Bij bewegen op muziek wordt muziek met het hele lijf ervaren, begrepen en beleefd. Dit artikel biedt handvatten voor het geven van een goede en gestructureerde les bewegen op muziek.

Lessuggestie any work

Muziek Any work-dance
Deze muziek zit op de volgende manier in elkaar: refrein – couplet 1 ā€“ refrein ā€“ couplet 2 ā€“ refrein ā€“ couplet 3 ā€“ refrein.

Refrein
In het refrein klinkt de tekst: ā€˜Any, any work, everybody worksā€™.
Op het eerste gedeelte van de tekst (ā€˜Any, any workā€™) wordt een beweging met armen en handen gemaakt.
Op het tweede gedeelte van de tekst (ā€˜everybody worksā€™) wordt een beweging met de benen en voeten gemaakt.

Coupletten
De coupletten zijn heel anders van sfeer. Het is de bedoeling dat de kinderen per couplet een beroep kiezen. Bijvoorbeeld couplet 1: ober, couplet 2: verkeersregelaar, couplet 3: laborant. In tweetallen beelden de kinderen het beroep uit op de passende muziek. EĆ©n van de twee doet de beweging voor, de ander doet het alsof het een spiegelbeeld is, na.

Organisatie
Zorg voor een ruim lokaal (eventueel een speel- of gymzaal). Het eerste gedeelte van de les (het luisteren en afspraken maken) zou ook in de klas kunnen. Gebruik de muziek van Any work-dance (te vinden als extensie bij dit artikel) en zorg dat het voor iedereen goed hoorbaar is.

Lesverloop
ā€¢ Introduceer de les met een beweging die typisch bij een bepaald beroep hoort (bijvoorbeeld het knippen en kammen van haar door een kapper). Vraag de kinderen bij welk beroep deze beweging horen. Nadat het antwoord is gegeven kiezen de kinderen zelf een beroep en bedenken daarbij bewegingen. Geef aan dat ze er twee bewegingen bij bedenken, Ć©Ć©n vaar de armen/handen en Ć©Ć©n voor de benen/voeten.
ā€¢ Laat het refrein van de muziek van het refrein horen. Op het eerste gedeelte van de tekst (ā€˜Any, any workā€™) maken de kinderen een beweging met armen/handen, op het tweede gedeelte van de tekst (ā€˜everybody worksā€™) doen zij een beweging die met de benen/voeten gemaakt. De teksten worden steeds herhaald, de bewegingen dus ook.
ā€¢ Maak tweetallen. Laat couplet 1 horen. Elk tweetal kiest daar een bijpassend beroep bij. Herhaal dat met couplet 2 en 3.
ā€¢ Vertel de kinderen dat Ć©Ć©n van hen bewegingen passend bij het gekozen beroep maakt, de ander spiegelt deze bewegingen exact.
ā€¢ Zet per couplet de muziek aan en laat de kinderen oefenen, ideeĆ«n opdoen.
ā€¢ Speel de hele muziek af, de kinderen voeren de afgesproken bewegingen uit bij de juiste muziekonderdelen.
ā€¢ Selecteer een aantal kinder-paren die hun bewegingen mogen laten zien aan de hele groep. Bespreek na afloop de tweetallen en de bewegingen met dat klas.
ā€¢ Laat alle kinderen nog even met hun partner hun bewegingen bespreken en laat vervolgens door iedereen de dans nog eens uitvoeren.

Tip
Maak een video-opname die u later aan de kinderen kunt laten zien. Richtvragen daarbij zijn: Welke beroepen zijn er in de verschillende coupletten gekozen? Wie geeft de bewegingen aan en wie is het spiegelbeeld?

Lessuggestie zitdans

Organisatie
Alle kinderen zitten aan tafel. De tafel is leeg en de stoel staat iets naar achteren geschoven zodat de kinderen gemakkelijk, zonder geschuif van stoelen, op kunnen staan. Ook is het mogelijk om de stoelen in een kringopstelling te plaatsen.
U kunt de muziek 1-8 bij deze zitdans erbij gebruiken of u kunt zelf een nummer kiezen met een duidelijke, niet te snelle beat erin. Een andere goede mogelijkheid is bijvoorbeeld https://www.youtube.com/watch?v=N6voHeEa3ig.

Lesverloop
De muziek speelt en de kinderen klappen de maat mee. Als dat lukt, dan klappen de kinderen vervolgens twee maten mee en daarna zijn ze twee maten stil (bij de meegeleverde muziek bij deze lessuggestie is Ć©Ć©n maat acht tellen). Oefen dit met de groep zodat ze allemaal ā€˜the grooveā€™ voelen.

Geef aan dat in plaats van het klappen nu de voeten op de plaats gaan bewegen (bij de meegeleverde zitdans 1-8: acht tellen bewegen, acht tellen stil). Herhaal dit een aantal keer. Breid het daarna uit met de volgende stappen:
1. Voeten bewegen over de vloer
2. Voeten en benen bewegen
3. Schouders gaan meedoen
4. Armen en handen komen erbij
5. Het hoofd doet mee
6. Rechtop staan (dansen) voor je stoel (heupen doen mee)
7. Rondom de stoel dansen
8. Splits de groep in twee helften. De ene helft danst op de eerste twee maten en staat daarna stil (standbeeld), de andere helft staat eerst twee maten stil, en danst daarna.
9. Laat de leerlingen de hele ruimte gebruiken.

Afronding
De kinderen dansen naar hun plaats en gaan zitten op hun stoel. Doe de muziek uit en bespreek deze zitdans met elkaar.