Met dans en beweging – in combinatie met muziek, beeld en tekst – breng je kinderen op een unieke manier in contact met zichzelf.
Dans en beweging kennen drie belangrijke aspecten, die kinderen in contact kunnen brengen met hun eigen lichaam, hun emoties en met elkaar. Die aspecten worden ook wel het fysieke, het emotionele en het sociale aspect van dans genoemd. Al dansend krijgen kinderen de kans om in het hier en het nu zichzelf te zijn, te handelen, te bewegen en te groeien.
Spelenderwijs wil ik u meenemen op ontdekkingsreis door de verschillende aspecten van dans en beweging, die geïntegreerd worden in een workshop. De drie aspecten van dans worden uitgebreid toegelicht op de website van het Praxisbulletin. Deze theoretische achtergrondinformatie is bedoeld als verrijking van de beschreven werkvorm en sluit daar ook bij aan.

Lees ook de uitbreiding

Bij dit artikel hoort een online uitbreiding. Klik hier om het artikel te lezen.

Doelen

Het doel van de workshop Dans & Beweging is om kinderen in aanraking te brengen met hun eigen lichaam, zichzelf ten opzichte van de ander te zien en spelenderwijs bezig te kunnen zijn met het uiten van hun behoeften binnen een groep. Hierdoor krijgen kinderen de kans om op school rust, vertrouwen en levenslust te ervaren. Pas als aan deze voorwaarden is voldaan, kan er écht zinvol leren ontstaan.
De workshop is gebaseerd op een verhaal van Toon Tellegen*. De egel en de eekhoorn staan centraal. De egel wil graag de zon zijn en gaat op onderzoek uit. De workshop is geschikt voor kinderen van de midden- en bovenbouw. Natuurlijk kunnen de oefeningen 1-3 ook gezien worden als een serie afzonderlijke (maar wel samenhangende) lessen.

Workshop “Dans & Beweging”

U begint de workshop (of de lessenserie) met het voorlezen van het verhaal. Daarna worden de oefeningen uitgevoerd, die hierop zijn gebaseerd.

Oefening 1: de zon in jezelf

Dansant aspect: fysiek en expressief.
Tijd: 20 minuten.
Benodigdheden: rustige, klassieke muziek (of loungemuziek).
Doelen:
– In aanraking komen met je ademhaling en je fysieke lichaam.
– Tot rust komen, ontspannen.
– Vertrouwen en warmte voelen in jezelf.

• U leidt de oefening in. De kinderen krijgen de opdracht om een fijne plek in de ruimte te zoeken en daar te gaan liggen (of zitten). Ze sluiten hun ogen en proberen hun ademhaling te voelen. U kunt de volgende inleidende tekst gebruiken om de kinderen hierbij te begeleiden.

De egel in het verhaal had zijn eigen plekje. Bedenk nu ook jouw eigen, fijne plekje. Stel je voor, dat je daar zit of ligt. Probeer je adem te voelen. Waar je je ademhaling voelt, leg je je handen. Voel je je handen op en neer bewegen op het ritme van je ademhaling? Als je je ademhaling voelt, stel je je voor dat op die plek de zon in je zit. De zon wordt groter als je inademt. En terwijl je uitademt, laat je de stralen van de zon door je hele lichaam vloeien. Dit doe je een paar keer. Je mag de zon nu door je hele lichaam gaan bewegen. Je kunt haar naar elke plek in je lichaam laten gaan. Terwijl je inademt, kun je de zon naar een plek bewegen waar jij hem graag wilt voelen. Voel waar jij de zon wilt hebben. Misschien in je buik, in je benen of misschien wel in je hoofd, zodat alle zorgen daaruit verdwijnen. Laat de zon op die plek maar zo fel schijnen als jij wilt. Zo fel als jij fijn vindt. Houd de zon daar maar even vast.

Hierna laat je de zon weer teruggaan naar het punt, waar je je ademhaling voelt. Ook hier kun je weer proberen te voelen hoe de zon groter wordt als je inademt en hoe de stralen zich verspreiden als je uitademt. Laat de zonnestralen maar door je hele lichaam schijnen. Door je armen, je benen, je buik, je borst, je handen en je vingers, je voeten en je tenen, je nek, je hoofd, je billen, je rug, je botten, je spieren en je huid. Misschien voel je het licht van de zon vanuit jouw lichaam naar buiten schijnen en straal je helemaal. Probeer je dit maar eens voor te stellen.

