg werd. Van Katwijk ging ervan uit, dat de jongen de waarheid sprak, als die hem verzekerde niet beter te kunnen.
Zes weken na de grote vakantie liep Van Katwijk bij zijn collega van klas 6 (groep 8) binnen en zag tot zijn grote verbazing, dat de jongen goed geschreven had. Met iets van verwijt in zijn stem vroeg hij aan de jongen waarom hij bij hém niet zo geschreven had en niet zo zijn best had gedaan. Met een verlegen lachje antwoordde de jongen: “U vond het goed, als ik anders schreef!”

VRAAG 7 HEEFT HET TOETSENBORD ALLE FUNCTIES VAN HET SCHRIJVEN MET DE PEN OVERGENOMEN?
Het toetsenbord heeft veel functies van het schrijven met de pen overgenomen. En dus moet het gebruik van een toetsenbord op de basisschool zeker worden gestimuleerd. Maar als er geen toetsenbord voorhanden is – en dat is momenteel in het basisonderwijs het grootste gedeelte van de dag zo – dan moet het gebruik van de pen niet achterwege worden gelaten, want dat gaat ten koste van de resultaten.
We moeten zowel het toetsenbord als de pen gebruiken. En wel op díe momenten, dat ze het best tot hun recht komen. Laat het een samenspel zijn. Daar profiteren beide systemen van. Het gemak dient de mens.

VRAAG 8 IS HET GEBRUIK VAN PEN EN TOETSENBORD TE COMBINEREN?
Must
De school zou de combinatie van pen en toetsenbord moeten stimuleren. Het zou een must moeten zijn. De kinderen moeten leren op welk moment ze een toetsenbord en op welk moment ze een pen moeten gebruiken. “Ik heb geen toetsenbord bij de hand, maar dan onthoud ik het wel.” Hiervan mag geen sprake zijn!

Afstemmen en afwisselen
Beide systemen komen door samen te werken, door op elkaar af te stemmen, meer tot hun recht. Ook de afwisseling van beide systemen kan positief werken.
Bij het gebruik van een smartbord (digitaal schoolbord) kan het schrijven met het toetsenbord door het schrijven met een stift voor afwisseling zorgen. Ook bij teksten, die kinderen (eventueel thuis) op een USB-stick gezet hebben, kunnen geschreven opmerkingen gemaakt worden. Verder is het bij een whiteboard de bedoeling, dat er op geschreven wordt. Zo’n bord is niet bedoeld om tekeningen op te hangen.

VRAAG 9 HOE KUNT U DAN WÉL SCHRIJFLES GEVEN IN BOVENBOUWGROEPEN?
Korte lessen
Bent u als leerkracht van een bovenbouwgroep niet zo gecharmeerd van het strak volgen van een schrijfmethode? Dan kan er ook gekozen worden voor een andere werkwijze. Deze werkwijze zou het drie-lessen-per-weeksysteem kunnen zijn. Korte lessen van slechts 8-10 minuten, aan het begin van de ochtend. De schrijfles krijgt dan weer een plaats op het lesrooster!

Verkeerd tijdstip
Vaak vinden de schrijflessen op een verkeerd tijdstip plaats. Zo begint men de dag met rekenen. Kinderen schrijven sommen. Dan komt taal. Opnieuw worden woorden en/of teksten geschreven. Daarna komt (bijvoorbeeld) geschiedenis. En weer schrijven de kinderen, omdat verwerking plaatsvindt in een werkschrift. Als de kinderen al meer dan twee uur geschreven hebben, volgt omstreeks half twaalf tot slot de schrijfles. Dit heeft weinig nut. Dat zult u begrijpen.

Verborgen aandacht
Bij de voorgestelde schrijflessen van hoogstens tien minuten, aan het begin van de dag, staan enkele aandachtspunten centraal. Denk hierbij aan: leesbaarheid, houding en tempo. In de meeste methoden worden deze aandachtspunten uitvoerig uitgelegd en gehanteerd.
De aandachtspunten krijgen vervolgens tijdens alle schrijfwerkzaamheden op een dag steeds, zonder overdrijving, kort de aandacht. Zo krijgt het vak schrijven de plaats, die het toekomt. Ook een regelmatige zelfreflectie neemt een belangrijke plaats in.
Het is van groot belang, om interesse te wekken voor alle schrijfwerk. Dus niet alleen bij de lessen technisch schrijven, maar ook bij lessen, die daar niets mee van doen hebben. Het gaat om de verborgen aandacht, die het schrijven krijgt, de hele dag door.
Omdat er methoden zijn, die gemakkelijk in dit systeem zijn in te passen, is het gebruik van een schrijfmethode aan te bevelen. En het is uiteraard vanzelfsprekend, dat lessen schoonschrijven en kalligraferen hier niet onder vallen!

VRAAG 10 MOGEN BOVENBOUWGROEPEN AFWIJKEN VAN DE ONDERBOUW EN OVERSTAPPEN NAAR EEN ANDERE SCHRIJFMETHODE?
Keuze
De huidige schrijfmethoden – en dat zijn er op dit moment zo’n 23 (de verschillende versies van enkele methoden meegeteld) – zorgen ervoor, dat een verantwoorde keuze niet eenvoudig is. Bovendien blijkt uit de praktijk, dat een schrijfmethode gekozen wordt door leerkrachten van de onderbouw. Slechts zelden maakt een leerkracht van de bovenbouw deel uit van de kiescommissie. Leerkrachten van de bovenbouw hebben dan ook vaak geen weet van de opbouw van de methode en vinden daardoor de oefenstof van de schrijfmethode voor hun eigen groep niet zo geslaagd.

Overstap
Omdat schrijfmethoden voor de bovenbouwgroepen geen teksten meer aanbieden in de methodeletter, kunt u dan ook gerust overstappen naar een methode, waarvan u de oefeningen in alle opzichten meer verantwoord vindt. U moet uiteraard wél kunnen terugvallen op de methodeletter, die de kinderen in de onderbouwgroepen hebben geleerd.
Met andere woorden: het is niet nodig, dat groep 6, 7 en 8 dezelfde schrijfmethode gebruiken als de onderbouw! Kies de schrijfmethode en oefeningen heel bewust. En laat u vooral niet misleiden, als auteurs van een methode schrijven, dat zij de enige zijn, die écht vernieuwend zijn. En tot slot: neem rust en discipline als uitgangspunt.

Veel succes!