In deze negendelige reeks vindt u hier spelsuggesties rondom emoties. Aan de orde komen de volgende negen onderwerpen: jaloezie, vriendschap, eenzaamheid, angst, vreugde, verliefdheid en spijt. De spelsuggesties verschijnen bij elk nummer van de jaargang, met uitzondering van het themanummer (nummer 6, februari 2011).

Verliefdheid

Van Dale: ver·liefd bn, bw van liefdegevoelens voor iem vervuld: ~ zijn op iem

Het is voorjaar. Valentijnsdag is nog maar net voorbij. Nog even en de vogels beginnen met het bouwen van hun nesten. Het is tijd voor de liefde. Het is niet gemakkelijk om eerlijk toe te geven dat je verliefd bent op iemand, zeker als het erop lijkt dat die persoon je niet eens ziet staan. In dit toneelstuk probeert een personage indruk te maken op “de liefde van zijn leven”. Maar omdat hij niet durft te zeggen wat er aan de hand is lijkt alles mis te gaan.

Inleiding
Vertel de klas een anekdote over uzelf of een kennis van u, die niet durfde te vertellen dat ze/hij verliefd was op een jongen/meisje in de klas. Dertig jaar later kwamen ze elkaar tegen op een reünie van de school. Daar biechtte ze/hij aan de ander op dat ze verliefd op hem/haar was geweest. Wat bleek? De ander was ook verliefd op haar/hem geweest, maar had het ook nooit durven zeggen…..

Toneelstuk

Personages
Meneer Vlot
Mevrouw Raasdonck
Kinderkoor (zes of acht kinderen)
Dirigent van het kinderkoor
Violist
Bloemenman
Kinderen met bloemen

Rekwisieten
Grote bloemen (geknutseld van karton)
Viool
Vioolmuziek op een cd (eventueel)
Een liedje dat u met de klas hebt geoefend.

SCÈNE 1: BLOEMBLAADJES
Meneer Vlot staat op het toneel. In zijn hand heeft hij een bloem. Stuk voor stuk trekt hij de blaadjes van de bloem terwijl hij zegt: “Ze houdt van me, ze houdt niet van me, ze houdt van me.”
Bij het laatste blaadje zegt hij, duidelijk opgelucht, dat ze van hem houdt. Daarna praat hij hardop tegen zichzelf:
“Ach, lieve mevrouw Raasdonck, Lizzie, als ik toch eens iets tegen je zou durven zeggen. Als ik eens minder verlegen was. Maar de bloem spreekt altijd de waarheid. Je houdt van me! Alleen… je weet het zelf misschien nog niet. Maar ik zal het je laten inzien! Ik ga eens wat regelen. Even een paar telefoontjes plegen. Alles voor jou, mijn lieve mevrouw Raasdonck… Lizzie.”
Meneer Vlot gaat af.

SCÈNE 2: EEN HANDKUS
Mevrouw Raasdonck komt op. Ze ziet eruit als om door een ringetje te halen. (Lippenstift, een mooie hoed, een damestasje om haar pols.) Ze maakt een ommetje. Van de andere kant van het toneel komen om de beurt drie heren op. Ze begroeten mevrouw Raasdonck op charmante wijze. De eerste geeft haar een handkus en vraagt of ze eens met hem wat wil drinken. De tweede maakt een buiging en vraagt of ze eens met hem in een restaurant wil gaan eten. De derde neemt zijn hoed af en vraagt of ze eens mee wil naar het theater. Maar mevrouw Raasdonck zegt steeds: “Heel vriendelijk van u. Maar nee…dank u wel.”
Daarna lopen ze door. Mevrouw Raasdonck kijkt ze allemaal stuk voor stuk na. Daarna praat ze hardop tegen zichzelf.
“Allemaal aardige mannen. En ze willen allemaal wel een avondje met me uit. Ik kan er geen ja op zeggen. Mijn hart ligt al bij iemand anders. Maar ja… hij weet vast niet wat ik voor hem voel. En iets zeggen durf ik niet…”
Mevrouw Raasdonck loopt het toneel af.

