Leren over gravers. Kijken naar gravers. En dan… op onderzoek! Informatief natuurproject, met zoek- en doeopdrachten, om écht aan de slag te gaan met het onderwerp!

In de natuur wordt volop gegraven. Door allerlei grote en kleine dieren. Maar… waarom doen ze dat? De ijsvogel en de oeverzwaluw graven om een nest te maken. En de gaai graaft om zijn wintervoorraad eikels en beukennoten te verbergen. De mol en de regenworm graven gangen, om eten te verzamelen. En onder de tegels van het schoolplein zit soms een complete mierenstaat. We gaan in dit artikel niet alleen naar gravers kijken, maar we gaan ook op onderzoek! Sommige gravers zijn vaak vlak bij de school te vinden. Bijvoorbeeld de regenworm. Die kan ook heel goed in school gehouden worden. Kinderen krijgen informatie over gravers én ze kunnen aan de slag met zoekopdrachten en doeopdrachten!

Lees ook de uitbreiding

Bij dit artikel hoort een online uitbreiding.

Natuurles over gravers

Werkwijze
– U bespreekt eerst de informatie over een bepaalde graver met de kinderen. Omdat er steeds een opdrachtenkaart (met zoekopdrachten en doeopdrachten) gekoppeld is aan elk onderwerp van de natuurles, worden de betreffende opdrachten uiteraard bij dit informatieve deel vermeld.
– De kinderen gaan daarna aan de slag met de opdrachtenkaarten.
Website
– Opdrachtenkaarten. In totaal zijn er voor deze natuurles acht opdrachtenkaarten beschikbaar. Op praxisbulletin.nl zijn alle opdrachtenkaarten opgenomen, zodat u die eenvoudig kunt downloaden en vermenigvuldigen voor uw groep. Als u de kaarten op stevig papier kopieert en daarna plastificeert, dan kunt u ze meerdere jaren achter elkaar gebruiken.
– Nakijkkaart. Op deze site in de artikeluitbreiding is ook een nakijkkaart opgenomen, waarmee de beantwoorde vragen en de gemaakte opdrachten door u (of door de kinderen zelf) eenvoudig kunnen worden gecontroleerd.

Oeverzwaluw

INFORMATIE
Op een uitgestrekt bouwterrein ligt een groot zanddepot. Het zand ligt daar tijdelijk. Als de nieuwe huizen en kantoren klaar zijn, wordt het gebruikt om wegen, paden en schoolpleinen op te hogen.
Gangen en nesten
Als de lente aanbreekt, is het opeens een drukte van belang bij die hoop zand. Oeverzwaluwen hebben de mooie, steile wand van het zanddepot ontdekt. In die steile wand maken de oeverzwaluwen gangen, van wel 75 centimeter tot 1 meter lang. Aan het eind van elke gang zit een holletje, waarin de eieren gelegd worden. Bij het graven gebruiken de oeverzwaluwen hun poten en hun snavel.
Eieren leggen
Dat graven is een hele klus voor zo’n kleine vogel. Je zou dan ook verwachten, dat ze volgend jaar, als dat kan, wéér gebruik zullen maken van de oude nesten. Maar dat is niet zo. Ze graven dan weer gewoon nieuwe gangen. En pas als dat achter de rug is, kunnen de eieren worden gelegd! Ieder jaar helpen natuurliefhebbers om de oude nesten weer dicht te stoppen met zand.
Beschermd
Oeverzwaluwen zijn behoorlijk zeldzaam. Ze moeten van de regering daarom met rust gelaten worden tot na het broedseizoen. Dat staat in de wet. Als mensen de nesten tóch verstoren, kunnen ze een boete krijgen. Werkzaamheden, die de rust van de vogels kunnen verstoren, moeten stilgelegd worden. Aannemers zijn daar meestal niet blij mee. Want zij moeten dan een paar maanden wachten, voordat ze eindelijk aan de wegen, paden en schoolpleinen kunnen beginnen. Of ze moeten het zand weghalen op plekken, waar geen oeverzwaluwen broeden.
Zomergasten
Sommige vogels zie je alleen in de zomer. Dat zijn de zomergasten. Zomergasten (zoals de zwaluw) komen in de lente naar ons land, maken een nest, leggen eieren en krijgen jongen. (Soms een paar keer per jaar!) Ze worden ook wel trekvogels genoemd.
Na de winter komen de zwaluwen niet allemaal tegelijk aan. Er zijn er, die heel vroeg in het voorjaar komen. Daarna komt de grootste groep. En tot slot komen er nog een paar achterblijvers achteraan. Hetzelfde gebeurt in de nazomer, als ze weer wegtrekken naar Afrika.
Wintergasten
Sommige vogels zie je alleen in de winter. Dat zijn de wintergasten. Zij komen uit het hoge noorden, waar het koud en guur is. Ze hebben het bij ons naar hun zin, omdat het hier minder koud is en omdat er meer eten voor ze is.
Standvogels
Maar er zijn ook vogels (zoals de mus, de merel, de gaai en de ekster), die je het hele jaar door in de buurt van de school kunt vinden. Die vogels noemen we standvogels. Zij vinden hier het hele jaar door voldoende voedsel. Ze zijn niet erg kieskeurig wat hun eten betreft.