• Hierna is het de bedoeling, dat de kinderen langzaam opstaan en in beweging komen. Hierbij kunt u rustige muziek als achtergrond gebruiken.

Nu mag je je voorstellen dat jij de zon bent, die langzaam op gaat komen. Denk maar aan de mooiste zonsopgang, die je ooit hebt gezien. Die mag je gaan worden. Hoe zou jij als zon opkomen? Laat dit maar eens zien. Zou je je uitrekken? Zijn je armen en benen zonnestralen, die zich lang maken na een donkere nacht? Open je je ogen? Langzaam laat je de zon opkomen, terwijl je recht gaat staan. Je mag nu gaan bewegen. Je ogen mogen open zijn. Maar het hoeft niet. Hoe beweegt jouw zon? Rekkend, draaiend, stralend?

• De kinderen bewegen hun zon en proberen die zon (en zijn warmte en licht) in zichzelf te voelen. Zo experimenteren de kinderen met beweging, naar aanleiding van het voelen van de zon in zichzelf.

Oefening 2: de egel en de eekhoorn

Dansant aspect: sociaal en expressief.
Tijd: 30 minuten.
Benodigdheden:
– Trage, klassieke muziek (of andere muziek) met strijkinstrumenten voor de egel.
– Snelle, klassieke muziek (of andere muziek) met blaasinstrumenten voor de eekhoorn.
Doelen:
– Verplaatsen in de bewegingskwaliteit van iets of iemand anders.
– Contact maken met elkaar.
– Plezier hebben.

De egel

• Het is de bedoeling dat de kinderen in de huid van de egel gaan kruipen. Voordat de fysieke oefening start, vindt er een vraaggesprek plaats, om de fantasie van de kinderen te prikkelen. U kunt hierbij de volgende vragen stellen:
– Hoe ziet een egel eruit?
– Hoe beweegt een egel?
– Is een egel snel of langzaam, klein of groot, zacht of hard? Enzovoort.
– Hoe voelt een egel aan?
– Wanneer zet een egel zijn stekels omhoog?
– Wie wil er een egel nadoen?
• Na dit gesprek zet u muziek op en mogen de kinderen door de ruimte gaan bewegen. De invulling die zij aan hun beweging geven, heeft te maken met het hieraan voorafgaande gesprek over de bewegingskwaliteit van een egel. U zorgt ervoor dat de kinderen hun aandacht op zichzelf gericht houden. Ze hebben in dit stadium nog geen contact met elkaar. Het is de bedoeling, dat ze eerst hun eigen bewegingsrepertoire als egel ontdekken.
• Als u ziet dat de kinderen zich verschillende bewegingen hebben eigen gemaakt en klaar zijn met experimenteren, mogen ze langzaam contact gaan maken met elkaar. Dit alles gebeurt zonder te praten. Wél mag er geluid worden gemaakt, als dit de beweging ondersteunt. De kinderen mogen elkaar bijvoorbeeld een “egelgroet” brengen. U geeft instructies. (“Wil je iemand groeten?” “Hoe zou jij diegene dan groeten, als je een egel bent?” “Zijn je stekels omhoog of omlaag?” “Voel je je stekelig of juist zacht?”)
• De kinderen mogen zo met elkaar spelen en het gevoel van de egel exploreren. U stimuleert samenspel. Maar als kinderen liever alleen willen zijn, mag dat ook!

De eekhoorn

• Het bovenstaande wordt hierna herhaald, maar nu met de bewegingskwaliteit van een eekhoorn. Er vindt eerst weer een kort vraaggesprek plaats. U kunt hierbij de volgende vragen stellen:
– Hoe ziet een eekhoorn eruit?
– Hoe beweegt hij, volgens jou?
– Is hij snel of langzaam, klein of groot, springerig of sluipend? Enzovoort.
– Hoe voelt een eekhoorn aan: zacht of hard?
– Wie wil er een eekhoorn nadoen?
• De rest van de opdracht staat beschreven bij De egel.