SCÈNE 3: VERGISSING
Terwijl mevrouw Raasdonck bezig is met haar ommetje (niet zichtbaar voor publiek) loopt meneer Vlot het toneel op met een kinderkoortje en de dirigent.
Meneer Vlot: “Hartelijk dank voor jullie hulp. Heel aardig van jullie.”
Dirigent: “Maar natuurlijk, meneer Vlot, kleine moeite. Alles om de liefde een handje te helpen!”
Meneer Vlot ziet in de verte mevrouw Raasdonck aankomen. Hij zegt tegen de dirigent dat hij nu snel weg gaat omdat ze er aan komt. De dirigent en het koortje gaan klaarstaan. Mevrouw Raasdonck komt op. Zodra ze bij het koortje is geeft de dirigent de maat aan. Het koor begint te zingen. Mevrouw Raasdonck staat genietend te luisteren. Als het liedje is afgelopen bedankt ze de kinderen en de dirigent.
Mevrouw Raasdonck: “Dank jullie wel, lieve kinderen. Jullie zingen geweldig! Dank u wel, meneer Seegers. Dat was fantastisch. Maar… ik kan toch niet met u uit. Het spijt me.”
Mevrouw Raasdonck loopt met resolute stappen verder. De dirigent kijkt haar verbaasd na.
Dirigent: “Maar…het gaat niet om mij. Ik wil niet met u uit…”

SCÈNE 4: WEER BLOEMEN
Terwijl mevrouw Raasdonck langzaam verder loopt komen een paar kinderen het toneel op. Ze hebben allemaal een mooie bloem bij zich, die ze aan mevrouw Raasdonck geven. Mevrouw Raasdonck is er heel blij mee. Ze bedankt de kinderen. Dan ziet ze de man van de bloemenwinkel staan.
Mevrouw Raasdonck: “Och, meneer van Domburg, wat ontzettend aardig van u. Het zijn prachtige bloemen. Heel hartelijk bedankt. Maar ik kan toch niet met u uit. Het spijt me.”
Mevrouw Raasdonck loopt weer de andere kant op. De bloemenman kijkt haar verbaasd na.
Bloemenman (meneer Van Domburg): “Maar…ik wil niet met u uit. Het is meneer…”
Het is duidelijk dat ze hem niet hoort. De bloemenman haalt zijn schouders op en loopt met de kinderen weg.

SCÈNE 5: MUZIEK
Een violist komt op. Hij speelt een prachtig romantisch stukje muziek. (Misschien is er een leerling die viool kan spelen. Anders kan een leerling net doen alsof hij viool speelt, terwijl een cd met romantische vioolmuziek wordt opgezet)
Mevrouw Raasdonck staat ademloos te luisteren. Als de muziek is afgelopen bedankt ze de violist.
Mevrouw Raasdonck: “Wat kunt u prachtig viool spelen. Het was geweldig. Ik heb genoten. Dank u wel! Maar…ik kan niet met u uit. Het spijt me. Ik ben verliefd op iemand anders.”
Ze loopt weg.
De violist kijkt haar op zijn beurt verbaasd na.
Violist: “Maar… ik wil niet met u uit. Mij is gevraagd om voor u te spelen… door meneer…”
Het is duidelijk dat mevrouw Raasdonck hem niet hoort.

SCÈNE 6: WAT NU?
Bij de violist komen de bloemenman en de dirigent staan.
Violist: “Hadden jullie dat nou ook?”
Bloemenman: “Ze denkt dat ik met haar uit wil. Maar dat is niet zo.”
Dirigent: “Ze denkt ook dat ik met haar uit wil. Maar ik heb al een hele leuke vrouw!”
Violist: “Ze heeft helemaal niet door wie dit allemaal voor haar heeft georganiseerd.”
Dirigent: “Hier gaat iets helemaal mis.”
Van de andere kant van het toneel komt meneer Vlot aanlopen. De dirigent, violist en bloemenman gebaren dat hij snel naar hen toe moet komen.
Meneer Vlot: “Dank jullie wel. Ik heb vanaf een afstandje staan kijken. Ze heeft genoten! Ze vond het fantastisch.”
Dirigent: “Ja, meneer Vlot. Maar het is toch niet helemaal goed gegaan, hoor.”
Meneer Vlot: “Niet goed? Jawel hoor. Het was prachtig.”
Violist: “Ze denkt nu dat wij verliefd zijn op haar.”
Bloemenman: “Ze snapt helemaal niet dat u dit allemaal voor haar hebt georganiseerd.”
Meneer Vlot: “Oh, jee. Wat nu.”
Violist: “We moeten naar haar toe.”
Bloemenman: “En wel nu!”
Meneer Vlot: “Maar… maar… ik durf niet.”
Dirigent: “Niets te maren. We gaan meteen.”

