Over de achterliggende problematiek bij kinderen, die in de klas geen aansluiting vinden of niet begrepen worden. Over binnenen buitenwereld en het ‘meebewegen’ met verandering, verdriet en verlies.

Anders zijn is een eenzaam gevoel. Je kunt het niet delen, want niemand zal je begrijpen. Je bent immers anders dan de anderen. Je ziet de anderen alleen maar kijken: vragend, vriendelijk of juist geïrriteerd en ongeduldig. Je leest in hun gezichten constant de vraag: “Waarom doe je zo?” En je denkt bij jezelf: ja, waarom doe ik eigenlijk zo? Want je doet wat je altijd doet. Tot nu toe begreep iedereen je. En je zou niet weten hoe het anders moet.
Wat is hier normaal? Dat is de basisvraag, waar kinderen mee zitten, als ze in de klas geen aansluiting vinden bij klasgenoten of als ze niet begrepen worden door de juf of de meester.

Lees ook de uitbreiding

Bij dit artikel hoort een online uitbreiding.

Verhuizen

Mijn leven moet in dozen.
We krijgen een ander huis.
Maar ik zou liever blijven.
Ik voel me hier zo thuis.

Alle spullen mogen mee.
Voor alles is een doos.
Maar hoe pak je zo’n gevoel nou in?
Die machteloosheid maakt me boos.

Ik wil een doos voor alle geuren.
Voor het kraken van de trap.
Ik loop langs alle oude plekjes.
En wil een doos voor elke stap.

Ik wil een doos voor alle streken.
Die ik in dit huis heb uitgehaald.
En voor alle straffe uren.
Die ik daarna heb gebaald.
Mijn leven moet in dozen.
Mee naar het nieuwe thuis.
Maar een deel van mij zal blijven.
Hier in dit oude huis.

Jan de Haan, 2010

Heimwee

Faisal

Faisal is elf jaar oud. Vanaf zijn derde woont hij in Nederland. Hij weet niet beter dan dat hij een Nederlander is, die in Groesbeek opgroeit. Af en toe overvalt hem een vaag, vervelend gevoel. Dan gaat hij schreeuwen en hard rennen. En dan kan hij er niet tegen, als andere kinderen hem in de weg zitten. Maar hoe hard hij ook brult, dat gevoel gaat niet weg! Sterker nog: het gevoel verergert alleen maar. Totdat hij doodmoe van alles, stil in een hoekje, gaat zitten, weg van iedereen…

MOEILIJKE EMOTIES
Heimwee beperkt zich niet tot een bepaalde leeftijd. Ook kinderen krijgen soms al jong te maken met onbegrip, pijn, woede en verdriet, als ze afscheid moeten nemen van een dierbaar iets of iemand.
Kinderen, die ooit hun land hebben moeten verlaten of die (groot)ouders hebben, die leven met heimwee naar hun verre geboortegrond, moeten vaak zélf maar zien hoe ze (leren) omgaan met alle moeilijke emoties, die daarbij komen kijken.

VERMIJDINGSGEDRAG
Heimwee heeft te maken met verlies en afscheid, of het nu het gevolg is van een zelfgekozen of een gedwongen vertrek. In de huidige samenleving lijkt echter de aandacht voor verlies zo veel mogelijk te worden vermeden. Het is niet iets om trots op te zijn. Men houdt niet van losers. Ook op school gaat het erom je te verbeteren, de beste te zijn, te winnen!
Het is natuurlijk ook een mooie ambitie om het beste in jezelf naar boven te halen. Maar zonder verliezers zijn er ook geen winnaars! Elk kind zal moeten leren omgaan met verlies: of het nu gaat om het verliezen van een handjevol knikkers, het afscheid van een vriendje dat iemand anders leuker is gaan vinden of om kwijt te raken wat ooit vanzelfsprekend was.