Ijsvogel

INFORMATIE
Eten
IJsvogels leven van kleine visjes (zoals stekelbaarsjes), die ze vangen in schoon, helder en (zo mogelijk) stromend water. In koude winters gaan er veel ijsvogels dood. Als alles dichtgevroren is, wordt de vis namelijk onbereikbaar. En een ijsvogel kan maar eventjes zonder voedsel!
Hergebruik
IJsvogels graven een gang in een steile wand. Meestal langs de waterkant. Op die manier hebben ze altijd voedsel in de buurt. Oeverzwaluwen graven steeds een nieuw nest, maar ijsvogels niet! Die gebruiken hun oude nest opnieuw. Soms is dat nest al op afstand te ruiken, door de visresten, die in en bij het nest liggen te bederven.
Schutkleur
Sommige vogels zijn prachtig gekleurd. En andere vogels vallen bijna niet op. Vogels, die geen opvallende kleuren hebben, broeden vaak tussen wat oud gras, in een struik of in het riet. Als deze vogels heel opvallende kleuren zouden hebben, dan zouden vijanden, die de eieren op willen eten, direct doorhebben waar de nesten zitten. Deze vogels hebben daarom een kleur, waardoor ze bijna niet opvallen in de omgeving. Ze hebben een schutkleur, zodat ze niet opvallen op plekken, waar ze hun nesten maken.
Kleurenpracht
IJsvogels zijn prachtig gekleurde vogels. Maar in het algemeen geldt, dat vogels met bijzondere kleuren vaak mannetjes zijn, die zelf geen eieren hoeven uit te broeden, omdat het wijfje dat doet. En soms hebben ze een mooie kleur, omdat ze broeden op plekken, waar ze niet opvallen. Ze hoeven zich dus niet te verbergen voor hun vijanden. Andere vogels zijn groot en sterk, waardoor vijanden alleen daarom al op afstand blijven. Die vogels hebben dus geen schutkleur nodig. Een voorbeeld hiervan is de zwaan.

Graafwesp

INFORMATIE
Volk
Sommige wespen leven bij elkaar, als volk, in een nest. In de lente begint de koningin met de bouw van een nieuw nest. In het begin is het zo klein als een pingpongbal. De koningin heeft een aantal eitjes in zich, die aan het eind van de vorige zomer bevrucht zijn door mannetjeswespen. Uit die eitjes worden werksters geboren, die verder gaan bouwen aan het nest en die voedsel verzamelen voor de jonge wespen, die na hen geboren worden. De koningin legt, na de geboorte van de eerste werksters, alleen nog maar eitjes. Aan het eind van de zomer is het nest dan ook uitgegroeid van een pingpongbal tot het formaat van een flinke voetbal, vol met gonzende wespen!
Solitair
Er zijn overigens veel meer wespen, die in hun eentje (solitair) leven. Sommige soorten, de graafwespen, maken een nestgangetje in een zonnige, warme zandhoop. De graafwesp vult het nest met dode insecten.
Prooi
Er zijn verschillende soorten graafwespen. Elke soort kiest zijn eigen prooi (zoals bijen, vliegen en rupsen). De prooi wordt eerst verlamd door een steek met de angel en daarna naar het nest gebracht. De prooi blijft leven, maar kan niet meer wegkruipen. Op de prooi wordt dan een eitje gelegd. De larve, die uit het eitje komt, heeft zijn eten (de prooi) dus bij de hand. Maar door het eten gaat de prooi natuurlijk nu wél dood!

