Op het gebied van de fijne motoriek heb ik onlangs een meisje extra begeleiding gegeven. Een van de activiteiten was het draaien met een tolletje. Niet met een hak- of priktol, maar met een klein tolletje. Ik bracht een zakje mee naar school, met daarin een aantal tollen. Een van de favoriete tollen van het meisje bleek een tolletje te zijn, met een lichtje erin. Elke week kwam er vervolgens een nieuwe tol bij in het zakje. Het draaien met de tollen en het doen van verschillende opdrachten hiermee werd een gezellig gebeuren.

Omdat we samen zo veel plezier beleefd hebben met de tollen, heb ik hierover een artikel geschreven. En natuurlijk ook, omdat de fijne motoriek zo op een prettige en speelse manier geoefend werd. In dit artikel vindt u dan ook een heleboel ideeën om in de klas met tolletjes aan de slag te gaan. U begint gewoon samen met de kinderen tollen te sparen, te verzamelen. En dan komen de verwerkingsopdrachten vanzelf.

Verzameling

U koopt in eerste instantie een stuk of vijf (verschillende!) tollen. Op een (kinder)rommelmarkt vindt u die voor weinig geld. Ook in een speelgoedwinkel zijn heel veel tolletjes te koop. U zult merken, dat u besmet raakt met het verzamelvirus. U komt steeds nieuwe tollen tegen.
De vijf tollen laat u in de klas zien. Daarna stelt u de volgende startvragen:
– Wat zijn dit?
– Wat kun je ermee?
– Wat zijn de verschillen tussen de tollen?
– Wie kan een tol laten draaien?
U vertelt, dat u met de klas tollen wilt gaan verzamelen. Het begrip sparen/verzamelen kunt u uitleggen aan de hand van verzamelingen, die op dat moment actueel zijn. Denk aan acties van supermarkten, waar bij elke vijftien euro aan boodschappen een cadeautje wordt gegeven, in de vorm van een poppetje, een sticker of een ander verzamelobject. De vraag kan dan behandeld worden: ‘Hoe komen we aan tollen?’ Laat de kinderen maar suggesties doen. Ik noem de volgende voorbeelden:
– Er gaat een briefje naar de ouders, opa’s, oma’s en buren, met de vraag of ze nog ergens een tolletje hebben liggen voor de schoolverzameling.
– Vlak voor de vakantie kan gevraagd worden of de ouders een (goedkoop) tolletje uit het vakantieland mee willen brengen.
– En als er meerdere groepen op school tollen gaan sparen, dan kunnen de dubbele exemplaren ook nog eens worden geruild!

Opdrachten

De verschillende tollen worden verzameld in een mandje (of een kistje). Er kan individueel of in kleine groepjes geoefend worden. Naast het vrij oefenen en draaien kunnen er ook opdrachten gegeven worden. Vaak bedenken de kinderen ook zélf een opdracht. Ik noem de volgende oefeningen:
Draaitijd
Met een stopwatch wordt bijgehouden hoe lang een tol draait. Deze activiteit kan ook door een aantal kinderen om de beurt worden gedaan. De verschillende draaitijden worden natuurlijk genoteerd. Wie is de winnaar?
Sorteren
De tollen worden gesorteerd op grootte, materiaal, kleur of een andere eigenschap. Er zijn bijvoorbeeld tollen, die op de kop (het steeltje) gaan draaien, als ze voldoende vaart hebben. Ook kan een kind twee groepen maken: in de ene groep komen de tollen, die hij/zij kan laten draaien en in de andere groep komen de tollen, die hij/zij (nog) niet kan laten draaien.
Dolgedraaid
De tol wordt op een stuk stevig karton rondgedraaid. Als de tol draait, tilt het kind het stuk karton voorzichtig omhoog. Blijft de tol draaien? Valt de tol stil? Of valt de tol van het stuk karton af?
Draaien binnen grenzen
Laat een tol in een bakje ronddraaien. Bijvoorbeeld in een ronde bak, van hout (of plastic). Hierdoor kan de tol niet steeds wegschieten. De tol kan ook op een tafel of op de vloer worden gedraaid. Op de grond kan met afplakband een gedeelte worden aangegeven, waarbinnen de tol mag draaien. In een speelzaal kan op deze manier met de hele klas geoefend worden met de tollen.
Fotoboekje
Als er al flink wat tollen verzameld zijn, maakt u een boekje met foto’s van de tollen. Bij elke foto hoort een vraag of een opdracht. Bij een foto, waarop veel kleurige tollen zijn te zien, hoort bijvoorbeeld de vraag: welke tol hoort hier niet bij? Bij een foto, met daarop een aantal tollen, gesorteerd van klein naar groot, gaat het kind alle beschikbare tollen van klein naar groot leggen. Enzovoort.
Tol weg, tol erbij!
Welke tol is verdwenen? Of welke is erbij gekomen? Dit spel kan met de hele klas of met een klein groepje kinderen gespeeld worden.
In de kring liggen een stuk of vijf tollen. Maar dit aantal kan natuurlijk uitgebreid worden. Een van de kinderen bekijkt de tollen goed en beschrijft de eigenschappen ervan. Daarna komt er een doek over de tollen. Het kind gaat dan even naar de gang. Een van de andere kinderen pakt nu een tol weg. Het kind dat op de gang staat, mag terugkomen in de klas. De doek over de tollen wordt weggehaald. En de vraag wordt gesteld: ‘Wat is er veranderd?’ Het kind probeert daarna aan te geven welke tol weg is of welke tol erbij gekomen is.
Dit spel kan steeds moeilijker worden gemaakt. Het is een prima kijk- en concentratieoefening.
Tekenen als een tol
Er zijn tollen in de handel, die een viltstiftpunt hebben. Als deze tol dan op een vel papier wordt rondgedraaid, dan ontstaan er kronkelige en cirkelvormige lijnen. Maar het kind kan ook zélf met kleurpotlood (of viltstift) het lijnenspel gaan tekenen, dat een tol kan maken.
Rekenen met tollen
Met tollen kunnen ook rekenopdrachten worden gegeven. Bijvoorbeeld: ‘Hoeveel rode tolletjes zitten er in onze verzameling?’ Enzovoort.
Tolletjesspel
Er is een tolletjesspel te koop. Dit bestaat uit een houten bak, een tol en een aantal kleine balletjes. De tol wordt in de bak rondgedraaid en botst tegen de balletjes op. Die balletjes worden hierdoor «weggeschoten» en kunnen in een van de bakjes rondom de houten bak rollen.
Voelspel
Er worden diverse tollen neergelegd, die allemaal verschillend van vorm en grootte zijn. Het kind voelt, beschrijft en bekijkt deze tollen gedurende vijf minuten. Als de keukenwekker daarna afgaat, krijgt het kind een blinddoek voor. Hij/zij krijgt dan een van de tollen in de hand, waarna het kind moet proberen aan te geven welke tol het in zijn/haar hand heeft.