ONVOORSPELBAAR EN ONGRIJPBAAR
Heimwee kan je op elk moment van de dag overvallen. Soms is het specifiek: de speciale smaak van een rijpe papaja, die je vader altijd voor je schoonmaakte of het geheime plekje achter in de tuin, waar je met je vriendinnetjes ongestoord geheimen uitwisselde. Maar vaker is het een diffuser verlangen. Een vaag missen van wat ooit vertrouwd was: een geur, een geluid, een bepaalde lichtval.
De onvoorspelbaarheid en de ongrijpbaarheid van heimwee zorgt ervoor, dat je hart ineens sneller gaat kloppen, dat je maag in elkaar krimpt en je gedachten van het ene op het andere moment stilvallen. Lastig! Ineens moet je huilen, maar je weet niet waarom…

WAPENEN
Het is de moeite waard om kinderen te helpen er achter te komen wat het precies is, dat hen raakt. Hoe meer ze weten wat hen ineens verdrietig maakt, hoe beter ze zich als het ware kunnen wapenen tegen het overweldigd worden door een onduidelijk, maar sterk en (vaak) eenzaam gevoel.

Binnenwereld en buitenwereld

ATTITUDE
Soms lijkt er een ongeschreven wet te heersen, dat het altijd “leuk en gezellig” moet zijn. Als een kind pijn heeft, dan wordt het snel gesust met: “Over. Nu niet meer huilen.” We zijn behulpzaam, als een kind over een kleine hobbel heen moet stappen. Maar we zijn dempend en averechts, als het gaat om een groter en dieper verdriet. Terwijl het dan méér ondersteunend kan zijn om kinderen te helpen onder ogen te (durven) zien, dat verdriet niet raar is, maar logisch, gezien wat ze hebben meegemaakt.
Nodig is een zekere zachtheid, waarbij het kind zich veilig voelt, om duidelijk te maken wat hem/haar dwarszit, hoe onbenoembaar ook. Het kind moet zich uitgenodigd voelen een geheim verhaal te delen. Het moet de kans krijgen om “rare” dingen te vragen.

COMPETENTIES
Het is misschien niet gemakkelijk, maar wél nodig, om een antenne te ontwikkelen voor de binnen- en buitenwereld van kinderen met heimwee. Het gedrag van Faisal is lastig te herkennen als zijnde heimwee. Het zou ideaal zijn, als de leerkracht ziet wat er in elke leerling omgaat en als kinderen zélf zouden kunnen aangeven wat er aan de hand is. Maar de werkelijkheid is weerbarstiger.
Het is daarom de kunst om zo scherp mogelijk waar te nemen en zo effectief mogelijk in te spelen op wat zich aandient. Dit vraagt om competenties, om met een open blik signalen op te vangen en te luisteren zonder oordelen vooraf.
Vanuit die basis kunt u als leerkracht de weerbaarheid van het kind versterken. U kunt het kind helpen de verbinding te leggen met andere leerlingen. U kunt het kind helpen een nieuwe worteling in de buitenwereld te realiseren, zónder dat het kind de eigen binnenwereld hoeft te “verloochenen”.

Impact op presenteren

PERSPECTIEF
Een verklaring van de “knoop in de maag” helpt leerlingen zich veilig te voelen. Erkenning zorgt ervoor, dat het kind zich weet gekend. Dat biedt perspectief voor een verwerking en voor het leren leven met het gemis. Daarmee openen zich mogelijkheden om opnieuw te wortelen en weer lekker in het vel te zitten. Allemaal noodzakelijke voorwaarden, om de lessen op school goed te kunnen volgen en het eigen potentieel verder te kunnen ontwikkelen.

TEGENHOUDEN OF MEEBEWEGEN?
Het doet er dus toe, om kinderen met heimwee te helpen op een positieve manier om te gaan met verdriet, met afscheid, met het opnieuw wortelen in een vreemde omgeving.
Hoe gaat de school ermee om? Hoe gaan de ouders ermee om? Stemmen ze dat op elkaar af? En hoe doen ze dat? Wordt kinderen geleerd de tranen stoer binnen te houden en “mooi weer” te spelen? Of mag verdriet om verlies “er gewoon zijn”? Welke gebruiken en rituelen worden aangeboden vanuit het eigen erfgoed? En hoe past dat in de wereld van het hier en nu? Kortom: hoe kunnen leerkrachten de kinderen bijstaan, zodat ze in de klas het maximale kunnen halen uit de lessen? Want onverwerkt verdriet en woede kunnen kinderen behoorlijk belemmeren in hun dagelijkse schoolwerk. Wordt er gekozen voor tegenhouden of meebewegen?

