Hier treft u de tekst, het notenschrift, de melodie en de karaoke en de lessuggesties aan.

Bestanden

Klik op de naam van het bestand om het te openen.

Muziek
Artikel

Kamba jée!

Kumba fasi kumba kamba jée!
Kumba fasi kumba kamba jée!
Kumba fasi kumba kamba jée!
Kumba fasi kumba kamba jée!

1 Dwaka kuludwaka lée.
Kumba fasi kumba kamba jée!

2 Ko si dusi, kosi jée.
Kumba fasi kumba kamba jée!

Kumba fasi kumba kamba jée!
Kumba fasi kumba kamba jée!
Kumba fasi kumba kamba jée!
Kumba fasi kumba kamba jée!

De liedjes beluisteren en downloaden

Hierboven in de lijst staan de liedjesbestanden. Als u ze aanklikt, opent op uw computer een programma om ze af te spelen. Hebt u dit niet, dan kunt u de liedjes uiteraard wel gewoon opslaan.

Liednotering

200902notenschrift

Lessuggesties

1 Instrumentale begeleiding

Doel: De kinderen kunnen de instrumentale begeleiding bij het lied Kamba jée uitvoeren.
Materiaal: Bongo, handtrom(men) en claves, cowbell (of bekken), triangel, maracas (=sambaballen), tamboerijn, woodblock.
Eventueel geluidsinstallatie en mp3-bestanden van het liedje.
Voorbereiding: Verzamel de instrumenten.
Plaats: In de klas.
Tijd: 30 minuten.

Verloop van de activiteit:
Nadat u de kinderen het lied Kamba jée hebt aangeleerd, kunt u de instrumentale begeleiding aanleren.
Deze instrumentale begeleiding bestaat uit drie verschillende onderdelen. De onderdelen (partijen) kunnen los van elkaar het liedje begeleiden, maar ze kunnen ook gezamenlijk gebruikt worden.

Didactische tip:
Bij het voordoen van de instrumentale partij werkt het goed, als u het ritme dat u voorspeelt van een steuntekst voorziet. (Zie ook verderop in de tekst.) De kinderen imiteren de steuntekst. Eventueel laat u hen de steuntekst niet alleen uitspreken, maar ook meespelen/klappen/tikken enz.

1 De eerste partij is gebaseerd op de maat. Het woodblock speelt op de eerste en de vierde tel van de maat (gedurende het hele lied). De maracas speelt de kwartnoten gedurende het hele lied.

200902partij1

2 De tweede partij is de ostinaatbegeleiding door bongo en/of handtrom met claves. (Ostinaat is een muzikaal gegeven dat voortdurend wordt herhaald.) Het makkelijkst leert u de begeleiding aan door er een spreektekst aan te koppelen en deze door de kinderen te laten uitspreken, zodat ze daarna direct de partij op een instrument kunnen spelen.
Spreektekst voor de bongo: groot-groot-klei-ne-klei-ne (of voor de handtrom/claves: trom-trom-cla-ves-cla-ves).
Let op: meezingen van het lied en tegelijkertijd een ostinaat spelen is erg lastig. De kinderen die de ostinaat spelen, zingen daarom in principe niet mee.

200902partij2
Deze ostinaat kan ook met voettikken op de grond en tikken op de tafel met de handen worden uitgevoerd. Spreektekst is dan: voet-voet-han-den-han-den.

3 De derde partij is gebaseerd op de tekst.
De tamboerijn speelt de tekst: (schudden met het instrument) kumba fasi kumbe (slaan op het vel) kambajée.
De maracas speelt (mee op) de tekst: dwaka kulu dwaka lee.
De cowbell (of bekken) speelt (mee op) de tekst: kosi dusi kosi jée.
De triangel speelt mee op elke “klap”.
Voor deze partij geldt dat het zingen en spelen aan elkaar gekoppeld zijn. De kinderen die deze partijen spelen, zingen dus gewoon mee.
200902partij3

Verrekijkerspel

Tip voor partij drie: schrijf de tekst op het bord en noteer daarbij welk instrument er mee moet spelen.

U kunt voor het begeleiden van het lied het mp3-bestand gebruiken, maar de ervaring leert dat het instrumentaal begeleiden van een lied makkelijker is, wanneer het lied “live” wordt gezongen.

