Hier treft u de tekst, het notenschrift, de melodie en de karaoke en de lessuggesties aan.
Bestanden
Klik op de naam van het bestand om het te openen.
Muziek
Het hondje van Sint-Maarten
Sint-Maarten heeft een hondje,
een heel lief beest.
En als dat hondje buiten komt,
dan is het echt een feest.
Sint-Maarten heeft die hond al lang.
Hij noemt zijn hondje Woepie.
En als je Woepie zachtjes aait…,
dan poept Woepie een snoepie!
De liedjes beluisteren en downloaden
Hierboven in de lijst staan de liedjesbestanden. Als u ze aanklikt, opent op uw computer een programma om ze af te spelen. Hebt u dit niet, dan kunt u de liedjes uiteraard wel gewoon opslaan.
Liednotering
Lessuggesties
1 Bewegen op muziek
Doel
De kinderen kunnen het bewegingsspel bij het lied uitvoeren.
Materiaal
U hebt nodig:
– een “snoepje”.
Voorbereiding
Zorg ervoor dat u het liedje van de computer (of van een gebrande cd) kunt afspelen. De kinderen kunnen zich dan volledig op het dansen concentreren.
Opstelling
De kinderen staan in twee rijen tegenover elkaar, bv. in het speellokaal of in de klas, als u er daar de ruimte voor hebt.
Duur De “les” duurt ongeveer tien minuten. Verloop – Nadat u met de kinderen het lied hebt gezongen, vraagt u hun om in twee rijen te gaan staan, met de gezichten naar elkaar toe. – U leert de dans aan: zin voor zin. Het best kunt u het even samen met een kind voordoen, zodat alle kinderen kunnen zien wat de bedoeling is. Doe dit in een rustig tempo (iets langzamer dan u het lied zingt). – Nadat de bewegingen van alle zinnen zijn aangeleerd, voert u het liedje in een rustig tempo helemaal uit. Wanneer dat goed gaat, speelt u de muziek op de computer of cd-speler af en voeren de kinderen de dans uit.
tekst | beweging |
Sint-Maarten heeft een hond– je, | Stap op de maat: achter – sluit – voor – sluit. |
Een heel liefā¦ | Klap op de maat met je eigen handen (2 Ć). |
…beest. | EĆ©n klap tegen de handen van je overbuurman. |
En als dat hondje buiten komt, | Stap op de maat: achter – sluit – voor – sluit. |
dan is het echt een… | Klap op de maat met je eigen handen (2 Ć). |
…feest. | EĆ©n klap tegen de handen van je overbuurman. |
Sint-Maarten heeft die hond al lang. | Vier stappen naar achteren. |
Hij noemt zijn hondje Woepie. | Beweeg de heupen naar links, rechts, links, rechts. |
En als je Woepie zachtjes aait…, | Vier stappen naar voren. |
dan poept Woepie een snoepie! | Bump 2 Ć tegen de heupen van de overbuurman: een keer links, een keer rechts. |
Wissel van partner. En voer de dans nogmaals uit. |
2 Muziek maken met bodysounds
Doel
De kinderen kunnen het lied met bodysounds begeleiden.
Materiaal
Geen..
Voorbereiding
Geen.
Opstelling
De kinderen staan in een groepsopstelling.
Duur
De “les” duurt ongeveer 25 minuten.
Verloop
– Nadat u met de kinderen het lied hebt gezongen, leert u het volgende ritme aan. Het gemakkelijkst doet u dat door de steuntekst noemt zijn hond-je Woe-pie te gebruiken.
– Aanleren gaat het snelst op de volgende manier:
1 spreek eerst de tekst een aantal keren ritmisch uit;
2 spreek de tekst uit, terwijl er ook wordt meegeklapt;
3 klap alleen het ritme.
– Nu maakt u er bodysounds van. Dat kan zo:
Verlanglijstjes maken
– U kunt ervoor kiezen om met twee handen tegelijk de vingerknip, de klap op het been en het stampen uit te voeren. Maar afwisselen kan ook. Dus: vingerknip rechts, vingerknip links, enz.
– Verdeel de groep in tweeĆ«n: een groepje van de bodysounds en een groepje van de zangers. (Zingen en spelen tegelijk is waanzinnig moeilijk!)