Meebewegen

UITNODIGING
Allereerst wordt van leerkrachten een zekere opmerkzaamheid gevraagd voor verborgen signalen: plotseling onrustig gedrag, dromerigheid, in zichzelf gekeerd zijn. Vervolgens is het van belang de kinderen het gevoel te geven dat het oké is, wat er ook aan de hand is. Nodig het kind uit om te vertellen wat het kwijt wil (en kwijt kan). Daarbij is het aan te bevelen om eerder mee te bewegen met het verhaal dan om het tegen te houden.
De “toestemming”, dat verdriet “er gewoon mag zijn”, geeft vaak al lucht aan zorgen. Door het kind te stimuleren met de pijn mee te bewegen, wordt het kind sterker. Maar het gebeurt helaas maar al te vaak, dat het kind wordt gestimuleerd om de pijn krampachtig tegen te houden of te ontkennen. En dat gebeurt dan ook nog met de beste bedoelingen.

VERANDERINGEN
In elk land, elke regio en zelfs in elke familie bestaan er manieren om om te gaan met verdriet en verlies. Het kan helpen om die manieren in de klas een eigen, passende vorm te geven.
Op dat vlak is er de afgelopen decennia heel wat veranderd. Was het vroeger niet gepast om je emoties al te uitbundig te tonen, tegenwoordig mag er ook in Nederland gezoend, geknuffeld en gehuild worden. In de media worden diepe emoties en grote gebaren breeduit getoond. Als er een verschrikkelijke gebeurtenis plaatsvindt, is het niet meer ongepast om als publiek te delen in het verdriet. Hoeveel stille tochten zijn er al niet gehouden? Dat is een mooie en niet meer terug te draaien verandering.
Oude en nieuwe rituelen kunnen hierbij helpen. Misschien kunnen ouders vertellen of er in hun geboorteland vroeger (of wellicht nu nog steeds) bepaalde gebruiken waren (of zijn), die helpen om verdriet te verwerken. In de lessen kan hier aandacht aan worden gegeven. Het kan zelfs een vaste plek krijgen.

ATTENTE BLIK
Als ik aan mijn eigen jeugd denk, herinner ik me hoe wij om het andere jaar verhuisden. Dat betekende dus: om de haverklap een ander huis, een andere school, een andere omgeving. En telkens opnieuw afscheid nemen en maar weer zien te wennen in de nieuwe omgeving.
Ik weet nog goed hoe prettig het was, als de leerkracht niet overdreven benadrukte dat ik anders was: een andere tongval, een andere huidskleur, een andere manier van doen. Maar het werd pas écht veilig, als de leerkracht het tegelijkertijd wél zag en mij op een zachte manier vertrouwen gaf, dat het goed was zoals het was.
Dat zachte meebewegen met verandering, verdriet, verliesverwerking is, denk ik, cruciaal. Het vraagt om een attente blik van de juf en de meester. Ook voor wat betreft de onbekende binnenwereld van kinderen. Zonder precies te weten wat er in kinderen omgaat, kan de leerkracht ruimte geven aan verwarrende gevoelens, door uit te stralen dat die gevoelens “er mogen zijn”.

Tot slot

Anders zijn is een realiteit voor veel kinderen. De eenzaamheid die daar bijna altijd onlosmakelijk mee verbonden is, zal elk kind op zijn/haar eigen wijze moeten zien te overwinnen. Leerkrachten kunnen kinderen daar een enorme steun bij in de rug geven. Ze kunnen de kinderen helpen om naar dat anders zijn en die eenzaamheid te kijken, het zelf een plek te geven en daarvoor eventueel rituelen te bedenken.
Van leerkrachten mag verwacht worden, dat ze in vertrouwen meebewegen en hun eventuele eigen angsten (“Help, wat een verdriet ineens!”) onder ogen durven te zien.

Veel succes!