Vrijwel alle leerlingen hebben al eens ooit gevlochten. Met allerlei materialen. En zeker met strookjes papier. Afhankelijk van de opdrachten en de creativiteit van de leerling ontstaat er dan een patroon van gekleurde streepjes papier. Meestal in twee richtingen. En doorgaans staan die richtingen loodrecht op elkaar.
Bij ruimtelijk vlechtwerk kun je denken aan de vele soorten manden en stoelen, die te koop zijn. Bij alle vlechtwerk zie je hetzelfde principe: stroken van soepel materiaal, die keurig om en om met elkaar verweven zijn. Natuurlijk ontstaan er na wat oefening allerlei nieuwe weefpatronen, maar de grondgedachte van vlechten blijft overeind. Zo ook bij het vlechten van een kubus.

Bestanden

Klik op de naam van het bestand om het te openen.

Uitbreidingen

Vrijwel alle leerlingen hebben al eens ooit gevlochten. Met allerlei materialen. En zeker met strookjes papier. Afhankelijk van de opdrachten en de creativiteit van de leerling ontstaat er dan een patroon van gekleurde streepjes papier. Meestal in twee richtingen. En doorgaans staan die richtingen loodrecht op elkaar.
Bij ruimtelijk vlechtwerk kun je denken aan de vele soorten manden en stoelen, die te koop zijn. Bij alle vlechtwerk zie je hetzelfde principe: stroken van soepel materiaal, die keurig om en om met elkaar verweven zijn. Natuurlijk ontstaan er na wat oefening allerlei nieuwe weefpatronen, maar de grondgedachte van vlechten blijft overeind. Zo ook bij het vlechten van een kubus.

Ruimtelijk inzicht

Het boeiende van dit onderwerp is, dat er een beroep wordt gedaan op het ruimtelijk inzicht. Er moet gekozen worden voor adequate vlechtstroken en er moet bedacht worden hoe daarmee de kubus in elkaar kan worden gezet. En als eenmaal duidelijk is geworden hoe het werkt, dan volgen er zeker andere modellen.

De lessenserie

We beschrijven in dit artikel een viertal lessen. Bij elke les hoort een werkblad. De vier werkbladen kunt u eenvoudig downloaden via deze website, waarna u ze kunt vermenigvuldigen voor gebruik in de groep.

In de lessen komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan bod:
1- De driestrokenkubus.
2- De zesstrokenkubus.
3- De vierstrokenkubus.
4- De achtstrokenkubus.

Uiteraard vult u de lessen zelf in, op een manier die past bij het niveau en de samenstelling van uw groep.
We wensen u en de kinderen alvast veel plezier en succes met het vlechtwerk!

Voorbereiding

Papier

Om mooie kubussen te kunnen vlechten, is de juiste papierkeuze heel belangrijk. Allereerst de dikte van het papier. Wij hebben steeds gekozen voor 120 grams papier. (Behalve voor de kubus van les 3, waar we Engels karton voor hebben gebruikt.) Het meest voor de hand liggend is het gebruik van kant-en-klare stroken, waarop de leerlingen zélf de vouwlijnen tekenen.

Nauwkeurigheid geboden!

Vertel de kinderen vooraf dat er heel nauwkeurig gewerkt moet worden. Dat is voor sommige leerlingen al een uitdaging op zich. Als stroken niet echt even breed zijn, vormt dat bij het in elkaar vlechten een probleem. Vandaar dat de voorkeur uitgaat naar kant-en-klare stroken. Maar als de vouwlijnen niet precies kloppen, dan kun je ook niet mooi vlechten. Bij gebruik van Engels karton moeten de vouwlijnen geritst worden. Het ritsen (met een opengevouwen schaar langs een liniaal gaan, zodat de bovenste laag van het papier ingesneden wordt) is voor veel kinderen moeilijk, zo is ons gebleken. U doet er verstandig aan daar van tevoren uitgebreid aandacht aan te besteden.

Hulpmiddelen

• Naast het samenwerken, waardoor meerdere handen gebruikt kunnen worden, is het vaak ook handig om hulpmiddelen te gebruiken bij het ruimtelijk vlechten. Vooral paperclips, kleine knijpertjes en plakband kunnen de leerlingen goede diensten bewijzen. Overigens zijn het slechts tijdelijke hulpmiddelen, die weer verwijderd kunnen worden. De kubussen worden in elkaar gevlochten zónder lijm te gebruiken!
• Voor het meten en het tekenen van de vouwlijnen is een liniaal onmisbaar. Maar om mooie, rechte hoeken én de driehoeken voor de kubus van les 3 te tekenen, is een geodriehoek nóg handiger.
• U doet er verstandig aan om zélf van tevoren aan het vlechten te gaan. Daarbij ontdekt u dan vanzelf wanneer het handig is om bij de vervaardiging van de gevlochten kubussen hulpmiddelen te gebruiken. Om heel precies te werk te gaan, kan zelfs een pincet nog wel uitkomst bieden.