– De kinderen die de bodysounds uitvoeren, mogen beginnen. De zangers vallen in na de tweede stamp. Vervolgens begeleiden de bodysounds het hele lied. Zie deze partituur:
v.k. = vingerknip, b.k. = beenklap (klap op je been)
Uitbreiden
In plaats van de bodysounds kunnen instrumenten worden gebruikt. Bv:
– de vingerknip wordt gespeeld op de claves (of woodblock);
– de beenklap wordt gespeeld met de schudkoker (of de maracas);
– de stamp wordt gespeeld op de triangel.
3 Muziek maken met instrumenten
Doel
De kinderen kunnen het lied met instrumenten begeleiden.
Materiaal
U hebt nodig:
– een klokkenspel (of xylofoon),
– een woodblock (of claves),
– een tamboerijn (of maracas),
– een koebel (of handtrom),
– een triangel.
Voorbereiding
– Plak een kleurtje op de e-staaf van het klokkenspel en een ander kleurtje op de f-staaf.
– Geef dezelfde kleuren aan in het liedje, op de plaatsen waar de e-toon of de f-toon moet klinken. Zie de partituur hieronder.)
Opstelling
De kinderen staan in een groepsopstelling.
Duur
De “les” duurt ongeveer 18 minuten.
Verloop
– Nadat u met de kinderen het lied hebt gezongen, vertelt u hun dat u bij dit lied instrumenten wilt laten meespelen.
– Vraag aan de kinderen bij welk woord de tamboerijn meespeelt. (Steeds bij het woord hond-je.) De groep zingt samen met u het lied, terwijl u op de juiste plaatsen de tamboerijn laat meespelen. Bespreek het na met de kinderen. Dan laat u alle kinderen de tamboerijnpartij meeklappen en speelt u zelf nog eens mee op het instrument. Vervolgens geeft u het instrument aan een van de kinderen. (Of u geeft meerdere kinderen een tamboerijn, als u over meer exemplaren beschikt.)
– Hetzelfde herhaalt u voor het woodblock (steeds bij het woord Maarten), de koebel (steeds bij het woord Woepie) en de triangel (steeds bij een rust). Als alle instrumenten zijn uitgedeeld, vertelt u de kinderen dat ze ook meespelen bij het laatste woord (snoepie). Voer het geheel uit.
– Wissel de instrumenten een aantal keren af, zodat veel kinderen een instrument krijgen om te bespelen. Laat hen bij de wisseling van de instrumenten aan elkaar vertellen bij welk woord meegespeeld moet worden.
– Dan introduceert u het klokkenspel. Laat goed de gekleurde toetsen zien. Laat ook de tekst met de gemerkte (gekleurde) woorden zien. U zingt het lied, terwijl u het meespeelt op het klokkenspel. Vraag welk kind dat ook eens wil doen.
– Geef het kind even de gelegenheid om te oefenen en zing vervolgens het lied met begeleiding van het klokkenspel. Als het lukt, kunt u ook de andere instrumenten laten meespelen.
Werken in hoeken
De instrumentale partij voor het klokkenspel leent zich er goed voor om gedurende de week in een muziekhoek geoefend te worden. Als het lied wordt gezongen, kunnen kinderen die het in de muziekhoek hebben geoefend, de klokkenspelpartij voor hun rekening nemen.
Uitbreiding
Natuurlijk is het goed mogelijk om de speelactiviteit te combineren met de beweegactiviteit. Het maakt het geheel weliswaar complexer, maar ook levendiger.
4 Muziek maken met je stem
Doel
De kinderen kunnen zingend een antwoord geven (vocaal improviseren).
Materiaal
U hebt nodig:
– een handpop van een hond (of een knuffelhond).
Voorbereiding
Geen.
Opstelling
De kinderen staan in een groepsopstelling.
Duur
Deze “les” duurt ongeveer zeven minuten.
Verloop
– Nadat u met de kinderen het lied hebt gezongen, haalt u de handpop tevoorschijn. Zingend stelt u de handpop voor als Woepie uit het liedje. U kunt als uitgangspunt de eerste zin van het lied nemen en dan de tekst aanpassen. (Als u de handpop al een andere naam hebt gegeven, blijft die natuurlijk intact en kunt u de pop voorstellen als het vriendje van Woepie.)
