Het kerstdiner is een van de hoogtepunten van het jaar. Sommige mensen zijn al weken van tevoren bezig met het treffen van voorbereidingen hiervoor. Meestal levert dat goed geplande kerstdiner uiteindelijk toch nog veel stress op. In veel keukens wordt er ruzie gemaakt, vlak voordat het kerstfeest gaat beginnen. En in sommige gevallen loopt het kerstdiner zelfs helemaal in het honderd. Ook in dit toneelstuk gaat er van alles mis. Totdat duidelijk wordt, dat de échte kerstgedachte uitkomst kan bieden…

Lees ook de uitbreiding

Bij dit artikel hoort een online uitbreiding.

Informatie vooraf

TONEELBEELD
Een restaurant. Aan de ene kant van het toneel is de restaurantkeuken. U kunt misschien gebruikmaken van het houten speelkeukentje uit de onderbouw. Maar u kunt ook gewoon een aantal pannen op een lestafeltje zetten. Het lestafeltje kunt u inpakken in karton. Door er nóg een tafeltje naast te zetten, maakt u een soort kookeiland. Als u een kastje (met een deurtje) neerzet, dan kan dat als oven dienen.
Aan de andere kant van het toneel is het restaurant zelf. Er staan drie tafeltjes met stoelen. Op de tafeltjes staan vaasjes met een bloem erin. De tafeltjes zijn al gedekt. Gebruik plastic glazen, in verband met de veiligheid!

SPELAANWIJZINGEN
Verstaanbaarheid
Er wordt op twee plekken toneelgespeeld: in de keuken én in het restaurant. Soms lopen de scènes een beetje door elkaar. Toch moet u ervoor zorgen, dat het publiek alles kan blijven verstaan. Daarom spreekt u met uw spelers af: als er een gesprek in het restaurant plaatsvindt, dan praten de koks met elkaar zonder geluid te maken. En andersom ook: als er in de keuken wordt gepraat, dan maken de mensen in het restaurant geen geluid. Ze kunnen wél rustig blijven bewegen en de suggestie wekken, dat ze met elkaar praten.

Oefenen
Dit wordt een toneelstuk met behoorlijk chaotische scènes. Die scènes moeten er rommelig uitzien, maar de spelers moeten heel goed weten wie wat wanneer doet! U kunt dit oefenen door de scènes een paar keer in een heel langzaam tempo te laten spelen en tussendoor aanwijzingen te geven. Als u dat een paar keer hebt gedaan, kunnen de spelers de scènes achter elkaar spelen in een normaal tempo.

PERSONAGES
– Chef-kok Harold.
– Hulpkok Guido.
– Serveerster/gastvrouw Linda.
– Het echtpaar Vermeulen
(met 3 kinderen).
– Het chagrijnige echtpaar Mos
(met 2 kinderen).
– Meneer Stavermans.
– De fotograaf.

 

REKWISIETEN
– Pannen.
– Serviesgoed, glazen (van plastic)
en borden.
– Telefoon.
– Kleine kerstrozen (ook verkrijgbaar
van plastic).
– Belletje (voor als iemand binnenkomt).
– Theedoek.
– Deegroller.
– Pannenkoeken (kant-en-klaar te koop).

Het verhaal in scènes

Het karige kerstdiner is een toneelstukje met een eenvoudige verhaallijn en is verdeeld in acht scènes. Hier volgt de beschrijving.

SCÈNE 1
Chef-kok Harold is druk bezig in de keuken. Af en toe geeft hij bevelen aan hulpkok Guido. Gastvrouw Linda is bezig met het oppoetsen van het bestek. De telefoon gaat. Linda neemt op.
Linda: ‘Met restaurant Het Hapje. Kan ik u helpen?’