Kleuren en tollen

Met een tol kan een prima lesje kleurenleer gegeven worden. Veel tollen hebben vaak al twee of meer kleuren. Als de tol gaat draaien, verandert de kleur. Maar de kinderen kunnen ook zélf een kleurentol maken.
Benodigdheden
– Eikeltjes zonder dop.
– Een priem.
– Een prikpen (of een schaar).
– Rondjes, geknipt of geprikt uit karton.
– Viltstiften, krijtjes of potloden.
– Houten cocktailprikkers.
Werkwijze
– Aan de bovenkant van een eikeltje maakt u in het midden een gaatje. Dat doet u met een priem.
– Het kind (of u) verdeelt met potlood (of viltstift) het kartonnen rondje in een aantal «taartpunten». Elke «taartpunt» krijgt daarna een kleur. Bijvoorbeeld: om en om een «taartpunt» blauw en een «taartpunt» geel.
– In het midden van het kartonnen rondje komt dan ook nog een gaatje. Daar wordt de houten prikker doorheen gestoken.
– Tot slot wordt een gedeelte van de prikker in het gaatje gestoken, dat u met de priem in het eikeltje hebt gemaakt. De prikker is het steeltje van de tol.
– Als er met deze zelfgemaakte tol gedraaid wordt, krijg je een groen kleurend tolletje. (Geel en blauw wordt groen.) Er zijn zo ontzettend veel kleurencombinaties mogelijk.
Nota bene. U kunt het kartonnen rondje natuurlijk ook over het steeltje van een bestaande tol schuiven.

Tollenschrift

In een tollenschrift kunt u alle interessante gegevens noteren over de tollen, die tot de verzameling behoren. Bijvoorbeeld:
– Waar komt de tol vandaan?
– Wie heeft de tol aan de klas gegeven?
– Uit welk land komt de tol? Enzovoort.
Kortom: u kunt in het tollenschrift alle belangrijke tolgegevens noteren. In dit schrift kan een leerling ook gegevens stempelen. Bijvoorbeeld: dit is de tol van … (en dan kan de naam van het kind worden ingevuld).

Eet- en opruimtollen

Niet alle kinderen zijn op dezelfde tijd klaar met het eten van de boterhammen (tussen de middag) of met het opruimen van de materialen, waar ze mee gewerkt hebben. Kinderen, die klaar zijn met eten of opruimen, mogen dan in de kring met het mandje vol tollen gaan oefenen. Eventueel zitten er een aantal extra attributen in het mandje.

Logeertol

In een klein doosje (of een klein koffertje) zitten een paar tollen, die door het kind zelf gekozen zijn. Ook zit er een keukenwekkertje bij. En natuurlijk kan het materiaal nog worden uitgebreid met andere attributen. Het kind mag dit koffertje dan mee naar huis nemen, om in het weekend te oefenen in het draaien met de tollen.

Tollententoonstelling

Aan het eind van het jaar maakt u samen met de kinderen een tollententoonstelling. Ik geef u enkele suggesties voor inrichting en presentatie:
– Elke tol krijgt een mooi «bedje». Dat kan bijvoorbeeld in een (bestaand) kistje of doosje. Maar er kan ook een doosje worden gevouwen. Het doosje wordt naar keuze beplakt met sitspapier, glimmertjes en plakfiguurtjes. De doosjes worden mooi neergezet.
– Een aantal houten blokken of kisten, met een mooie, glimmende doek erover, vormen een aardige achtergrond voor de tollen.
– Als er heel veel tollen zijn, dan kunnen ze natuurlijk ook zónder kistje of doosje tentoongesteld worden. Groepeer de tollen dan op kleur, materiaal, grootte of op een ander kenmerk.
– Bij elke tol kan een papiertje worden geplakt, met daarop de gegevens van die tol uit het tollenschrift.
– Ouders en leerlingen uit andere klassen krijgen een uitnodiging om de tollen te komen bekijken.

Tot slot

Samen met de klas zult u ontdekken dat er ontzettend veel verschillende tollen zijn. Er zijn tollen met een aantrekmechanisme, tollen die op elkaar draaien, tollen met een magnetische punt en nog veel meer.
Ik wens u en de kinderen veel draai- en verzamelplezier!