Mol

INFORMATIE
Hopen en hoopjes
De bekendste graver is de mol. Waar mollen graven, zie je molshopen. Gravende wormen vallen veel minder op, hoewel ook zij kleine hoopjes maken. Die zijn te vinden, als de grond niet te droog is en het weer niet te warm is, tussen de grassprieten en op een kaal stukje grond. Iedere morgen kun je nieuwe hoopjes vinden, want wormen zijn vooral ’s nachts actief.
Gebouwd om te graven
De mol is helemaal “gebouwd” om te kunnen graven. Zijn lichaam heeft geen uitstekende delen, die tijdens het graven in de weg kunnen zitten. De haren van zijn vacht kunnen zó bewegen, dat hij zich zowel vooruit als achteruit door de gangen kan bewegen.
Onder de grond kun je nauwelijks iets zien. Aan goede ogen heeft de mol dan ook weinig. Hij “kijkt” met zijn neus, die gevoelig is, dankzij tastzenuwen en snorharen. Het belangrijkste zijn de naar achteren gerichte, brede voorpoten (zijn “graafhanden”), waarmee de gangen gegraven worden. Een deel van de aarde uit de gangen wordt gebruikt om de wanden van de gangen te verstevigen. Een ander deel wordt naar buiten gewerkt. En dat zijn dan de molshopen!
Voedsel
In de bodem leven miljarden grote en kleine dieren. Sommige dieren (zoals verschillende soorten larven, insecten en regenwormen) graven zich een weg door de grond. Tijdens het graven kunnen ze dan in een mollengang vallen. De mol controleert de gangen regelmatig en eet de dieren, die in zijn gangenstelsel zijn gevallen, met smaak op. Een mol heeft ongeveer 50 gram voedsel per dag nodig.

Regenworm

INFORMATIE
Slijmlaagje
Een andere bekende graver is de regenworm. En ook hij leeft bijna zijn hele leven ondergronds. Het dier heeft geen poten om mee te graven en zich voort te bewegen. Maar tóch komt hij vooruit. Hij scheidt een slijmlaagje af, waardoor het “glijden” in de grond gemakkelijker gaat. Het slijm zorgt ook voor versteviging van de gangen.
Afvoer
Dankzij de gangen kan neerslag sneller in de grond zakken. Ook lucht met zuurstof kan zo dieper de grond in dringen. En daar profiteren andere dieren weer van.
Kruipen
Het lichaam van de regenworm is opgebouwd uit segmenten. Op ieder segment staan kleine borsteltjes, die de worm op kan zetten of in kan houden. Wormen kruipen met behulp van hun segmenten en de borsteltjes.
Tijdens het kruipen kunnen de segmenten langer of korter worden. Als de worm kruipt, worden de voorste segmenten langer, dunner en puntiger. De achterste segmenten worden op hun plek gehouden met behulp van de borsteltjes. Daarna worden de voorste segmenten korter, de borsteltje worden uitgezet en het achterlijf wordt, nu met ingetrokken borstels, bijgehaald.
Eten
De worm eet grond, met half verrotte plantenresten. Hij trekt afgevallen bladeren, grasresten en ander tuinafval de grond in. Later eet hij die resten op in de gangen, die hij maakt. Want de regenworm maakt niet één gang. Hij maakt er steeds nieuwe bij.
Die plantenresten zijn “gemaakt” van voedingsstoffen, die de plant gemaakt heeft in zijn blad en die hij (opgelost in water) uit de bodem heeft opgenomen. De worm verteert een deel van de plantenresten en poept ze met de grond weer uit. De voedingsstoffen zakken, dankzij de regen, weer in de grond. De plant kan ze dan weer (opgelost in water) opnemen en gebruiken. Soms kun je bladeren half in de grond en half boven de grond zien staan. Dat is het werk van een worm.
Regenwormen in de school
De meeste kinderen zullen wel eens regenwormen gezien hebben, maar misschien nooit écht van dichtbij. Gelukkig kunnen regenwormen gemakkelijk een tijdje in de school gehouden worden. Bijvoorbeeld in een oud aquarium:
– Vul de bak met een laagje (10 tot 15 cm) potgrond, gemengd met zand (ongeveer half-om-half).
– Leg op de potgrond wat bladafval. Gebruik het liefst verschillende soorten blad, omdat de worm niet alle bladeren even lekker vindt.
– Houd de grond vochtig.
– In de bak is goed te zien hoe de wormen eten en hoe hun hoopjes eruitzien.
– Laat een groepje kinderen voor de bak zorgen.
– Na afloop wordt de bak buiten in het groen omgekiept. De wormen kunnen daarna weer in de grond kruipen.

