Leren voor duurzame ontwikkeling… Het klinkt zo eenvoudig. Maar is dat ook zo? Wie zich verdiept in dit boeiende concept, die ontdekt, dat duurzame ontwikkeling tamelijk complex is. Niet vréselijk ingewikkeld. Het is prima te behandelen in de bovenbouw van het basisonderwijs. Maar wél taai genoeg om eerst kennis over duurzame ontwikkeling op te willen doen, voordat je het hoofd gaat breken over hoe je kunt leren voor duurzame ontwikkeling!

Lees ook de uitbreiding

Bij dit artikel hoort een online uitbreiding. Klik hier om het artikel te lezen.

Leren over duurzame ontwikkeling

Leren voor duurzame ontwikkeling heeft pas zin, als je weet wat duurzame ontwikkeling is. Dat klinkt logisch, maar soms vraag je je af of iedereen dat logisch vindt. Navraag bij leerkrachten over de motivatie voor deelname aan projecten levert soms bijzondere reacties op. (“Ja, creatief bezig zijn vinden wij gewoon erg belangrijk voor de kinderen. In verband met duurzaamheid en zo.”) Leren over duurzame ontwikkeling gaat vooraf aan allerlei projectactiviteiten, als je een beetje kritisch te werk wilt gaan.

Definitie

De eerste vraag die zich dan opdringt, is: wat is duurzame ontwikkeling? De meest gangbare definitie komt uit het beroemde VN-rapport Our common future, onder leiding van de Noorse oud-premier Brundtland: “Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling, die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder voor de toekomstige generaties de mogelijkheid in het gedrang te brengen om in hun eigen behoeften te voorzien.” (WCSD, 1987.)

Oorzaken voor gemeengoed

Dat was 1987. We zijn nu meer dan twintig jaar verder en pas sinds een paar jaar is het begrip écht gemeengoed geworden. Duurzame ontwikkeling vormt de laatste jaren wereldwijd een pijler van regeerakkoorden: van Nederland tot de Verenigde Staten en van Frankrijk tot Japan. Ook het bedrijfsleven loopt er tegenwoordig mee weg. En er is geen fatsoenlijke reclamecampagne meer zonder groen of duurzaam tintje.
Waarom nu pas, vraagt u zich wellicht af. Ik noem een paar oorzaken:
– Inmiddels is bewezen, dat de aarde sinds een eeuw door menselijk toedoen harder opwarmt dan normaal en dat dit grote gevolgen gaat hebben.
– Het is de afgelopen jaren duidelijk geworden, dat grondstoffen eindig zijn. (Tot halverwege 2008 schoten de grondstofprijzen naar recordhoogten. En de verwachting is, dat dit na het diepste dal van de kredietcrisis opnieuw zal gebeuren.)
– Maar ook een oorzaak is, dat er mensen zijn, die aandacht vragen voor de genoemde problemen én tegelijk met alternatieven komen. Zeer bekend is in dit verband natuurlijk Al Gore. Hij bracht de wereld in rep en roer met zijn boek en documentaire An Inconvenient Truth (Al Gore, 2006),waarmee hij aandacht vroeg voor de CO2-crisis, maar tevens met mogelijke oplossingen kwam: slagvaardiger werken aan alternatieve energiebronnen en opslagmedia.
– Michael Braungart en William McDonough kwamen in 2002 met hun revolutionaire visie Cradle to Cradle. Een visie, die uitdaagt tot (en voorbeelden geeft van) eco-effectieve productieprocessen, waarbij altijd sprake is van kringloop. Een optimistisch verhaal, dat voor de verandering eens niet uitgaat van minder consumeren, maar juist van méér consumeren. Alleen dan wél op een andere manier!

Drie dimensies

Alleen al omdat duurzame ontwikkeling de laatste jaren een belangrijke, toonaangevende stroming is geworden, die voor een grote massa mensen interessant is, is het dus verstandig om te beginnen met leren over duurzame ontwikkeling. Om te ontdekken dat duurzaamheidsvraagstukken altijd vraagstukken zijn, waarbij menselijke (people), economische (profit) en ecologische (planet) dimensies met elkaar verbonden zijn en elkaar beïnvloeden. In het geval van duurzame ontwikkeling zijn people (mens), profit (winst) en planet (aarde) onderling in balans. Maar dat is nu zelden het geval. De economische belangen wegen vrijwel altijd zwaarder dan de ecologische en sociale.
Nota bene. Niko Roorda heeft hier in 2008 een zeer inzichtelijk boek over geschreven: Ons huis, planeet Aarde. Duurzame ontwikkeling: een avontuur van iedereen.