Oefening 3: de fantasiekring

Dansant aspect: sociaal en expressief.
Tijd: 20 minuten.
Benodigdheden: uitnodigende, vrolijke en prikkelende muziek, met een goede beat (klassiek, housemuziek of jazz).
Doelen:
– Laten zien van jezelf.
– Delen van gevoel en beweging met elkaar.
– Elkaar bestendigen in beweging.

• U leidt de oefening in door navraag te doen naar de gevoelens van de kinderen. (De kinderen hebben zich nu zowel zon, egel als eekhoorn gevoeld. Wat vonden ze het fijnst? Wat paste het best bij hen? En waarom?)
• Als dit kort besproken is, krijgen de kinderen de instructie om in de kring te komen staan, om samen de workshop af te sluiten. De kinderen gaan nu in beweging laten zien wie (of wat) ze graag zouden willen zijn (of worden). U staat ook in de kring en u komt nog eens kort terug op de egel, die niets liever wilde zijn dan de zon. Vraag de kinderen wie of wat zij het liefst zouden willen zijn.
• Terwijl er muziek wordt opgezet, krijgen de kinderen de opdracht, om dit een voor een aan elkaar te laten zien, in het midden van de kring. De rest van de klas doet steeds het kind na. De kinderen spiegelen de bewegingen van het kind in de kring.

Deze oefening kan voor sommige kinderen als eng en/of spannend ervaren worden. Daarom moet deze oefening alleen worden uitgevoerd als de kinderen zich hier veilig genoeg voor voelen. U kunt bijvoorbeeld zelf beginnen met het uitbeelden van iets, in het midden van de kring. Dit neemt al een barrière weg en zorgt voor vertrouwen. Hierna kunt u de kring rondgaan en aan kinderen vragen of ze iets willen laten zien in de kring. Terwijl een kind iets laat zien, doet u dan – samen met de rest van de klas – dat kind na. Dit om elkaar te bestendigen en te laten weten dat je elkaar ziet en ieder kind in zijn (of haar) waarde laat. Dit alles gebeurt zonder te praten. Er mag wel gebruik worden gemaakt van stemgeluid, als dit de beweging ondersteunt.

Afsluiting

Er volgt een kort vragenrondje. U kunt de klas om feedback vragen en tevens zelf vragen stellen:
– Hoe voel je je nu?
– Hoe vond je het om zo te bewegen en in de huid van een ander te kruipen?
– Wat was fijn? En wat vond je minder fijn?
Er zullen mooie en pure antwoorden komen, omdat de kinderen de kans hebben gekregen om zich vol overgave te laten meegaan op het ritme van de muziek. Ze hebben de kans gekregen om in aanraking te komen met zichzelf, met hun ademhaling en tevens een ander hierin te ontmoeten. Ze leerden zich bloot te geven, door in de kring zichzelf in beweging te laten zien. Dit vergt moed en doorzettingsvermogen. Uiteindelijk zal deze manier van werken voor sterke, zelfbewuste en unieke individuen zorgen, die sprankelen van het vertrouwen in zichzelf én in de ander!

Veel succes!

Literatuur

• F. Laevers, Ervaringsgericht werken in de basisschool, Leuven, 1995.
• G. Loots, De Veronica Sherbone bewegingspedagogiek. Opvoeden via het lichaam in beweging, Leuven, 1995.
• K. Tabacznic Stensta, Dansexpressie. Een handleiding voor leerkrachten in het basisonderwijs, De Vriesborch, Haarlem, 1985.
• W. Caron, Kinderen dansen, serie Handgrepen (nr. 19), De Ruiter, Gorinchem.
Websites

www.danskant.be
www.danstherapeutischcentrum.nl
www.creatievetherapiedans.nl

 

Noot

* Toon Tellegen, De egel wilde de zon zijn (verhaal), opgenomen in het boek Misschien wisten zij alles. 313 Verhalen over de eekhoorn en de andere dieren, pag. 323, Querido, Amsterdam, ISBN 90 451 0255 2.