Les 1 De driestrokenkubus

Vooraf

Deze opdracht is bedoeld om kinderen te laten ervaren, dat je stroken zodanig in elkaar kunt vlechten, dat ze elkaar “vasthouden”. Laat de kinderen dit eens proberen. En vertel er dan bij, dat ze hierbij lijm of plakband nodig hebben, terwijl bij het vlechten van de kubussen dat niet het geval is!
Geef elk kind drie gekleurde stroken. De opdracht luidt: ‘Maak van elke strook een cirkel en zet die vast met een plakbandje of een paperclip. Maar zorg dat de stroken zó in elkaar gevlochten zijn, dat je een balletje krijgt, dat zijn vorm blijft houden.’ U laat de kinderen een voorbeeld zien. (Zie: figuur 1.)
Is het gelukt? Laat de kinderen dan de stroken met wat lijm vastplakken.
rv figuur 1
figuur 1

De kubus

• Het voorbeeld van de kubus in zijn eenvoudigste vorm bestaat uit drie stroken. Op elke strook worden vouwlijnen getekend. En wel zodanig, dat er vijf vierkanten op een rij staan. Elke strook vouw je tot een ring/omhulsel van vierkanten, waarbij twee vierkantjes elkaar overlappen. Het vijfde vierkantje gebruik je om te “plakken”. Lijm is overigens niet nodig. Het levert een kubus op. (Zie: figuur 2.)
rv figuur 2
figuur 2

• Nodig de kinderen uit om met drie gekleurde stroken zélf zo’n kubus in elkaar te zetten. Is het gelukt? Vraag de kinderen dan of ze nog precies weten wat ze hebben gedaan. Laat hen de kubus uit elkaar halen en die nóg een keer in elkaar zetten. Lukt dat? Of was het de eerste keer gewoon toeval?
Kinderen die het twee keer is gelukt, kunnen misschien aan een ander kind vertellen hoe het moet. Laat hen dat maar eens proberen. Werken alle kinderen op dezelfde manier?
Als er uiteindelijk een flap los blijft hangen, geef dan de tip om de strook één vierkant “door te schuiven”, waardoor alles vast zit. (Zie: figuur 3 en figuur 4)
rv figuur 3
figuur 3
rv figuur 4
figuur 4

Tot slot geeft u de kinderen werkblad 1, waarmee ze zelfstandig aan de slag kunnen.

• De stap naar andere modellen is een uitdaging voor de leerlingen. Te denken valt bijvoorbeeld aan een balk óf aan meerdere kubussen op elkaar, zoals op onderstaande foto’s. (Zie: figuur 5 en figuur 6.)
rv figuur 5
figuur 5
rv figuur 6
figuur 6

• Het is leuk om erover na te denken hoe dan de twee gele, een blauwe en een rode strook eruitzien bij het bovenste model (figuur 5). Het onderste model (figuur 6) heeft twee gele, twee rode en een blauwe strook. Je moet er wél op letten waar de overlappende insteekflapjes komen. Die moeten onder een strook van een andere ring vallen, anders ontstaat er geen samenhangend geheel. Maar dat is natuurlijk al ontdekt bij het maken van de allereerste kubus van drie stroken.

Luciferdoosje

Zou je zoiets als een lucifersdoosje óók op een dergelijke manier kunnen vlechten? Ja, natuurlijk kan dat. Maar dan moet je wél goed nadenken over de drie stroken die je nodig hebt en dus ook over het vijfde flapje om elk van de drie ringen/omhulsels rond te krijgen en “vast te kunnen zetten”.
Het aardige van een lucifersdoosje is, dat het gelijk al een ring/omhulsel heeft. En als je de bodem uit het feitelijke doosje weghaalt, dan heb je de tweede ring te pakken. Dan is de derde ring niet ver meer weg, maar nog uitnodigend genoeg, om te willen weten hoe het eruit moet gaan zien. Wil je ook de elkaar overlappende rechthoekjes netjes wegwerken, dan moet je echt nog even nadenken hoe een en ander in elkaar gezet moet/kan worden..