Linda luistert even naar wat er aan de andere kant van de lijn wordt gezegd.
Linda: ‘Ja, we hebben inderdaad twee sterren. We zijn een bekend restaurant. Ja… U wilt met kerst komen eten? Eens even kijken of er nog plaats is… Ja, dat moet lukken. Ik zal uw naam erbij zetten. Met vijf personen, zegt u? Twee volwassenen en drie kinderen. Prima. Tot dan! Goedemiddag!’

Linda hangt op.
Linda: ‘Al wéér een reservering voor het kerstdiner. Het loopt storm dit jaar.’
Harold: ‘En het is pas april! De mensen zijn er vroeg bij.’

Opnieuw gaat de telefoon.
Linda: ‘Met restaurant Het Hapje. Kan ik u helpen? O…, meneer Stavermans! Van het tijdschrift Kerst met de Kok? Zo, nou, we zijn vereerd, hoor. Fantastisch. U wilt het kerstdiner boeken? Nou, u treft het. We hebben nog net een tafeltje over. Ja, dan zal ik dat voor u reserveren. Voor twee personen? Prima. Dag, meneer Stavermans.’

Linda hangt weer op.
Linda: ‘Dat was meneer Stavermans. Van het tijdschrift Kerst met de Kok. Hij wil komen eten met kerst en daar een groot artikel over schrijven. Er komt ook een fotograaf mee.’
Harold (erg nerveus nu): ‘Echt waar? Fantastisch! Dat betekent, dat we nóg meer klanten zullen krijgen. Want iedereen wil natuurlijk eten in een restaurant, dat in Kerst met de Kok heeft gestaan. Meneer Stavermans, zei je? Oei, die kan een kok maken of breken. We moeten ervoor zorgen, dat we het beste kerstdiner neerzetten dat er maar bestaat. Ik moet meteen aan de slag. We moeten lijstjes maken met wat we gaan maken. Guido! Kom eens hier! We moeten meteen gaan brainstormen. Ik wil een biefstuk serveren en een rode paprikasaus met olijven. Nee, een rode paprikasaus met rozemarijn. Nee, tóch maar met olijven.’

Guido, de hulpkok, komt naar voren.
Guido: ‘Ik wil best lijstjes gaan maken, maar mijn kaassaus staat te pruttelen en over een minuut of tien komen de gasten van vanavond. Daar moeten we ook voor koken!’
Harold: ‘Ja, ja, verdraaid. Je hebt helemaal gelijk. Er komen zo gasten. Potverdriedubbeltjes… Ons kerstdiner moet geweldig worden!’

De koks en de gastvrouw gaan weer aan de slag. Het licht gaat uit en de gordijnen gaan dicht. Of de spelers staan even in een freeze, zodat duidelijk wordt dat deze scène voorbij is.

SCÈNE 2
Er klinkt kerstmuziek op de achtergrond. De gastvrouw haalt de vaasjes met bloemen weg en zet op elk tafeltje een kerstroos. Aan de zijkant van het toneel staat nu een kerstboom. Die kan door een toneelknecht het toneel op worden geschoven aan het begin van de scène.
In de keuken zijn de koks druk bezig. Ze lopen heen en weer, roeren in pannen, gooien met broden en roepen aanwijzingen naar elkaar.
Als de gastvrouw de laatste kerstroos heeft neergezet en nog gauw even een kerstbal in de kerstboom heeft verhangen, gaat het deurbelletje. Er komen een vader, een moeder en drie kinderen binnen. De gastvrouw loopt er snel naartoe.
Linda: ‘Welkom, welkom. Onder welke naam hebt u gereserveerd?’
Moeder Vermeulen: ‘Vermeulen. Familie Vermeulen.’
Linda: ‘Inderdaad. Hartelijk welkom. Ik heb deze tafel voor u gereserveerd.’
Linda brengt het gezin naar een van de tafeltjes.
Linda: ‘Kan ik u alvast iets te drinken brengen?’
Vader Vermeulen: ‘Heerlijk. Graag twee platte watertjes en drie cola. En wat olijven, graag.’
Linda loopt naar de keuken.
Linda: ‘Guido! Harold! De eerste gasten zijn er!’