Domeinbeschrijving

Goed inzicht geven ook de basisinzichten uit de domeinbeschrijving Duurzame ontwikkeling voor de basisschool, door het Cito ontwikkeld en uitgegeven in 2007. Deze domeinbeschrijving kunt u – in tegenstelling tot de andere domeinbeschrijvingen van het Cito – gratis downloaden via de website van het Cito. Ook kunt u dat doen via de website van Leren voor duurzame ontwikkeling. (Tik de zoektermen cito domeinbeschrijving duurzame ontwikkeling in.) De websiteadressen staan aan het einde van dit artikel.

Leren voor duurzame ontwikkeling

Vijf competentiedomeinen

Leren voor duurzame ontwikkeling start dus altijd met leren over duurzame ontwikkeling. Dat is nu wel duidelijk. Maar wat daarna? Wat heb je verder nodig om goed te kunnen leren voor duurzame ontwikkeling? En wat moet dat dan wel zijn: leren voor duurzame ontwikkeling?
Hier zijn de meningen over verdeeld. Duurzame PABO geeft een aantal handvatten middels Duurzame ontwikkeling op de basisschool (De Hamer, Jansen, De Vries e.a., 2008), te downloaden via www.duurzamepabo.nl. (Klik op: Publicaties.) Daar worden ook een aantal kerncompetenties beschreven. Dat gebeurt internationaal hetzelfde. Zo onderkennen Willie Sleurs, Veerle de Smet en Veerle Gaeremynck de volgende vijf competentiedomeinen van het ENSI-CSCT raamwerk*:
1 Verwerven van kennis over duurzaamheidsvraagstukken (dus: leren over duurzame ontwikkeling).
2 Denken in termen van systemen.
3 Waarderen van situaties en hanteren van esthetische normen.
4 Omgaan met emoties, die door bepaalde duurzaamheidsvraagstukken worden opgewekt.
5 Actiegericht kunnen werken met leerlingen en studenten.
(W. Sleurs e.a., 2008.)

Aanbeveling

Hoewel de meningen sterk verdeeld zijn over de precieze invulling van leren voor duurzame ontwikkeling (hoe sturend mag je als leerkracht zijn?), kan er één aanbeveling gegeven worden, die altijd opgaat:

Stimuleer leerlingen om kennis op te doen, lever ze de bronnen aan waar ze die kennis op kunnen doen en leer ze de wereld te bezien en te verklaren vanuit verschillende perspectieven. De Waarheid verkondigen is verleidelijk, maar niet altijd in lijn met uw pedagogische opdracht. Geef zelf het goede voorbeeld, maar laat leerlingen hun eigen waarheid ontdekken en die beargumenteren. Daar hebben ze een leven lang plezier van!

27-05-02-01Literatuur

• M. Braungart & W. McDonough, Cradle to Cradle, New York, USA, 2002.
• Cito, Duurzame ontwikkeling voor de basisschool. Domeinbeschrijving en voorbeelden, Arnhem, 2007.
• A. Gore, An Inconvenient Truth, Emmaus, USA, 2006.
• A. de Hamer, P. Jansen, G. de Vries e.a., Duurzame ontwikkeling op de basisschool, Amsterdam, 2008.
• J. Manninen, Environments that support learning, Helsinki, 2009.
• N. Roorda, Ons huis, planeet Aarde, Baarn, 2008.
• W. Sleurs, V. de Smet, V. Gaeremynck, Duurzame ontwikkeling. Hoe integreren in onderwijs, Antwerpen, 2008.
• World Commission on Sustainable Development, Our Common Future, Oxford University Press, 1987.
• Ton Remmers, Duurzame ontwikkeling is leren vooruitzien. Kernleerplan Leren voor Duurzame Ontwikkeling. Funderend onderwijs 4-16 jaar, SLO, Expertisecentrum voor leerplanontwikkeling, Enschede, september 2007.

Websites

www.cito.nl/po/vakken/wo-alg/domeinb/eind_fr_duurzaam.htm
www.slot.nl
www.senternovem.nl/Leren_voor_duurzame_ontwikkeling/publicaties/Duurzame_Ontwikkeling_in_de_basisschool.asp

Noot

* ENSI staat voor: Environment and School Initiatives. Een internationaal netwerk, dat inzicht in educatie over/voor duurzame ontwikkeling bevordert. (Zie: www.ensi.org.)
Het CSCT-raamwerk is onderdeel van een ENSI-onderzoek naar duurzaamheidscompetenties. CSCT staat voor: Curriculum, Sustainable development, Competences, Teacher training.