– Vervolgens stelt u (zingend) vragen aan de kinderen. De bedoeling is, dat de kinderen zingend antwoord geven.
– Bv.: “En op een dag, toen liep het hondje langs het huis van … [naam]. Hij keek daar door de brievenbus. En weet je wat hij zag? Nou, dat zal … [naam] je zingend zeggen.”
– Natuurlijk kent u uw groep het best en weet u welke kinderen direct zullen antwoorden. Kinderen die wat verlegen zijn, krijgen misschien op een later moment de beurt.
Uitbreiding: miniopera
– In de poppenkasthoek beleven Woepie, Sint-Maarten en andere handpoppen avonturen. Ze vertellen die zingend aan elkaar!
– Als het heel goed lukt, mag er aan het eind van de dag voor de groep worden opgetreden. Let bij zoān opvoering goed op of er een duidelijk einde is.
Een voorstelling van twee minuten is lang genoeg. En laat niet meer dan drie kinderen in de poppenkast toe, anders is het te onoverzichtelijk.
5 Muziek vastleggen
Doel
De kinderen kunnen ā door goed te luisteren ā de juiste route aangeven op kopieerblad 2.
Materiaal
U hebt nodig:
– een slaginstrument (handtrom),
– voor alle kinderen een kopie van werkblad 2en een (kleur)potlood;
– een uitvergroting van werkblad 1 (of neem de afbeelding over op het bord).
U opent de kopieerbladen door op de links te klikken. U kunt ze vervolgens direct afdrukken of de bestanden eerst opslaan op uw computer..
Voorbereiding
Noteer op het bord:
– Links ā
– Nu naar rechts āāā
– Voor-uit āā
– Naar ach-te-ren āāāā
Opstelling
De kinderen staan in een groepsopstelling.
Duur
Deze “les” duurt ongeveer 20 minuten.
Verloop
– Nadat u met de kinderen het lied hebt gezongen, vertelt u dat Woepie op een dag de weg kwijt was en niet meer wist hoe hij naar het huisje van Sint-Maarten kon komen. Nu had Sint-Maarten gelukkig vier commandoās aan Woepie geleerd:
ā een om vooruit te gaan;
ā een om achteruit te gaan;
ā een om naar links te gaan;
ā een om naar rechts te gaan.
Stel aan de kinderen voor, dat zij Woepie straks gaan helpen om de weg naar huis terug te vinden. Daarvoor moeten natuurlijk wĆ©l de commandoās worden geleerd!
– Spreek en klap een aantal keren de vier commandoās (links, nu naar rechts, vooruit, naar achteren). Varieer steeds de volgorde.
– Daarna vraagt u een kind voor de groep te komen. Dit kind gaat met het gezicht naar het bord staan en heeft als rol: Woepie. Een ander kind krijgt de handtrom en speelt Ć©Ć©n commando. Daarna wordt de handtrom doorgegeven en mag een ander kind een commando spelen. Zo wisselen de kinderen elkaar af. De bedoeling van het spel is dat Woepie door de commando’s weer bij zijn eigen plek (tafel/stoel) terugkeert.
– U kunt het spel een aantal keer herhalen.
– Als de kinderen het spel goed doorhebben, laat u kopieerblad 1 zien. U vertelt dat Woepie in het bos (bij de boom) staat en naar huis wil. Dat doet hij door de pijlen (naar de rode stippen) te volgen. Maar dat gaat natuurlijk via de commandoās!
– Nodig een kind uit om de route op de handtrom te spelen. De andere kinderen luisteren en kijken mee of het juiste ritme klinkt. Laat het ook door andere kinderen spelen en klap het eens met de hele groep.
– Geef alle kinderen kopieerblad 2. U gaat een route spelen op de handtrom (van het bos naar huis). En de kinderen noteren de route op hun eigen werkblad. Na afloop worden de routes gecontroleerd.
Uitbreiding: muziekhoek
Natuurlijk kunt u deze activiteit ook door twee- of drietallen in een muziekhoek laten uitvoeren. Kies dan een zacht klinkend instrument, zodat de andere kinderen geen last van het geluid hebben.
Reacties
MargĆ© Alberts: “De mensen bij ons in de wijk waren heel blij met zo’n vrolijk en grappig lied. De kinderen van groep 4d van OBS De Marskramer zongen het met veel plezier. Bedankt.!”