De koks raken hier duidelijk van in de war. Er gaat meteen iets mis in de keuken.
Harold: ‘De eerste gasten. Toch niet al meneer Stavermans?’
Linda: ‘Nee, nee, het is de familie Vermeulen.’
Harold: ‘Guido, waar zijn de olijven?’
Guido: ‘De olijven? Die heb ik in mijn saus gestopt.’
Harold: ‘In de saus? Dat was helemaal niet de bedoeling.’
Guido: ‘Je zei toch dat je een rode paprikasaus met olijven wilde hebben?’
Harold: ‘Nee! Ik wilde een rode paprikasaus met rozemarijn. Rozemarijn!’
Linda: ‘Sssst…, heren, heren! De gasten kunnen jullie horen. Wacht maar, ik geef ze wel wat brood.’

Linda schenkt de drankjes in en loopt met de bestelling en een mandje brood naar de familie Vermeulen.
Vader Vermeulen: ‘We zijn misschien wat vroeg? Ik zie ook nog geen andere gasten.’
Linda (nerveus giechelend): ‘Nee, hoor. U bent lekker op tijd.’

Linda loopt terug naar de keuken. De koks zijn nog steeds aan het kibbelen over de olijven. Linda gaat zich ermee bemoeien. Dit hoort het publiek niet. De kerstmuziek gaat iets harder aan. Het doek gaat dicht en het licht gaat uit. Of de spelers gaan weer even in een freeze.

SCÈNE 3
Als de muziek zachter wordt, gaan de toneelspelers weer bewegen. De koks kibbelen en Linda probeert de boel te sussen. Dan gaat het deurbelletje weer. Linda loopt het restaurant in. Bij de ingang staat een echtpaar. De man en de vrouw zien er zuur uit en ze praten lijzig. Achter hen staan twee vrolijke kinderen.
Moeder Mos: ‘Goedenavond. Familie Mos. We hebben gereserveerd voor het familiekerstdiner.’
Linda: ‘Maar natuurlijk! Hartelijk welkom.’
Linda brengt het gezin naar hun tafeltje.
Linda: ‘Wilt u iets drinken?’
Vader Mos: ‘Graag twee karnemelk en twee sinas.’
Linda (verbaasd): ‘Karnemelk? Juist, ja… We zullen eens kijken of we dat wel in huis hebben. Momentje alstublieft.’
Linda loopt naar de keuken.
Linda: ‘Hebben we karnemelk in huis?’
Guido: ‘Nee, dat hebben we niet.’
Linda: ‘De mensen van tafel 2 willen karnemelk drinken. En ze zien eruit alsof ze gaan klagen, als we ze niet geven waar ze om vragen.’
Harold: ‘O, nee. Wie drinkt er nou toch karnemelk in een restaurant? Wat hebben we nog meer? Kom eens, Guido. We moeten zoeken naar iets anders, dat ze misschien ook lusten.’

De koks tillen alle flessen op, die in de keuken staan. Ze kijken in een kastje. Ze lopen heen en weer en botsen af en toe tegen elkaar aan.
Harold (in paniek): ‘Nee! We hebben geen karnemelk. We hebben alleen water, wijn en frisdrank. O, nee, straks gaan ze nog klagen waar meneer Stavermans bij is!’
Linda: ‘Ik probeer ze wel wat koel mineraalwater te slijten.’

Linda schenkt water en sinas in glazen en loopt hiermee terug naar het restaurant. Meteen nadat ze de drankjes heeft afgeleverd, gaat het deurbelletje opnieuw. Alle spelers staan weer even in een freeze.
SCÈNE 4
Het deurbelletje klinkt nog eens. Bij de ingang van het restaurant staat een dikke meneer. Naast hem staat een andere, dikke meneer, met een fototoestel om zijn nek.
Linda (met nerveuze, hoge stem): ‘Oooh! Meneer Stavermans. En de fotograaf. Welkom! Welkom!’

