Veel kinderen zijn al weken vóór 5 december bezig met het samenstellen van hun verlanglijstje. Dat is elk jaar zo. Maar dit jaar schrikt Sinterklaas toch wel van wat de kinderen allemaal durven te vragen! De verlanglijstjes zijn buitensporig lang! Zelfs met de grootste en duurste cadeaus zijn de kinderen niet meer tevreden. De kinderen worden overspoeld door reclame en willen ook alles hebben wat ze op televisie of in folders hebben gezien.

De sint heeft er genoeg van. Hij besluit om iets te doen wat hij nog nooit eerder heeft gedaan: hij gaat staken! Als de kinderen horen dat Sinterklaas staakt én waarom hij in staking is gegaan, dan krijgen ze spijt. Spijt van hun hebzucht. Uiteindelijk kan Sinterklaas tevreden zijn over de kinderen en is het sinterklaasfeest tóch nog gered!

Informatie vooraf

TONEELBEELD
Op het toneel staan hier en daar krukjes. Ook om het publiek heen staan krukjes. Aan één kant van het toneel is een huiskamer. U kunt die huiskamer simpel weergeven door enkele krukjes bij elkaar te zetten en een bos bloemen in een vaas op een van de krukjes (of op een laag tafeltje) te zetten

Personages

– Sinterklaas.
– Een aantal zwartepieten.
– Een aantal kinderen.

REKWISIETEN
– Rollen behangselpapier (voor de verlanglijstjes).
– Verpakkingen van (duur) speelgoed.
– Jutezakken, vol met cadeaus.
– Geluidsopname van enkele bekende speelgoedreclames.
– Fluitje.
– Het grote boek van Sinterklaas.
– Spandoek (met tekst).
– Zakdoek (voor de sint).
– Pepernoten.

Het verhaal in scenes

scène 1
Verspreid over het toneel – én om het publiek heen – zitten en staan kinderen. Ze staan stil (in een freeze). Ze hebben allemaal een rol behangselpapier in hun hand en een pen. Die lange rol behangselpapier is hun verlanglijstje.
Het publiek en de kinderen horen een geluidsopname van enkele televisiereclames over speelgoed. Zodra de reclames zijn afgespeeld, gaan de kinderen schrijven. Om beurten zeggen ze hardop wat ze aan het opschrijven zijn. Ze noemen dingen als: NSD Lite®, Lego Star Wars Republic Attack Cruiser®, wave board, Xbox®, skelter, Iphone®, trampoline, Playmobil School® en ander duur speelgoed, dat momenteel populair is.
De kinderen zijn zó geconcentreerd bezig, dat ze niet in de gaten hebben, dat er zwartepieten rondsluipen. De pieten kruipen onder stoelen door, verstoppen zich achter het publiek en luisteren de kinderen af. Als ze genoeg gehoord hebben, vertrekken ze weer.
De kinderen blijven speelgoed opnoemen, terwijl ze langzaam het toneel af lopen.

scène 2
Sinterklaas komt op. Hij gaat zitten. Als hij lekker zit, blaast hij op een fluitje. Meteen komen van alle kanten zwartepieten aanrennen. Sinterklaas krijgt van de hoofdpiet zijn grote boek.

