Fietsen is onlosmakelijk verbonden met Nederland. Binnen het muzikale thema ‘Op de fiets’ leren kinderen hun vertrouwde tweewielers en het verkeer een stuk beter kennen.

Boekentips en links

Boeken

– A. Bon & Damoiseaux, De Fiets, De Ruiter’s informatie, z.j.
– S. Boonen & M. Meijer, Met opa op de fiets, Clavis, 2010
– P. Schoof, Het beste boek voor de fiets, Tirion Uitgevers, 2011
– S. Voormolen, De Fiets, Van Goor, 2005
– J. Boets, Piep op de fiets, Eenhoorn, 2003
– C. Dematons, Fiets, Stichting CPNB, 2008
– J.P. Schutten & K. de Boer, Is dat alles?, Gottmer, 2012

Links
Youtube: liedje Pushbike
YouTube: liedje Mijn Fiets
YouTube: liedje Er gaat niets boven mijn fiets
– Op de site van Veilig Verkeer Nederland vindt u digibordlessen voor groep 3 en 4. Ook kunt u via de webshop posters en spelletjes bestellen.
– Bestel via deze site een gratis verkeerslespakket en schoolpleinpakket.
– YURLS verkeerpagina’s:
https://ingridheersink.yurls.net/nl/page/916527#topboxes

https://verkeer.yurls.net/nl/page/
– Kijk voor meer proefjes met de fiets en originele lesideeën op deze site.
– Pagina Ik fiets van Juf Janneke.

Lessuggesties

Op weg naar school
Praat met de leerlingen over de weg naar school. Richtvragen kunnen daarbij zijn: wat zie je allemaal langs de weg van huis naar school? Wat is er anders als je op de fiets naar school gaat, met de auto naar school gaat of lopend naar school? Bespreek de antwoorden en schrijf een aantal antwoorden op het bord (of teken een picto’s). Als er ongeveer vijf verschillende woorden/picto’s op het bord staan (bijvoorbeeld, verkeerslicht, auto, groot gebouw, spoorwegovergang en boom) vraagt u de leerlingen welk geluid daarbij hoort. Bespreek zo alle woorden/picto’s. wijs een woord aan. De leerlingen maken de geluiden. De geluiden kunnen worden gemaakt met de mond/handen/voeten. Ook kunnen er voorwerpen of muziekinstrumenten bij gebruikt worden.

Fietsbelconcert!
Alle leerlingen hebben hun fiets bij zich (natuurlijk gaat u voor deze activiteit naar het schoolplein waar de leerlingen zich, met fiets, om u heen opstellen. Laat alle leerlingen om de beurt even bellen met hun fietsbel. Vertelde leerlingen dat u de dirigent ben van het fietsbellenorkest. Wanneer u uw hand heel hoog houdt wordt er heel snel gebeld, als u uw hand laag doet is het helemaal stil. Experimenteer daarmee. Verdeel vervolgens de groep in tweeën. De ene groep volgt uw linkerhand, de ander uw rechterhand. Natuurlijk kunt u de dirigeertaak aan twee leerlingen geven, één leerling dirigeert de ene helft van de klas, de andere de andere helft. Maakt u ook een geluidsopname van het concert? Kunt u het later met de groep beluisteren.

Zwaar en licht trappen
Teken op het bord een fietspad. Het fietspad gaat omhoog, een helling (van een brug) op en af. Teken ook ‘de wind’ die op een gedeelte van het fietspad hard blaast (tussen twee bomen door?). Spreek met de leerlingen een beweging en/met een geluid af (bijvoorbeeld het tikken van de voeten op de vloer, alsof je fietst. Wanneer u uw vinger langs ‘het fietspad’ laat verschuiven maken de leerlingen de bijbehorende bewegingen/geluiden. Tegen de helling op steeds langzamer en van de helling af versnellen. Bij de harde wind tegen wordt het fietsen zwaarder. Op de terugweg blaast de wind juist mee en gaat het fietsen lekker gemakkelijk!