SCÈNE 7: ONTKNOPING
Mevrouw Raasdonck loopt met haar armen vol bloemen rond. Ze neuriet de melodie van het kinderliedje of van de violist. Al gauw wordt ze ingehaald door de violist, dirigent, bloemenman en meneer Vlot.
Dirigent: “Mevrouw…”
Violist: “Het is een misverstand.”
Bloemenman: “Wij willen niet met u uit!”
Mevrouw Raasdonck: “Was die mooie muziek dan niet voor mij? En die mooie bloemen?”
Violist: “Jawel… dat was allemaal voor u… maar…”
Ze duwen meneer Vlot naar voren. Mevrouw Raasdonck wordt ineens heel zenuwachtig. Ze begint te giechelen en kijkt naar haar schoenen.
Mevrouw Raasdonck: “Oh… meneer Vlot. U bent ook hier?”
Dirigent: “Het was meneer Vlot die al deze verrassingen voor u heeft geregeld. Hij wil u mee uit vragen…”
Meneer Vlot: (stotterend) “Ja, kijk, ziet u, zou u eens met mij wat willen drinken? Of naar de film of zo? Of lijkt u dat misschien niets? Dat kan ik me voorstellen. Dat het een heel slecht idee is. Sorry. Ik had u niet moeten lastig vallen.”
Meneer Vlot draait zich om en wil weglopen.
Mevrouw Raasdonck: “Ja! Graag! Ik wil heel graag met u naar de film. En iets drinken. En misschien kunnen we ook gezellig iets gaan eten. Ik hoopte eigenlijk al heel lang dat u me eens zou vragen. Ik durfde u niet te vragen, ziet u.”
Meneer Vlot heeft zich ondertussen weer omgedraaid.
Meneer Vlot: “Echt waar? Wat toevallig! Ik durfde het eigenlijk ook niet te vragen.”
Mevrouw Raasdonck: “Nou ja! Wat een toestand. Zeg, vertelt u mij eens, waar zullen we gaan eten, meneer Vlot… Willem?”
Meneer Vlot: “En naar welke film zullen we gaan, mevrouw Raasdonck…Lizzie?”
Meneer Vlot en mevrouw Raasdonck nemen elkaar bij de arm en lopen al pratend van het toneel af. Ze hebben de anderen niet eens meer in de gaten.
Dirigent: “Gelukkig. Dat is toch nog goed gekomen.”
Violist: “Mooi hè!”
Bloemenman: Eind goed, al goed.
Iedereen gaat van het toneel af.

Einde

Tips
Als u veel ruimte hebt, is de lange wandeling van mevrouw Raasdonck niet zo’n probleem. U laat haar dan heel langzaam van de ene kant van het toneel naar de andere kant struinen.
Als u een klein toneel hebt kunt u twee dingen doen:
U kunt een gordijn over een touw spannen waarachter mevrouw Raasdonck steeds verdwijnt. Vervolgens kan ze aan de andere kant weer opnieuw rustig het toneel opwandelen.
Een andere oplossing is om mevrouw Raasdonck af en toe in een freeze (stilstaand beeld) te zetten. Bijvoorbeeld: Als ze net de dirigent en het koortje heeft ontmoet, loopt ze een paar passen van hen vandaan. Daarna “bevriest” ze in een vaste houding, totdat de kinderen met de bloemen op het toneel staan. Op dat moment ontdooit ze weer en kan ze de scène met de bloemenman spelen.

Nabespreken

Bespreek met de klas hoe we de neiging hebben om iemand uit te lachen die eerlijk zegt dat hij of zij verliefd is op iemand. Wat vinden we daarvan? Eigenlijk is het heel dapper om het zo eerlijk te zeggen. Toch is het soms prettiger om niet tegen iedereen te zeggen wat je voor iemand voelt. Het is echt niet zo dat de hele klas het per se hoeft te weten. Wat zou je nog meer kunnen doen?
(Het alleen tegen die ene persoon zeggen. Een briefje schrijven. Niets zeggen, maar wel veel met die persoon optrekken, dan merk je vanzelf wel of die ander jou ook zo leuk vindt. Wachten tot er een feestje is, en dan vragen of hij/zij met je wil dansen.)