Sint: ‘Lieve pieten, nog een paar dagen en dan is het zover. Dan is het 5 december en dan kan ik de kinderen weer eens fijn trakteren op pepernoten en natuurlijk ook een paar cadeautjes. Jullie hebben je oor te luisteren gelegd. Jullie hebben gekeken of alle kinderen lief zijn en jullie hebben geprobeerd om er achter te komen wat er op de verlanglijstjes staat. Pieten…, klopt dat?’
De pieten knikken allemaal geestdriftig.
Hoofdpiet: ‘Sinterklaas, de kinderen zijn erg druk bezig met hun verlanglijstjes.’
Sint (luid lachend): ‘Natuurlijk zijn ze druk bezig met hun verlanglijstjes, piet. Dat zijn ze elk jaar. Veel kinderen bekijken eerst rustig de gidsen van de speelgoedwinkels en kiezen dan na lang wikken en wegen het speelgoed uit, dat ze het liefst zouden willen krijgen. Dat is toch ook ontzettend leuk, pieten!’
Een van de pieten: ‘Uh…, Sinterklaas…, dat is natuurlijk ook ontzettend leuk. Maar dit jaar lijkt het toch allemaal net iets anders te gaan, hoor. De kinderen kiezen niet!’
Andere piet: ‘Nee. Ze zijn niet bezig met wikken, wegen en kiezen. Ze zijn vooral aan het… eh…’
Een paar pieten tegelijk: ‘Aan het… eh… schrijven!’
Sinterklaas: ‘Ik begrijp jullie niet helemaal. Aan het schrijven? Maken ze sinterklaasgedichten of zo? Of schrijven ze brieven aan mij?’
Hoofdpiet: ‘Nee, Sinterklaas. We weten niet zo goed wat er aan de hand is, maar… eh… de kinderen kiezen niets uit. Ze schrijven alles op. Ze willen alles!’
Sint: ‘Alles? Bedoel je… dat ze alles op hun verlanglijstje schrijven?’
Een van de pieten haalt een rol behangselpapier tevoorschijn en zegt: ‘Dit, Sinterklaas, dit zat gisteravond in de schoen van Leroy!’
Sint: ‘In de schoen van Leroy?’ (Sinterklaas bekijkt de lijst.) ‘Ik neem aan, dat Leroy hier ook voor al zijn vriendjes en vriendinnetjes wensen heeft opgeschreven? Dat is toch hartstikke aardig van Leroy?’
Piet: ‘Nee, Sinterklaas. Dit is wat Leroy heeft opgeschreven… voor Leroy. Voor zichzelf dus. Leroy wil dit allemaal hebben!’
Hoofdpiet: ‘Dat proberen we u dus te vertellen, sint. De kinderen hebben dit jaar ellenlange verlanglijstjes gemaakt. Niet alleen Leroy, maar ook Marije en Ellen. En zelfs kleine Maroud wil dit jaar wel heel veel cadeautjes!’
Sint: ‘Pieten…, als de kinderen niet kunnen kiezen, dan moeten wij maar iets uitkiezen voor ze. Laten we morgen voor alle kinderen een cadeautje uitkiezen en in hun schoen stoppen. Dan snappen ze misschien wel dat ze ons iets duidelijkere verlanglijstjes moeten geven.’
Pieten: ‘Ja, Sinterklaas.’

De zwartepieten stuiven weg. De hoofdpiet helpt Sinterklaas uit zijn stoel. En samen lopen ze het toneel af.

scène 3
Terwijl het publiek vrolijke sinterklaasmuziek hoort, zetten de pieten – op het toneel én rond het publiek – schoenen neer. In de schoenen zitten cadeautjes.
Als de pieten weg zijn, komen de kinderen op. Elk kind loopt naar een van de schoenen. De kinderen scheuren het cadeaupapier open, bekijken de cadeautjes en gooien die vervolgens verveeld op de grond. Om de beurt leveren de kinderen hardop commentaar:

‘Een barbiepop? Ik vroeg om het kasteel van Barbie, zoals in de reclame!’
‘Een Bakugan? Ik vroeg om een Bakugan Arena!’
‘Een Clone Wars-figuurtje? Ik vroeg om het ruimteschip, de Star Wars Millennium Falco Easykit, zoals op tv!

scène 4
De zwartepieten en Sinterklaas lopen het toneel op. Ze zien er somber uit.

Piet: ‘Sint…, u gelooft het niet. De kinderen gingen naar hun schoen, vonden hun cadeautjes en gooiden die daarna gewoon op de grond. Ze namen niet eens de moeite om het speelgoed uit de doos te halen! Ze vonden de cadeaus totaal niet de moeite waard! Ze waren… eh… bijna beledigd, dat wij ze deze dingen hebben durven te geven!’
Sinterklaas: ‘Maar…, pieten, wat hebben jullie dan in die schoenen gedaan? Jullie hebben er toch niet alleen maar een paar pepernoten in gedaan zeker? Of alleen maar een paar kleurplaten? Want ik kan me voorstellen, dat de kinderen dan een beetje teleurgesteld zouden zijn, hoor.’
Hoofdpiet: ‘Nee, Sinterklaas, we hebben Annet een barbiepop gegeven, Leon een Bakugan en Myron een Clone Wars-figuurtje, van Star Wars, weet u wel? Laila heeft een doos met kralen gekregen. Maar de kinderen zijn niet tevreden! Ze willen die cadeaus niet!’
Sint: ‘Ik geloof het bijna niet. Dit heb ik nog nooit meegemaakt. Pieten…, vandaag ga ik met jullie mee. Dit moet ik met mijn eigen ogen zien.’

De zwartepieten en Sinterklaas lopen het toneel af.

scène 5
Sinterklaas en een paar zwartepieten hebben zich verdekt opgesteld en kijken naar de hoek van het toneel, waar de huiskamer is. In de huiskamer staan een paar schoenen, gevuld met cadeautjes. Drie kinderen lopen de huiskamer in. Ze roepen naar elkaar teksten als: ‘Kijk…, er zit wat in onze schoen!’
De kinderen gaan bij hun schoen zitten en maken de cadeautjes open. Ook nu volgen teleurgestelde opmerkingen. Ze noemen weer op wat ze op tv hebben gezien en laten duidelijk merken dat ze met iets anders geen genoegen nemen. De kinderen gooien hun cadeautjes weer op de grond!

