Elke les of activiteit dient een doel. Ook de tekenles of de gymles. En zelfs buitenspel! Kinderen zijn elke keer een stapje verder in iets kunnen, weten, begrijpen, verwerken, beoefenen, maken of doen. Hoe beter een leerkracht zicht heeft op dat “stapje”, hoe doelgerichter de instructie en de begeleiding zijn. Dus hoe groter het effect van de les is.

Maar het is voor het effect van de les én de betrokkenheid ook belangrijk, dat de kínderen weten wat het doel is.

Doelgericht in vijf vragen

1 Inhoud
– Gaan kinderen hun vaardigheid vergroten in iets wat ze al kunnen? Ze kunnen bijvoorbeeld al de tafel van 7 door elkaar maken. En wat kunnen ze dan aan het eind van de les “beter”? Bijvoorbeeld: sneller het antwoord weten op 6 x 7, 7 x 7, 8 x 7 en 9 x 7.
– Of gaat het om iets nieuws? Wat kunnen de kinderen dán aan het eind van de les “beter”? Ze kunnen bijvoorbeeld al duikelen aan de touwen. In deze les leren ze dan om zich bijvoorbeeld in de touwen uit te strekken.
2 Beginsituatie
Wat vooronderstel je van kinderen bij dit doel? Om bijvoorbeeld zelfstandig en samenwerkend een oplossing voor een techniekopdracht te kunnen bedenken, zullen kinderen toch enige kennis en ervaring moeten hebben met betrekking tot samenwerken (bijvoorbeeld: taken kunnen verdelen).
3 Effect
Kan ik het effect na de les concreet maken (bespreken, toetsen, zien)? Bijvoorbeeld: een uitvoering bekijken en dan bespreken of het gelukt is een toneelstukje af te maken, waarvan de afloop niet gegeven was.
4 Niveau
– Is het doel “op niveau” (niet te hoog of te laag)? Bijvoorbeeld: werken met een horizon bij tekenen is in groep 6 “op niveau”.
– En is dat dan voor alle kinderen op niveau? Een uitbreidend doel voor wie het al kan, is bijvoorbeeld: werken met een horizon en daarbij ook perspectief toepassen.
5 Tijd
Is het doel haalbaar in één les? Van bijvoorbeeld een nog niet bekend lied is het wat te veel gevraagd om aan het eind zowel de tekst als de melodie uit het hoofd te kennen.

1 Inhoud
TIP
Formuleer het doel in kindertaal. Bijvoorbeeld: “Vandaag leren jullie hoe je de persoonsvorm herkent in een zin, die in een andere volgorde staat.” En niet: “Vandaag hebben we het over de persoonsvorm.” Dit doel is op dat moment namelijk al bereikt!

Succes!