2 Dansexpressie

Doel: De kinderen kunnen de kambajée-dans uitvoeren en de improvisaties imiteren.
Materiaal: Cd-speler of computer die het mp3-bestand kan afspelen.
Voorbereiding: Zet de geluidsinstallatie klaar en test het volume. Zorg ervoor dat de vloer van de ruimte vrij is van “overbodige” materialen. Houd er rekening mee, dat bewegen ook altijd “geluid” geeft. Zorg ervoor dat er genoeg volume is, zodat de hele ruimte gevuld wordt met muziek.
Plaats: Bij voorkeur een speelzaal of gymzaal. Het kan ook in het klaslokaal;; tafels en stoelen moeten dan aan de kant worden geplaatst. Buiten kan ook, maar houd dan wel rekening met het geluid dat de activiteit met zich meebrengt.

Verloop van de activiteit:
Nadat u de kinderen het lied Kamba jée hebt aangeleerd, kunt u de dans aanleren.
De kinderen gaan in een grote kring staan, zodat ze elkaar allemaal goed kunnen zien.
De dans bestaat uit een basisstap die als volgt gaat: de beginstand is een kleine spreidstand, met de voeten recht onder de schouders.
In de vierkwartsmaat zitten vier tellen:

– op tel 1 is het gewicht op de rechtervoet;
– op tel 2 tikt de linkervoet achter aan en weer terug naar de spreidstand;
– op tel 3 is het gewicht op de linkervoet;
– op tel 4 tikt de rechtervoet achter aan en weer terug naar de spreidstand.

Deze basispas blijft zich steeds herhalen.

Zet de muziek aan en laat de kinderen het lied meezingen terwijl ze de basispas uitvoeren. Houd er rekening mee dat, wanneer kinderen zich meer op de juiste dansbewegingen concentreren, dit ten koste zal gaan van de zangkwaliteit. Dat is in de aanleerfase heel gewoon. Later – wanneer ook de bewegingen meer “eigen” zijn geworden – zal de zangkwaliteit weer op niveau terugkomen. De kinderen voeren in de dans ook de “klappen” uit die in het lied zijn opgenomen. Het is goed mogelijk om bij elke klap ook een klein sprongetje in de lucht te maken.
Wanneer de basisstap er goed “inzit”, komt de improvisatie. In het middengedeelte van het lied (dwaka kula dwaka lée) voert een van de kinderen een improvisatie uit (bij de klap in het liedje is de improvisatie afgelopen). Op de daaropvolgende tekst kumba fasi kumba kambajée imiteren alle leerlingen de improvisatie. Op de daaropvolgende tekst kosi dusi, kosijée doet het volgende kind een improvistaie. Op de daaropvolgende tekst kumba fasi kumba kambajée imiteren alle leerlingen de improvisatie.

U kunt de dans moeilijker maken door in de basispas het sprongetje bij de klap zo door de kinderen te laten uitvoeren, dat ze een halve slag om hun as maken: ze springen op en komen neer met hun rug naar het midden.

De improvisaties kunt u sturen door vooraf aan de kinderen aan te geven met welk lichaamsdeel ze de beweging moeten maken. Bv. improviseren met alleen de vingers, de schouder of het rechterbeen. Hiermee brengt u variatie aan in de improvisatie.

3 Trommelboodschappen

Doel: De kinderen kunnen een ritme exact en foutloos kopiëren en doorgeven.
Materiaal: Voor alle kinderen een slaginstrument. Wanneer er niet genoeg instrumenten voorhanden zijn, kunt u ze aanvullen met “instrumenten” van kosteloos materiaal, bv. emmers, plastic flessen met wat grind erin, bamboestokjes.
Voorbereiding: Verzamel de instrumenten.
Plaats: In de klas, opstelling in een grote kring.
Tijd: 10 minuten.

Verloop van de activiteit:
Vertel de kinderen over Afrika, waar men de “talking drum” kende. De talking drum was een manier om elkaar een boodschap over te brengen over een grote afstand door middel van een trom. Als er in een Afrikaans dorp iets moest worden medegedeeld aan alle dorpsbewoners, gebeurde dat via de talking drums. Zo werden dorpelingen die zich buiten het dorp bevonden (bv. de herders van het vee), op de hoogte gesteld van nieuwsfeiten. Ook de tamtam (een gongvormig instrument) werd voor hetzelfde doel gebruikt.
U stelt aan de groep voor om een boodschap door te gaan geven met “talking drums”. Maar… het is natuurlijk van groot belang dat de boodschap exact wordt doorgegeven, anders verandert immers de betekenis.
Speel een eenvoudig ritme voor, het kind rechts van u geeft het door (door het exact na te spelen) aan het kind naast hem. Zo gaat de boodschap de hele kring rond, om weer bij u te eindigen. Controleer of het ritme gelijk is gebleven.
Laat nu een van de kinderen een ritme verzinnen en doorgeven.