De kinderen laten het speelgoed liggen en lopen weg. Sinterklaas en twee pieten hebben alles gezien.

scène 6
De sint en de pieten komen tevoorschijn.

Sint: ‘Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. Een klein schoencadeautje willen ze niet meer. Ze willen alleen maar grote cadeaus. Dingen van de televisie. Een boek is toch ook leuk? Of een Playmobilpoppetje? Het hoeven toch niet alleen maar van die grote cadeaus te zijn? Ik begrijp het werkelijk niet. Ik sta aan de grond genageld!’
Pieten: ‘Het is ongelofelijk, sint. Schandalig gewoon!’
Sint: ‘De kinderen zijn verschrikkelijk verwend en onhebbelijk. Hier zit maar één ding op, pieten…!’
Pieten: ‘Wat dan, sint, wat dan?’

Sinterklaas loopt met grote passen weg.

Sint (woedend): ‘Pieten, ik ga iets doen wat ik nog nooit eerder heb gedaan en waarvan ik ook nooit gedacht heb dat het ooit nodig zou zijn…!’

De pieten kijken de sint verbaasd na en gaan dan snel achter hem aan.

scène 7
De sint komt op. Achter hem lopen twee pieten, die samen een spandoek omhooghouden. Op het spandoek staat:

ZOLANG JULLIE HEM ZO VERDRIETIG MAKEN,
ZAL DE SINT NIET STOPPEN MET STAKEN!

Achter de pieten met het spandoek loopt de hoofdpiet.

Hoofdpiet: ‘Dus Sinterklaas, als ik het goed begrijp, gaat u staken?’
Sint: ‘Precies. Zolang de kinderen zo verwend en egoïstisch zijn, doe ik niet meer mee aan het sinterklaasfeest. Mijn verjaardag sla ik over dit jaar. Kortom…, ik staak!’
Hoofdpiet: ‘Dus we gaan geen cadeautjes meer geven op 5 december?’
Sint: ‘Nee, piet, geen cadeautjes, geen borstplaat, zelfs geen pepernoot! We staken.’

De sint loopt het toneel af. Hij is duidelijk helemaal van streek. De hoofdpiet blijft hoofdschuddend achter. Hij denkt even na en blaast dan op een fluitje. Meteen komen van alle kanten zwartepieten aanhollen.

Hoofdpiet: ‘Pieten, het gaat niet goed met de sint. En het gaat niet goed met de kinderen. De kinderen hebben niet in de gaten hoe ernstig de situatie is. De sint had zojuist tranen in zijn ogen. Hij staat op het punt om terug naar Spanje te varen. Mét alle cadeautjes! Dat is verschrikkelijk. Dat is een catastrofe!’
Een van de pieten: ‘Maar ja, Sinterklaas heeft natuurlijk wél gelijk. De kinderen zijn veel te verwend. Ze zijn met niks meer tevreden!’
Hoofdpiet: ‘Dat klopt. En ik denk, dat ik wel weet hoe dat komt. Het komt door al die reclames op televisie, waarin allemaal duur speelgoed wordt aangeprezen. De kinderen worden hebberig. Daardoor vergeten ze te genieten van wat ze krijgen. Wij moeten ze daar weer even aan herinneren. We moeten de kinderen vertellen dat Sinterklaas staakt. Misschien zet ze dat aan het denken!’

De pieten stuiven verschillende kanten op!

scène 8
Als de scène begint, zitten de kinderen uit scène 1 weer op hun plek. Terwijl het publiek sinterklaasmuziek hoort, zien ze dat de zwartepieten naar alle kinderen toe gaan. Ze praten met de kinderen, die zichtbaar schrikken van wat de pieten vertellen. Ze omhelzen de pieten dankbaar, waarna de pieten weer vertrekken.
De kinderen lopen naar elkaar toe, komen bij elkaar op het podium, bespreken iets met elkaar, geven elkaar een high five en nemen afscheid.
Nota bene. Bij deze scène wordt niet gesproken. Dus de spelers moeten erg duidelijk uitbeelden wat er gebeurt!

scène 9
De sint zit op een krukje. Hij is erg verdrietig. Hij zucht, snuit zijn neus, zucht nog eens en blaast dan op zijn fluitje. Meteen komen de pieten van alle kanten aanrennen. Ze gaan rondom de sint staan.

