Negendelige serie over ‘bijzondere kinderen’. Aflevering 9: kinderen met dyslexie. Over de oorzaken en gevolgen van dyslexie voor kinderen. Met begeleidingsadviezen en tips voor de leerkracht.

Het is een warme dinsdagmiddag in groep 6. De kinderen hebben een blos op hun wangen. Ze hebben hard gewerkt en gaan het laatste half uur samen lezen. Jop kijkt verlangend naar de kinderen, die buiten spelen. Hij droomt even weg. Na schooltijd gaat hij lekker zwemmen. Maar deze gedachte wordt wreed verstoord door de stem van de juf: “Jop, jij mag verder lezen.” Jop schrikt. En de angst slaat om zijn hart. Met een rood hoofd zoekt hij de juiste regel. Jop vindt hardop lezen niet leuk. Want alle kinderen lezen snel. En dat kan hij niet. Diederik is voorleeskampioen van de klas. En Mirthe, de beste vriendin van Jop, leest heel mooi en maakt nooit een foutje! Jop wurmt zich door de wirwar van letters heen. Wanneer hij een gek woord leest, hoort hij sommige kinderen uit de klas giechelen. Met gebalde vuisten en tranen in zijn ogen gaat hij verder. Dan mag Levi verder lezen. Het kan Jop niet schelen hoe het verhaal afloopt. En hij heeft ook helemaal geen zin meer om te gaan zwemmen! En zo begint de negende (en tevens laatste) aflevering in de serie over bijzondere kinderen. Aflevering 9: kinderen met dyslexie. a

Dyslexie

Dyslexie is een stoornis, die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau. Zo luidt de definitie van dyslexie, geformuleerd door de Stichting Dyslexie Nederland (2008). Leerlingen met dyslexie herkennen woorden te langzaam en vaak fout. Ze weten meestal niet hoe ze het lezen van moeilijke woorden moeten aanpakken. En daarom raden ze dan naar die woorden. Het kan ook zijn, dat ze wél weten wat ze moeten doen om goed te lezen, maar dat het lezen te veel tijd kost. Dit betekent, dat dyslectische leerlingen de informatie uit een tekst niet snel en/of niet goed kunnen opnemen. Het helpt om veel te oefenen. En ook om extra instructie te krijgen, van de leerkracht en van leesspecialisten. Maar het voorkomt meestal niet, dat de leerling een grote achterstand heeft (én houdt) ten opzichte van zijn/haar leeftijdgenoten.

Oorzaken en gevolgen

HARDNEKKIG
Snel en mooi lezen is niet voor iedereen weggelegd. Mirthe is een kei in lezen. Maar Jop leest het woord kie in plaats van kei. Jop heeft dyslexie. Hij ondervindt hardnekkige problemen met het nauwkeurig en vlot lezen en spellen van woorden. Ondanks de extra oefenmomenten op school met juf Loes merkt hij niet, dat het lezen beter wordt. Het lezen blijft voor hem te langzaam gaan en hij maakt te veel fouten. Lezen is niet leuk meer voor Jop!

FONOLOGISCHE PROBLEMEN
Deskundigen denken vaak verschillend over de oorzaak van dyslexie. Verreweg de meeste deskundigen zijn het erover eens, dat een belangrijk kenmerk is, dat dyslectische leerlingen moeite hebben met het verwerken van de klankstructuur van woorden: de zogenoemde fonologische problemen. Daardoor ontstaan er ook problemen met het automatiseren, het zonder noemenswaardige inspanning kunnen oproepen van informatie en (lees)vaardigheden. Terwijl niet-dyslectische leerlingen een nieuw woord na het hooguit vier keer gezien te hebben al moeiteloos herkennen, blijven woorden voor dyslectische leerlingen veel langer “nieuw”.

ANDERE VAKKEN
Een dyslectische leerling kan dus maar mondjesmaat gebruikmaken van de meest gangbare weg, om (op school) te leren en informatie te verzamelen. Als gevolg van dyslexie ontstaan vaak moeilijkheden bij vakken, waarbij lezen een belangrijke voorwaarde is, zoals bij aardrijkskunde en geschiedenis. Dyslexie kan de prestaties in deze vakken in negatieve zin beïnvloeden. Het betekent overigens niet, dat dyslectici die informatie ook minder goed kunnen begrijpen dan hun klasgenoten!