Mier

INFORMATIE
Bovengronds
De mol en de regenworm verzamelen voedsel in de grond. Mieren doen dat niet. Ze bouwen wel uitgebreide nesten in de grond, maar ze verzamelen hun voedsel bovengronds.
Kolonie
Mieren leven in groepen. Zo’n groep heet een volk (of kolonie). Op terrassen in tuinen, maar ook op schoolpleinen, zijn soms kleine openingen tussen de stenen of tegels te zien. Om zo’n opening liggen meestal wat zandkorrels. Een nest maken onder stenen of tegels is slim: tegels en stenen zijn sterk, waardoor het nest niet inzakt. Het nest heeft door de tegels of stenen een verharding, die er al is. Daar hoeven de mieren dus niets voor te doen! Overdag neemt de verharding zonnewarmte op en ’s avonds blijft de verharding langer warm. Die warmte vinden mieren plezierig.
Werksters
Op droge, zonnige dagen is het rond die opening een drukte van belang. De vrouwelijke mieren (de werksters) sjouwen af en aan. Ze graven kamers en gangen in de grond. De zandkorrels, die vrijkomen bij het graven, brengen ze naar buiten. Andere werksters verzamelen voedsel (insecten en ander klein spul), waarmee ze het nest in gaan.
Mieren in huis
Mieren komen soms ook de huizen van mensen binnen, op zoek naar zoetigheid. Mensen vinden dat vies. Vaak kopen ze dan lokdoosjes met gif, waardoor de mieren doodgaan. Maar in plaats van mieren dood te maken, kun je beter kijken waar ze het huis binnenkomen. Als je dan de opening dichtmaakt, heb je meteen geen last meer van de mieren!

Gaai

INFORMATIE
Brutaal
De gaai heette eerder Vlaamse gaai. Hij komt in iedere stad of ieder dorp wel voor. Vaak vallen ze op door hun geschetter. En vanwege dat geschetter vinden sommige mensen de gaai een brutale vogel. Net als de blauwe ekster, die ook veel kabaal kan maken.
Wintervoorraadjes
Sommige dieren zijn zó zuinig op hun eten, dat ze het begraven. Soms voor de komende winter, maar soms ook voor maar even. De gaai legt voorraden aan voor de winter. Aan het eind van de zomer verzamelt hij eikels en andere noten. Hij legt her en der wintervoorraadjes aan, waarbij hij de eikels en beukennoten ondiep begraaft. Andere dieren kunnen die zo niet vinden. De meeste eikels en beukennoten vindt hij wel weer terug, maar niet allemaal. In de lente kiemen de eikels en beukennoten, die hij niet teruggevonden heeft. En die groeien dan weer uit tot een nieuw minibosje.

Klopkevertje

INFORMATIE
Houtstof
Verschillende dieren graven in hout. Oude, houten voorwerpen zitten soms dan ook vol met kleine, ronde gaatjes. Dat zijn de openingen van gangetjes. Uit die openingen valt soms wat houtstof, maar verder is er weinig leven te bespeuren.
Van eitje tot kever
De gangetjes zijn gegraven door de larven van het doodskloppertje, dat ook wel houtwormkever of houtworm wordt genoemd. Het is een klein insect, met zes poten, dat eitjes legt in kieren en openingen van houten voorwerpen. Uit de eitjes komen larven, een soort rupsjes, die leven van het hout. De larve verpopt en verandert in een kever, die zich vervolgens door het hout naar buiten “bijt”.
Lokroep
De naam klopkever dankt het diertje aan het feit, dat hij met zijn kop tegen allerlei voorwerpen klopt. Waarschijnlijk is dat een lokroep, waarmee de mannetjes en de vrouwtjes elkaar “roepen”.

Graven of niet?

Gravers en niet-gravers
INFORMATIE
Graven… Veel dieren doen het! Ze doen het echter nooit voor hun plezier, zoals kinderen in de zandbak dat wél doen. Maar ze graven altijd alleen maar, omdat het nodig is om te overleven!

Tot slot

Kinderen zien een hoop omgewoelde aarde in het grasveld bij oma. Of ze zien mieren in colonne door de keuken gaan. Maar doorgaans weten ze weinig over de gravers, die schuilgaan achter mierenhoop en molshoop. Het is onbekend terrein. We hopen dan ook, dat deze natuurles de kinderen nieuwsgierig zal maken naar de leefwijze van de verschillende gravers en ze op het spoor zal zetten van onderzoekjes doen, op een plezierige manier!

Veel succes!