Les 2 De zesstrokenkubus

Vooraf

Wellicht komt iemand op het idee om de stroken van de kubus waar we mee begonnen zijn in de lengte doormidden te knippen en weer te gaan vlechten. Aan de buitenkant lijkt het op acht gestapelde kubussen (zie: figuur 7) of misschien toch gewoon op een kubus met meer stroken. In dit geval hoef je zelfs niet meer na te denken over de plaats van de vouwlijnen! Tenzij je natuurlijk écht nieuwe stroken maakt.
Met behulp van werkblad 2 kunnen de kinderen in tweetallen aan de slag. (Zie: figuur 8, figuur 9 en figuur 10.)
rv figuur 7
figuur 7
rv figuur 8
figuur 8
rv figuur 9
figuur 9
rv figuur 10
figuur 10

Extra

Natuurlijk kun je hiermee verdergaan. In plaats van te werken met drie keer twee stroken, is het natuurlijk ook mogelijk om te werken met drie keer drie stroken of met drie keer vier stroken. Je kunt er zelfs “deuken” in maken. Dat is op zichzelf al een aardig wiskundig gegeven. De stroken blijven even lang, maar hebben natuurlijk wel andere vouwen dan bij het “rechttoe rechtaan” vlechten. (Zie: figuur 11.)
rv figuur 11
figuur 11

Les 3 De vierstrokenkubus

Opvallend aan alle modellen uit les 1 en les 2 is, dat de vlechtstroken evenwijdig lopen aan de ribben/randen van de kubus, de balk of het doosje. Maar ook in richtingen van de diagonaal is een kubus te vlechten. Hierdoor wordt het zeker interessanter, maar ook moeilijker!

Vooraf

Laat de leerlingen een vierkanten doos (kubus) of een gevlochten kubus (van les 1 of les 2) zien, waar een vlechtstrook omheen gewikkeld is. De kinderen hebben dat vast wel eens bij een cadeautje gezien, zoals op de foto (figuur 12).
rv figuur 12
figuur 12

Kunnen de kinderen zich voorstellen hoe de vlechtstrook eruitziet, als die er van af gehaald wordt? Het is gewoon een smalle, rechte strook, zoals een cadeaulint natuurlijk. Daarom blijft die er ook zo mooi vlak omheen zitten.

De kubus

• Dit principe wordt gebruikt bij het maken van de volgende kubus, waarbij rechte stroken diagonaal lopen. De vouwen lopen weliswaar anders dan bij de kubussen uit de vorige lessen, maar de stroken zijn dus óók gewoon recht!
Maar welke vouwlijnen moeten dan vooraf op de stroken getekend worden? Bij de kubus of de balk begonnen we met getekende vierkanten of getekende rechthoeken. Maar de afbeeldingen hiernaast (figuur 13, figuur 14 en figuur 15) laten de loop van de rode strook én de vouwlijnen op die strook zien.
rv figuur 13
figuur 13
rv figuur 14
figuur 14
rv figuur 15
figuur 15

• Om deze kubus te maken, hebben de kinderen vier even brede, stevige stroken nodig. Op elke strook moeten zeven driehoeken getekend staan. Het is belangrijk om die driehoeken heel precies te tekenen.
Eventueel kiest u ervoor om met behulp van werkblad 3a (Ruimtelijk vlechtwerk: werktekening), op grote vellen stevig papier (bijvoorbeeld Engels karton) stroken met driehoeken te tekenen. Vervolgens worden de vellen in stroken geknipt (of gesneden) en krijgt ieder kind vier verschillende kleuren stroken. Met behulp van werkblad 3 kunnen ze dan zelfstandig aan de slag. (Zie: figuur 16, figuur 17 en figuur 18.) Maar vergeet niet – zoals te lezen staat bij het tekstblok Voorbereiding, aan het begin van dit artikel – om aandacht te besteden aan het ritsen, indien u steviger papier gebruikt.
rv figuur 16
figuur 16
rv figuur 17
figuur 17
rv figuur 18
figuur 18

Les 4 De achtstrokenkubus

De kubus

Net als bij de driestrokenkubus kun je ook de stroken van de vierstrokenkubus weer in de lengte doormidden knippen. En zo ontstaat er dan een achtstrokenkubus. (Zie: figuur 19 en figuur 20.)
Om deze diagonale kubussen te vouwen, heb je een aantal smalle stroken nodig. Hoeveel? Kunnen de kinderen dat zelf bedenken? De werkplannen hiervoor vinden ze op werkblad 4.
rv figuur 19
figuur 19
rv figuur 20
figuur 20

Tot slot

Het zal u niet ontgaan zijn, dat bij alle modellen de stroken identiek zijn (wat gemakkelijk is bij het knippen en het vouwen) en dat de oppervlakte van de (denkbeeldige) kubus precies tweemaal bedekt wordt door de stroken. Dit verschijnsel treedt natuurlijk ook al op bij het eenvoudige “platte” vlechtwerk in de lagere groepen. Omwille van de duidelijkheid wordt er daarom vaak voor gekozen om elke strook een andere kleur te geven.

Uitdaging

Zijn er leerlingen in uw groep, die erg fanatiek met vlechten bezig zijn? Dan zou u deze kinderen een voorbeeld van ingewikkeld vlechtwerk kunnen tonen. (Zie: figuur 21.) Het vraagt nogal wat vaardigheid om deze “kubus” te vlechten. Een echte uitdaging dus! Vlechten voor gevorderden!
rv figuur 21
figuur 21