Lied van de maand: Surprise voor jou

Een verrassend cadeau knutselen, daar maak je iemand nou eens echt blij mee!

In de kring

• Waar gaat dit lied over? En wat is het verschil tussen het eerste en het tweede couplet? (Het eerste couplet gaat over het maken van de surprise, het tweede over het krijgen van een surprise.)
• Wat vind je zelf het spannendst: het maken of het krijgen van een surprise?

Of misschien het trekken van de lootjes? Waarom vind je juist dat het spannendst?

• Wat vind je het belangrijkst van de surprise? Dat wat de ander voor jou gemaakt heeft of het cadeau dat erin zit? Of misschien het gedicht? Waarom vind je dat het belangrijkst?
• Bedenk nu een paar personen die jullie allemaal kennen, maar die (op dit moment) niet in de klas zijn. Het mogen leerlingen of leerkrachten zijn, maar ook bekende mensen (zoals artiesten, politici of de koning) – als iedereen ze maar kent. Verzin nu samen wat je voor diegene zou maken als je voor hem of haar een surprise zou mogen maken.

• In het eerste deel van de coupletten wordt de melodie opgedeeld in twee stemmen. De tweede stem (groep 2) echoot wat de eerste stem (groep 1) net heeft gezongen. Kun je een reden bedenken waarom dit deel van de tekst is opgedeeld in twee stemmen die precies hetzelfde zingen? Wat zou hier het verband zijn tussen de test en de muziek? (De ene groep zingt over het zelf maken van de surprise en de tweede groep zingt over het maken van de surprise van de ander voor jou.)
• Is het een vrolijk of een treurig liedje? Hoe kun horen in de muziek? (vrolijk; een vlot tempo, vrolijke harmonieën (akkoorden) en een springerige melodie met korte noten)
• Als muziek vrolijk klinkt, dan staat het in ‘majeur’. Wie weet hoe het heet als muziek treurig klinkt? (mineur)

Doen

Laat de kinderen gebaren bedenken bij de tekst. Zing het lied vervolgens een aantal keren achter elkaar, waarbij jullie telkens één ‘activiteit’ (bijvoorbeeld: ‘ik schets’) minder zingen, maar wel het gebaar erbij maken.

Als de groep in twee partijen zingt, is het het gemakkelijkst als beide partijen tegelijk ‘ik schets’ weglaten (daarna ‘ik scheur’, enzovoort). Bij een moeilijkere variant zingt de eerste partij ‘ik schets’ niet (en maakt alleen het gebaar) en zingt de tweede partij dat wel (maar maakt het gebaar niet). De eerste partij zingt ‘ik scheur’ (zonder gebaar) en de tweede partij zingt dat niet, maar maakt wel het gebaar, en zo verder. Raken de partijen in de war of halen ze het eind van het liedje zonder vergissingen?

Stelopdracht

De meeste Sinterklaasliedjes zijn al heel oud. De teksten kennen we allemaal, maar erg verfrissend zijn ze (vaak) niet meer. Neem bijvoorbeeld de tekst van O, kom er eens kijken:

O, kom er eens kijken

wat ik in mijn schoentje vind. 


Alles gekregen van die goede Sint. 


Een pop met vlechten in het haar 


een snoezig jurkje kant en klaar 


twee kaatsenballen in een net 


een letter van banket 



O, kom er eens kijken

wat ik in mijn schoentje vind. 


Alles gekregen van die goede Sint. 


Een bromtol met een zweep erbij, 


een doos blokken, ook voor mij! 


En schaatsen en een autoped, 


een letter van banket.



O, kom maar eens kijken wat ik in mijn schoentje vind, 


Alles gekregen van die goede Sint.

De cadeaus die Sinterklaas in dit liedje geeft, zijn niet meer van deze tijd. Verzin daarom met uw groep een nieuwe tekst, met cadeaus die de kinderen dit jaar het liefst zouden krijgen. Maar … zorg ervoor dat de tekst wel precies in het ritme van het liedje blijft passen. Let dus goed op het aantal lettergrepen en op de klemtonen. Het beste is om de tekst (zowel de oude als de nieuwe tekst) te rappen, dan hoor je vanzelf of je het goed gedaan hebt.

Tot slot zingen jullie je zelfgemaakte lied natuurlijk uit volle borst.