Leeskliniek

ONHAALBARE VERWACHTINGEN
Omdat de extra hulp op school niet voldoende is, gaat Jop sinds kort naar de Leeskliniek. Als Jop gaat lezen, zie je een jongen, die heel gespannen is en de bladzijde zo snel mogelijk wil uitlezen. Hierdoor maakt hij onnodig veel fouten en wordt de spanning in zijn lichaam steeds hoger. Hij balt zijn vuisten, zijn ademhaling wordt hoog en de woorden komen haperend uit zijn mond. Aan het einde van de bladzijde kijkt hij je aan en vraagt dan: “Was het goed?”
Aan hem wordt de vraag gesteld: “Jop, wat vind jij goed lezen?” Voor hem betekent goed lezen, dat hij een bladzijde in dertig seconden kan lezen en daarbij geen enkele fout maakt. Maar elke keer komt hij er achter, dat hij ongeveer drie minuten over een bladzijde doet en ook fouten maakt. De verwachting die Jop schept over wat goed lezen is, is niet haalbaar. En zo wordt het lezen voor hem nooit een succes!
Om dit beeld te doen veranderen, zegt de behandelaar: “Jop, ík heb geen probleem met lezen. Ik ga nu de bladzijde lezen. En ik wil, dat jij na dertig seconden “stop” tegen mij zegt.” Halverwege de bladzijde moet de behandelaar stoppen.

REALISTISCH BEELD
Naast snel lezen vindt Jop ook, dat hij geen fouten mag maken. Om dit beeld meer met de werkelijkheid overeen te laten komen, nemen Jop en de behandelaar het boek onder de arm en gaan op onderzoek uit bij collega’s binnen de Leeskliniek. Jop vraagt hoe lang zij over de bladzijde mogen doen en hoeveel fouten ze dan mogen maken. De antwoorden variëren van 2-4 minuten voor de leestijd en van 0-7 fouten voor de nauwkeurigheid.
“Iedereen heeft dus andere ideeën over goed lezen. Maar niemand denkt, dat hij de bladzijde in een halve minuut kan lezen,” zegt Jop. Hij besluit, om ongeveer het gemiddelde van alle volwassen mensen te nemen. Wanneer Jop daarna de bladzijde nogmaals leest, geeft hij aan, dat hij tevreden is bij een leestijd van 2 minuten en 30 seconden. En hij mag 3 fouten maken.
Met een rood hoofd begint Jop te lezen. Maar al snel krijgt zijn hoofd de normale kleur terug. Jop leest met minder onrust in zijn lijf en hij hapert niet bij alle lange woorden. Aan het einde ziet hij, dat hij de bladzijde in 2 minuten heeft gelezen en dat hij 1 fout heeft gemaakt. De behandelaar vraagt of hij tevreden is. Er klinkt een volmondig “Ja!”

INSLIJPEN
Het inslijpen van een reëel beeld over goed lezen lukt niet in één keer. Het bovenstaande wordt in de weken daarna dan ook nog vele malen herhaald, totdat Jop het gaat oefenen in zijn eigen groep.
Aan de juf van Jop wordt gevraagd om de ingeslagen weg ook op school door te voeren. Telkens als er in de klas gelezen wordt, controleert Jop bij zijn juf wat “normaal” lezen is. Nadat Jop de tekst gelezen heeft, geeft hij aan, of hij tevreden is of niet. Tijdens de oefenmomenten met juf Loes ziet hij kleine verbeteringen. Hij maakt minder fouten en gaat daardoor ook sneller lezen!

Terug naar Jop

Het is twee maanden later. Een warme donderdagmiddag in groep 6. De kinderen hebben een blos op hun wangen. Ze hebben hard gewerkt en gaan het laatste half uur samen lezen.
Jop kijkt verlangend naar de kinderen, die buiten spelen. Jop hoort de stem van de juf: “Jop, jij mag de volgende bladzijde lezen.”
Yes! Nu kan hij laten zien wat hij geleerd heeft. Met een rood hoofd van inspanning leest Jop de bladzijde. Mirthe luistert met verbazing naar Jop. Ze slaakt een zucht van opluchting. “Dat ging goed, joh!” zegt ze zachtjes. Jop glundert!
Dan mag Levi verder lezen. Jop wil graag weten hoe het verhaal afloopt. En na schooltijd gaat hij lekker zwemmen!
“Dat heb ik wel verdiend!” roept hij tegen de juf, als hij trots en lachend de klas uit loopt…

TIPS VAN JUF LOES
1 Dyslectische leerlingen hebben baat bij een goede instructie en extra tijd om te oefenen. De juiste instructie vertelt de leerling wat hij/zij doen moet om woorden vlot en goed te lezen.
2 Om de juiste instructie te kunnen bepalen, is het belangrijk, dat u weet hoe normaal gesproken het leesleerproces verloopt.
3 Verder is het van belang, dat u precies weet wat de leerling allemaal kan en wat niet. En ook hoe snel de leerling bepaalde vaardigheden kan oproepen.
4 Benader de leerling als gesprekspartner. Laat de leerling zelf meedenken. Dat vergroot het gevoel van eigenwaarde en het competentiegevoel.