Sint: ‘Lieve pieten, het is jammer, maar dit jaar gaat mijn verjaardagsfeest niet door. We gaan inpakken. Vanavond gaan we met alle cadeautjes weer terug naar Spanje.’
Hoofdpiet: ‘Sinterklaas, de pieten en ik hebben het idee, dat eh…, dat we niet moeten vertrekken.’
Sint: ‘We gaan, piet. Het is verschrikkelijk, maar we gaan. Misschien willen de kinderen in Spanje wél een cadeautje.’
Hoofdpiet: ‘Sinterklaas, de kinderen hebben hun lesje wel geleerd. Ze zijn enorm geschrokken, toen ze hoorden dat u in staking bent gegaan.’
Een andere piet: ‘Ze hebben spijt, Sinterklaas. Ze hebben zich laten verblinden door alle reclames op televisie.’
Sint: ‘Ja, ja, dat zal wel.’
Hoofdpiet: ‘Sinterklaas, gaat u nog één keer met ons mee, om door de ramen en de schoorstenen naar de kinderen te kijken? Nog één keer, Sinterklaas. Dan zult u het zélf zien. De kinderen zijn iets heel bijzonders aan het doen!’

De sint staat op en loopt met zichtbare tegenzin, hoofdschuddend, met de pieten mee.

scène 10
Overal zitten kinderen op en naast de krukjes. Ze pakken speelgoed in. Daarna lopen de kinderen naar elkaars schoenen, om daar een pakje in te doen.

Sinterklaas: ‘Wat doen ze nou toch, piet?’
Hoofdpiet: ‘Ze geven elkaar cadeautjes, Sinterklaas. Ze hebben spijt van hun gedrag en vinden het voor elkaar jammer dat uw verjaardag niet doorgaat. Ze willen tóch samen uw verjaardag vieren. En daarom geven ze elkaar een cadeautje. Als verrassing. Een surprise noemen ze het. Ze hebben ook speelgoed voor elkaar gemaakt. Tommie heeft bijvoorbeeld zelf een stuiterbal gemaakt van elastiekjes. En Nora heeft haar barbiepop mooi ingepakt, om aan Rachida te geven.’
Sinterklaas: ‘Wat eigenaardig… Maar ook heel aardig. Dit is eigenlijk wel een gezellig idee van de kinderen!’

De kinderen lopen naar hun eigen schoen en pakken het cadeautje uit. Ze reageren heel erg blij en gaan samen spelen. Het is duidelijk te zien dat ze speelgoed en strooigoed met elkaar delen!

Hoofdpiet (geeft tekeningen aan de sint): ‘Ziet u nou, Sinterklaas? Ze hebben allemaal spijt van hun verwende gedrag. Kijk maar. Ze hebben allemaal tekeningen en brieven in hun schoen gedaan voor u.’
Sinterklaas (bekijkt opgelucht alle tekeningen): ‘Pieten, pak jullie koffertjes maar weer uit! We blijven! Morgen is het 5 december en daar maken we een heel groot feest van!’

scène 11
Terwijl het publiek opnieuw vrolijke sinterklaasmuziek hoort, zien we hoe de zwartepieten capriolen uithalen en pepernoten uitdelen aan de kinderen. De pieten delen ook aan het publiek pepernoten uit.

Uitbreiding

– Aan het begin van het toneelstuk hoort het publiek bekende televisiecommercials. Maar als u er tijd voor hebt, is het natuurlijk veel leuker om leerlingen zélf de commercials te laten spelen. U kunt bekende reclamefimpjes nabootsen of zelf reclamefilmpjes bedenken. De leerlingen kunnen u ongetwijfeld vertellen wat er op dit moment «in» is.
– Een andere optie is om zélf speelgoed te bedenken. (Bijvoorbeeld: Andy Android, je eigen huiswerkrobot.)
– U kunt de commercials laten zien op het toneel. Of u kunt er radiocommercials van maken, die u van tevoren opneemt.

Tips voor het spel

– Voor Sinterklaas is het verschrikkelijk, dat de kinderen zo ondankbaar en verwend zijn geworden. De pieten vinden het ook heel verdrietig. En ze zijn dan ook enorm opgelucht, als de kinderen laten zien dat ze zich ook anders kunnen gedragen.
Aan de reactie van de pieten kan het publiek veel zien. Als het erop begint te lijken dat het sinterklaasfeest niet doorgaat, dan lopen ze voetje voor voetje, met hun schouders omlaag, achter de sint aan. Maar als ze zien dat de kinderen het feest hebben gered, huppelen ze en maken ze koprollen en vrolijke sprongen!
– De spelers die de kinderen spelen, moeten op hun gezichtsuitdrukking letten. Als ze de cadeautjes verveeld op de grond gooien, dan moet die verveling ook écht te zien zijn op hun gezicht. En als ze eenmaal weer met elkaar spelen, dan zien ze er veel vrolijker uit!
– U kunt tussen de scènes in óók commercials laten horen of zien. Daarmee versterkt u het beeld, dat de kinderen inderdaad zijn verblind (of «vergiftigd») door alle reclame.
Veel succes!