Aan de kook: Planten en kruiden

In deze 32e jaargang van Praxisbulletin gaan we aan de kook. Elke maand vindt u in deze rubriek eenvoudige, gezonde recepten en praktische tips bij de uitvoering.

Lessuggestie

Onder of boven de grond?
Veel kinderen kennen groenten en fruit niet meer bij naam en weten niet hoe het groeit. Wanneer kinderen meer kennis ontwikkelen over groente en fruit, worden zij nieuwsgieriger om te proeven.

Pak een groot vel papier en trek een horizontale lijn. Teken ook een enkele boom of struik, waarbij duidelijk te zien is dat er een deel boven de grond en een deel onder de grond groeit. Bespreek met de kinderen een aantal soorten groenten en bepaal of het deel dat wij eten boven of onder de grond groeit. Teken of schrijf de groente in de tekening. Of haal een aantal groentesoorten in de klas en vraag de kinderen dit op de juiste plek op de tekening te leggen. Hieronder is een aantal groente- en fruitsoorten opgesomd en ingedeeld. Bespreek bij de groenten die boven de grond groeien eventueel ook de groeiwijze, zoals hieronder aangegeven.

Onder de grond:
• aardappel
• asperge
• biet
• knolselderij, koolraap
• radijs, rettich
• ui, prei
• venkel
• wortel, winterpeen

Boven de grond:
• bladgroenten: koolsoorten, slasoorten (andijvie, boerenkool, postelein, rodekool, spinazie)
• stengelgroenten: bleekselderij, raapstelen, snijbiet, rabarber
• bloemknoppen: broccoli, bloemkool, artisjok, spruit
• vruchtgroenten: aubergine, courgettes, komkommer, paprika, pompoen, tomaat
• melkzure zaden: doperwten, maïs, peulvruchten
• kiemgroenten: alfalfa, taugé, tuinkers, waterkers

Bijna alle soorten fruit groeien boven de grond. Hier gaat het vooral om het verschil tussen bomen en struiken. Bespreek een aantal fruitsoorten op dezelfde wijze als de groenten. Teken, schrijf of leg de fruitsoorten nu in een boom of struik.

Aan een struik:
• bessen
• bramen
• frambozen

Aan een boom:
• appels
• bananen
• mandarijnen
• peren
• perziken
• pruimen
• sinaasappels