6ebb77f0-d1f9-46ec-b4ba-8aebef40afe5_kerstdiner2

Linda loopt met de twee heren naar hun tafeltje. Onderweg struikelt ze een keer. Ze giechelt nerveus. De twee heren gaan zitten. Linda loopt naar de keuken en haalt twee drankjes. Ze loopt terug naar de tafel en zet de drankjes neer. Ze stoot daarbij per ongeluk een van de drankjes om.
Linda: ‘O, nee! Sorry. Pardon. Excuus. Vergeef me. Oooh!’

Linda krimpt even ineen van schaamte en begint daarna heel druk met een theedoek meneer Stavermans droog te deppen.
Meneer Stavermans: ‘Geeft niets. Het is goed zo, hoor. Wilt u mij een nieuw drankje brengen?’
Linda: ‘Natuurlijk. Natuurlijk.’

Linda rent weg. De kerstmuziek wordt wat harder gezet. Linda brengt snel een nieuw drankje naar meneer Stavermans. Dan loopt ze weer terug naar de keuken.

SCÈNE 5
De muziek wordt weer zachter. In de keuken is het een chaos. De chef-kok staat te schreeuwen. De hulpkok is druk in de weer. Linda is ingestort. Ze ligt op de grond te trappelen met haar voeten en huilt.
Linda: ‘Alles loopt mis. Er is geen karnemelk. Ik gooi glazen om. We hebben geen olijven voor de familie Vermeulen. Dit is de ergste kerst van mijn leven!’
Harold: ‘De garnalen. Waar zijn de garnalen? Zijn ze al gaar?’
Guido: ‘De garnalen staan in de oven.’
Harold (schreeuwend): ‘In de oven?’

Harold maakt de oven open, haalt er een schaal uit en gooit de schaal op het aanrecht.
Harold: ‘Zie je nou! Deze garnalen zijn verpieterd. Die kan ik niet meer aan meneer Stavermans geven. We moeten nú iets nieuws verzinnen!’
Guido: ‘Ik kán niets nieuws verzinnen. Geen tijd. Mijn toetje gaat mis. Kijk maar!’

Guido laat de inhoud van een kom aan Harold zien. Alles is geschift. Linda begint nu nog harder te jammeren!
Harold: ‘Garnalen mislukt. Toetje mislukt. Wat hebben we nog over? Waar is het hoofdgerecht?’

Ineens is iedereen stil. Guido slaat zijn handen voor zijn gezicht.
Guido: ‘O, nee…!’
Harold loopt dreigend op Guido af en schreewt: ‘Waar is het hoofdgerecht?’
Guido: ‘Eh…, een gedeelte van het hoofdgerecht ligt in de diepvries. En… eh…, een ander gedeelte ligt nog in de winkel. Ik ben vergeten om de biefstukken te kopen. Maar ik heb wél de erwtjes. Die liggen in de diepvries…’

Harold pakt een deegroller van het aanrecht en probeert Guido ermee te meppen.
Harold: ‘In de diepvries! In de diepvries! De erwtjes? Kom hier jij! Je bent ontslagen!’

Linda gilt! De kerstmuziek gaat weer harder.

