“Meester, zij scheldt me uit!” Een veelgehoorde uitroep van een kind. Iedereen weet vast veel voorbeelden te noemen. Maar… wat doe je als een kind bij je komt? Vaak is een ander kind zich er niet eens van bewust, dat het iets doet wat vervelend is. En heel vaak is de reactie dan: “Ja, maar hij plaagt mij ook de hele tijd!” Of: “Zij scheldt mij ook uit!”

Drie opties

1 Regel het zelf

Regel het door tegen het scheldende of plagende kind te zeggen, dat schelden niet mag (al dan niet met redenen omkleed). Het is een snelle manier van corrigeren, maar meestal met een tijdelijk effect. Deze reactie kan wél handig zijn bij gewoontevorming, omdat het conditionerend werkt.

2 Laat het kind het regelen

Laat het kind tegen het andere kind zeggen wat hij/zij niet leuk vindt (al dan niet met redenen omkleed). Het is wél belangrijk om te checken of dat ook gebeurt én of het effect heeft. Overigens leidt dit vaak tot “Sorry!” En als er niet meer aan de hand is, is dat ook goed.

3 Regel het samen

Ga samen met het kind naar de andere leerling en leer de kinderen om het onderling op te lossen. Dit is een coachende aanpak, die in eerste instantie meer tijd kost, maar op termijn veel meer effect heeft op het gedrag van kinderen dan de twee bovenstaande opties.
Als kinderen meer kennis opdoen over gedrag, als ze leren om gedrag te verwoorden én als ze oefenen in de vaardigheid om dat duidelijk te maken aan anderen, dan is dat goed voor de zelfredzaamheid en de weerbaarheid!

POSITIEVE BENADERING

Uit ervaring ken ik de gunstige invloed, die de laatstgenoemde aanpak heeft op het pedagogisch klimaat, omdat kinderen leren om op een andere, vooral positieve manier met elkaar om te gaan. En in plaats van geïrriteerd te zijn over alweer geplaag of gezeur is ook de leerkracht veel meer opbouwend bezig.
Het gaat om die positieve benadering. Géén aandacht voor wat anderen verkeerd doen, maar aandacht voor wat ze goed doen en goed kunnen. Géén aandacht voor wat er verkeerd gaat, maar aandacht voor wat je samen kunt doen om het goed te laten gaan. Niet: “Wil jij geen zand in mijn put gooien?” Maar: “Wil je het zand dáár gooien? Dan komt het niet in mijn put!” Niet: “Ik vind het niet leuk, dat ik niet mee mag doen!” Maar: “Ik wil heel graag met jullie meedoen. Mag dat?”

Als een kind gepest wordt, kun je natuurlijk tegen de “daders” zeggen, dat pesten niet mag. Maar je kunt óók samen iets bedenken, om het een kind dat niet gelukkig is weer een beetje naar de zin te maken, zónder het over dat pesten te hebben!

Succes!