Variatie:
Laat het ritme ook eens de andere kant op gaan.

Moeilijker:
Nadat het ritme tot halverwege de kring is gevorderd, geeft u een tweede ritme door. Er klinken nu twee boodschappen door elkaar; aan de kinderen de taak om toch zo goed mogelijk de juiste boodschap door te geven.

4 Letterbingo

Deze activiteit is een vervolg op de activiteit 3: Trommelboodschap, maar kan ook los worden uitgevoerd.
Doel: De kinderen kunnen een ritme exact en foutloos kopiëren en doorgeven.
Materiaal:

Handtrom, voor alle kinderen een bingokaart, een zakje met de losse letters van het alfabet (bv. scrabble-letters), het morsealfabet.

U opent de kopieerbladen door op de links in de lijst hierboven te klikken. U kunt de pdf-bestanden vervolgens direct afdrukken of ze eerst opslaan op uw computer.
Voorbereiding: Druk de bingokaarten af. Gebruik eventueel de moederkaart om meer kaarten samen te stellen. Op elke bingokaart staan 9 letters. Bij elke letter staat de morsecode.
Plaats: In de klas.
Tijd: 30 minuten.

Verloop van de activiteit:
Vertel de kinderen over de morsetaal, een “taal” waarin elke letter een eigen code heeft, bestaande uit lange en/of korte klanken. Op deze manier kon vroeger via radioverkeer over grote afstand (de zee- en luchtvaart maakten er vooral gebruik van) een oproep of boodschap worden doorgegeven. Maar omdat er in Afrika vooral veel trommels worden bespeeld, hebt u de morsecode nu wat veranderd: lange en korte klanken worden harde en zachte klanken. Laat de kinderen de “Afrikaanse morsecodes” zien en speel een aantal letters voor.

Suggestie:
Laat elk kind zijn naam eens in morse verklanken! Let op: na elke letter even wachten!

Vervolgens krijgen alle kinderen een bingokaart en de “Afrikaanse morsecode”. U legt het spel uit.
U trekt telkens een letter uit het zakje. In plaats van te zeggen welke letter u hebt, laat u de “Afrikaanse morsecode” ervan horen. Als een kind de gecodeerde letter op de bingokaart heeft staan, omcirkelt het die letter. De kind die als eerste een bingokaart vol heeft, is (na controle) winnaar.

Variatie:
U maakt het spel makkelijker door kinderen samen één bingokaart te geven.

5 Cd-hoesje ontwerpen

Doel: De kinderen kunnen bij het lied Kamba jée een passende tekening maken.
Materiaal: Papier en teken- of kleurmateriaal (verf, kleurtpotloden, wasco, ecoline enz.).
Voorbereiding: Zet het materiaal klaar. Zoek drie typerende cd-hoesjes met de bijbehorende passende muziek. Kies opvallende cd-hoesjes die goed passen bij de muziek. Let daarbij vooral op de grafische vormgeving.
Plaats: In de klas.
Tijd: 30 minuten.

Verloop van de activiteit:
Selecteer van elk van de drie cd’s een fragment (hooguit 40 seconden). Bespreek de drie cd-hoesjes. Laat de kinderen benoemen wat hun het meest opvalt aan de afbeelding. Is dat het kleurgebruik, de vorm of de stijl? Laat vervolgens de drie fragmenten horen. Bij elk fragment moeten de kinderen een cd-hoesje kiezen en die keuze motiveren.
Bespreek de antwoorden die de kinderen geven. Vervolgens geeft u hun de opdracht om een cd-hoesje te maken bij het lied Kamba jée. Mocht u dat noodzakelijk achten, dan kunt u vooraf een gesprek met de kinderen houden over het karakter van het lied Kamba jée, zodat ze daarmee uit de voeten kunnen bij hun ontwerp of tekening.
Wanneer de kinderen klaar zijn met hun cd-hoesje, exposeert u de verschillende werkstukken. Laat de makers wat over hun eigen hoesje vertellen en geef hun ook de kans om op elkaars werk te reageren.

Reacties

Thea de Goede: “Ik wil graag het Afrikaanse lied aan de kinderen leren, maar dan wil ik ook wel graag weten wat ik zing. Wat betekent de tekst?”
Antwoord van de auteur: “Het lied is in “onzintaal” geschreven. De woorden geven een Afrikaanse associatie, maar ze hebben geen betekenis.”