SCÈNE 6
De kerstmuziek wordt weer zachter. De gasten in het restaurant kijken allemaal verbaasd naar de ruzie in de keuken. De fotograaf neemt een paar foto’s van Harold, die met de deegroller achter Guido aanrent. Een van de kinderen van de familie Vermeulen roept ineens iets. Iedereen staat stil en kijkt naar de kinderen.
Kind 1 Vermeulen: ‘Wat is hier toch aan de hand? Het is Kerstmis! Wij mogen van papa en mama geen ruzie maken. En zeker niet tijdens het kerstdiner. Waarom maken jullie eigenlijk ruzie?’
Harold (barst in tranen uit): ‘Het spijt me… Hij (wijst op Guido) is alles vergeten. En alles gaat mis. Ik…, ik moet u allemaal vragen om het restaurant te verlaten. Het gaat dit jaar niet lukken om een kerstdiner te serveren.’
Vader Mos: ‘Nou, zeg! Waar moeten we dan heen? Het is kerst. Alle restaurants zitten vol. En onze koelkast is leeg. We hebben er geen rekening mee gehouden, dat we thuis moeten eten.’
Moeder Vermeulen: ‘Wij hebben ook nauwelijks wat in huis. En we hadden ons net zo verheugd op een gezellig etentje hier.’
Kind 1 Mos: ‘Wij hebben honger!’
Linda: ‘Het spijt ons echt.’
Meneer Stavermans: ‘Tja. Hoe moet ik het zeggen? Het komt allemaal door mij. Het komt door mijn kersttijdschrift. Alle koks worden daar nerveus van. Het spijt me!’
Kind 2 Vermeulen: ‘Kunnen we niet helpen? Wij helpen thuis ook wel eens met koken.’
Kind 2 Mos: ‘Ja! Dat is leuk! Wij kunnen heel goed pannenkoeken bakken!’
Meneer Stavermans: ‘Dat is een heel goed idee! Misschien wat ongebruikelijk, maar tóch… een goed idee! Hebt u toevallig wat meel, melk en eieren in huis? Dan maken de kinderen lekkere pannenkoeken. En hebt u misschien nog wat groenten in de koelkast? Dan help ik ook wel even. Ik kan toevallig een heerlijke groentesoep maken.’
Guido: ‘Ja, dat hebben we allemaal nog wel…’

Meneer Stavermans en alle kinderen krijgen een schort om. Ze gaan allemaal aan de slag in de keuken. De kinderen hebben veel pret. Af en toe zien we een pannenkoek de lucht in vliegen. De kerstmuziek zwelt weer aan.

ab2d9fb4-0e36-4eb3-a3af-e0afef08f0db_kerstdiner3
SCÈNE 7
Na een minuut of twee wordt de muziek weer zachter gezet. Meneer Stavermans en de kinderen lopen trots met borden naar de tafeltjes.
Kind 2 Mos: ‘Als voorgerecht krijgt u een groentesoepje. Daarna krijgt u een paar lekkere kerstpannenkoeken!’

Alle gasten applaudisseren.

SCÈNE 8
Iedereen zit lekker te eten. Het ziet er gezellig uit. Ook de koks en Linda eten een hapje mee.
Harold (houdt zijn glas omhoog): ‘Ik wil jullie bedanken. Jullie zijn niet boos weggelopen. Jullie hebben ons geholpen. En samen hebben we er een mooi kerstdiner van gemaakt. Dank jullie wel!’

Iedereen neemt een slokje van zijn/haar drankje.
Kind 1 Vermeulen: ‘Beste allemaal…, wij…, mijn broer, mijn zus en ik…, wij vinden het meestal niet zo leuk in een restaurant. Maar nu vinden we het hartstikke leuk, omdat we mochten helpen met koken.’
Meneer Stavermans (tegen de fotograaf): ‘Maak jij even een foto terwijl ik praat?’

De fotograaf maakt foto’s.
Meneer Stavermans: ‘Heel hartelijk bedankt, jullie allemaal. Dit is een van de leukste kerstdiners, die ik ooit heb meegemaakt. Ik zal een mooi artikel schrijven over restaurant Het Hapje. Ik zal schrijven: restaurant Het Hapje, het leukste restaurant voor de hele familie, waar Kerstmis nog écht gaat over samen zijn. Prettig kerstfeest allemaal!’
Iedereen: ‘Prettig kerstfeest!’

Terwijl de kerstmuziek weer aanzwelt, schudt Harold dankbaar de hand van alle kinderen en van meneer Stavermans.

applaus!